European Commission

IP/02/739

Brussel, 22 mei 2002

Commissie maakt geen bezwaar tegen Duitse wetgeving inzake netleveringen van groene stroom

De Europese Commissie is tot de conclusie gekomen dat de Duitse wetgeving tot bevordering van de productie van elektriciteit uit duurzame energiebronnen en warmtekrachtkoppeling (WKK) geen staatssteun behelzen. De betreffende twee wetten begunstigen de opwekking van elektriciteit uit duurzame bronnen en door WKK-installaties in die zin dat netwerkexploitanten verplicht worden "groene" elektriciteit af te nemen tegen minimumprijzen. De Commissie had verschillende klachten ontvangen dat de producenten van groene elektriciteit onrechtvaardige subsidie kregen, maar aangezien de twee wetten geen staatssteun behelzen, valt deze kwestie onder de bevoegdheid van Duitsland voor wat de mededingingsaspecten betreft.

Om het gebruik van duurzame energie te bevorderen, heeft Duitsland twee wetten ingevoerd ten behoeve van elektriciteit opgewekt uit duurzame energiebronnen en warmtekrachtkoppeling (WKK). Het betreft de wet inzake duurzame energie ("Erneuerbare-Energien-Gesetz"), die sedert april 2000 van kracht is, en de wet inzake warmtekrachtkoppeling ("Kraft-Wärme-Kopplungsgesetz") van mei 2000, waarbij netwerkexploitanten worden verplicht "groene" elektriciteitsproducenten aan te sluiten op het elektriciteitsnet en bij voorrang groene elektriciteit af te nemen, en wel tegen een minimumprijs die hoger is dan de marktprijs voor elektriciteit.

Deze wetten verlenen de exploitanten van "groene" elektriciteitsinstallaties duidelijk een economisch voordeel en houden het risico in dat de concurrentie wordt vervalst op een geliberaliseerde elektriciteitsmarkt.

Zij vallen evenwel niet onder de definitie van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, EG-Verdrag. Dit komt omdat in het Verdrag wordt bepaald dat dergelijke voordelen alleen staatssteun behelzen indien deze door de lidstaten worden verleend of met staatsmiddelen worden bekostigd. In maart 2001 oordeelde het Europese Hof van Justitie ten aanzien van een soortgelijke aankoopverplichting dat hiermee geen staatsmiddelen waren gemoeid, aangezien alle onderzochte overdrachten rechtstreeks tussen particuliere ondernemingen plaatsvonden zonder tussenkomst van de overheid. Dit arrest inzake de Duitse wet inzake netleveringen ("Stromeinspeisungsgesetz") was doorslaggevend voor de huidige beslissingen van de Commissie inzake de Wet op de duurzame energie en de Wet op de warmtekrachtkoppeling.

Aangezien de verplichtingen zowel voor de vele particuliere als enkele openbare netwerkexploitanten golden, was de Commissie van mening dat de betwiste Duitse wetten niet geacht kunnen worden overheidssubsidies te behelzen. Dit lijkt gerechtvaardigd aangezien de wetten openbare en particuliere ondernemingen precies hetzelfde behandelen en aangezien er geen aanwijzingen zijn dat er via openbare ondernemingen staatsmiddelen worden overgeheveld naar de begunstigden.

De Commissie had talrijke opmerkingen ontvangen over de economische en ecologische gevolgen van deze wetgeving. Er werd met name de vraag aan de orde gesteld of de Wet op de duurzame energie de begunstigden te sterk zou kunnen compenseren, vooral in het geval van door windkracht opgewekte energie. Aangezien met de wetgeving geen staatssteun gemoeid is, is het niet aan de Commissie om hierover een standpunt in te nemen.