Universiteit van Amsterdam



Papieretend insect verovert bibliotheken en woonhuizen

UvA-biologen identificeren nieuw insect in Nederland

Veel bibliotheken, archieven en woonhuizen in Nederland worden veroverd door het 'papiervisje', een papieretend insect. Het diertje vreet gaten in verschillende soorten papier, zoals fotopapier, en vormt daarmee een gevaar voor archieven en kunstcollecties. Ongediertebestrijders zagen de nieuwkomer aan voor het ovenvisje, dat reeds lang in Nederland voorkomt. Biologen van de Universiteit van Amsterdam ontdekten echter dat het hier gaat om het papiervisje, dat veel schadelijker en moeilijker te voorkomen is.

Het papiervisje, met de wetenschappelijk naam Ctenolepisma longicaudatum, behoort tot de primitieve, vleugelloze insectengroep der franjestaarten. Het is familie van het meer bekende zilvervisje, dat in veel woonhuizen op vochtige plaatsen voorkomt. De biologen stellen als Nederlandse naam papiervisje voor, in navolging van de namen voor het ovenvisje en zilvervisje. Het papiervisje leeft uitsluitend binnenshuis en komt sinds enkele tientallen jaren ook in Nederland voor. De opmars houdt verband met het toenemende comfort in gebouwen, waar het moderne binnenhuisklimaat optimale omstandigheden voor het papiervisje biedt.

De juiste identificatie van het insect is van belang voor bestrijding en preventie. Over de levensvoorwaarden van het ovenvisje is reeds informatie te vinden in Nederlandse publicaties uit de negentiende eeuw en de biologie van het papiervisje is in Australië onderzocht in de dertiger jaren van de twintigste eeuw. De biologie van beide soorten blijkt belangrijk te verschillen. Het ovenvisje heeft een optimumtemperatuur van maar liefst 37 °C en werd daardoor slechts bij bakkersovens aangetroffen. Voor het ovenvisje is verlaging van de temperatuur tot normale waarden een afdoende bestrijding. Het papiervisje doet het echter prima in het moderne binnenhuisklimaat en zelfs extreme droogte, koude en warmte worden geruime tijd verdragen. Ook de voedselvoorkeur verschilt. Meer dan het ovenvisje eet het papiervisje naast zetmeel- ook cellulosehoudende producten, zoals papier en kunstzijde. Collecties kunnen wellicht beschermd worden door een duurzaam droog en koel klimaat zonder plaatselijke afwijkingen. Ook bestrijding met insecticiden is effectief gebleken.

De franjestaarten vormen een aparte orde van insecten, die gekenmerkt wordt door drie lange staartdraden. Het papiervisje is met het blote oog van het ovenvisje te onderscheiden door een egaal donkergrijs schubbenkleed, dat bij beschadiging vlekkerig kan worden. Naast ovenvisje en papiervisje is er ook nog het zilvervisje (Lepisma saccharina), die algemeen in huizen voorkomt, maar alleen op vochtige plekken. Van deze soort onderscheidt het papiervisje zich door zijn lichaamslange antennes. Het papiervisje leidt een verborgen bestaan en komt pas tevoorschijn in het donker. Ze worden doorgaans pas gezien wanneer ze gevangen zijn in gladde, holle voorwerpen waar ze niet meer uit kunnen komen, zoals emmers, vaatwerk en zelfs lepels.

In het blad Entomologische Berichten verschijnt een artikel over de opmars en identificatie van het papiervisje: Beijne Nierop, B.M. & T. Hakbijl (2002). Ctenolepisma longicaudatum heeft ongemerkt bebouwd Nederland veroverd, met een sleutel voor de Nederlandse Lepismatidae (Thysanura). Entomologische Berichten, 62(2).

Voor meer informatie over dit bericht kunt u contact opnemen met drs. Tom Hakbijl, Zoölogisch Museum, Universiteit van Amsterdam, tel: 020525 6529, of hakbijl@science.uva.nl