Federatie van Ouderverenigingen

De Rugzak

5 juni 2002

Stand van zaken leerlinggebonden financiering (de Rugzak)

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel inzake de leerlinggebonden financiering controversieel verklaard en doorgeschoven. Als reactie hierop heeft de FvO samen met diverse andere organisaties (CG-Raad, vakbonden, besturenorganisaties, enz.) bepleit dat uitstel geen afstel wordt. Staatssecretaris Adelmund heeft deze oproep aan de Eerste Kamer overgenomen. Tegelijkertijd doet ze de toezegging dat de tijd tot de nieuwe invoeringsdatum zal worden benut om een en ander uit te bouwen. Het gaat met name om de systematiek van de onafhankelijke indicatiestelling en de vorming van de regionale expertisecentra. Ook wordt het reguliere onderwijs verder voorbereid op de invoering van de leerlinggebonden financiering.

Voor de regionale expertisecentra i.o. betekent dit dat zij gewoon door kunnen gaan met de uitvoering van hun beoogde taken, zij het dat hier (nog) geen wettelijke basis aan ten grondslag ligt. Genoemd worden:

het instand houden van een Commissie voor Indicatiestelling (CvI),

het coördineren van de (preventieve) ambulante begeleiding aan de reguliere scholen in de regio,

het ondersteunen van ouders bij het indienen van en verzoek om indicatiestelling,

het coördineren van onderzoeksactiviteiten door de (v)so-scholen in de regio ten behoeve van de indicatiestelling,

het ondersteunen van de ouders van een geïndiceerde leerling bij het zoeken naar een reguliere of een (v)so-school.

Vanaf 1 augustus 2002 zullen de RECs alvast gaan proefdraaien met de onafhankelijke indicatiestelling, met middelen die het ministerie van OC en W beschikbaar stelt. Het REC i.o. dient hiertoe een Commissie van Indicatiestelling (CvI) in te richten, die de scholen adviseert op basis van de aangeleverde dossiers en op basis van de beoogde landelijke indicatiecriteria. Omdat de bestaande toelatingsregeling voor (v)so-scholen gehandhaafd blijft, krijgt het oordeel van de CvI de status van een advies aan het bevoegd gezag van de school en de Commissie van Onderzoek (CvO) verbonden aan de school. Het bevoegd gezag beslist op basis van het voorstel van de CvO, die bij dit voorstel wel het advies van de CvI betrekt.
Ouders worden niet verplicht om gebruik te maken van het aanbod van de CvIs. Indien ouders besluiten wel langs de CvI te gaan, wordt het advies inzake de indicatie toegevoegd aan het zogenaamde gemeenschappelijk rapport, dat de ouders ontvangen.

Landelijk worden de ervaringen met de indicatiestelling (zowel naar inhoud van de indicatiecriteria als naar de te volgen procedures) nauwlettend gevolgd, zodat van de ervaringen kan worden geleerd. Bij definitieve invoering van de wet kan men van deze ervaringen gebruik gaan maken.

N.B. Reeds eerder is aangegeven dat kinderen met een handicap het komend jaar gebruik kunnen (blijven) maken van de huidige regelingen. De extra formatie moet worden aangevraagd door de basisschool. De toekenning van de formatie blijft net zoals in de huidige situatie gekoppeld aan de voorwaarde dat voor de leerling ambulante begeleiding van een school voor (v)so wordt ontvangen. De verklaring van de (v)so-school die de ambulante begeleiding verzorgt moet met de aanvraag worden meegestuurd. Deze voorwaarde geldt niet voor blinde en dove leerlingen en voor leerlingen met het syndroom van Down.