Rijksvoorlichtingsdienst
Het Koninklijk Huis
11/06/02 Toespraak van Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje bij het Jaarcongres van de VNG, 11 juni 2002 te Rotterdam
Excellentie, mijnheer de burgemeester, mijnheer de voorzitter, dames
en heren,
Het zal u niet ontgaan zijn dat de aandacht voor water de afgelopen
jaren is toegenomen. Er zijn mensen die beweren dat míjn
belangstelling voor waterbeheer daar iets mee te maken heeft.
Tegelijkertijd moeten we helaas vaststellen dat er de afgelopen jaren
ook in toenemende mate sprake is geweest van wateroverlast. Ik hoop
dat u van mij aanneemt dat ik dáár in elk geval niet de oorzaak van
ben.
Met de strategie voor het waterbeleid zoals door de regering
weergegeven in de 4e nota waterhuishouding en verder uitgewerkt in het
kabinetsstandpunt Anders omgaan met water is een nieuw elan in het
waterbeleid en beheer in gang gezet. Water heeft weer de plaats
gekregen die het verdient in onze samenleving.
Eeuwenlang was en is water alles bepalend geweest voor de vormgeving
van ons land. Dank zij de waterbeheerders is ons land wat het is. Het
maakt leven en werken vaak meters beneden zeeniveau mogelijk. Onze
waterkeringen, pompen en gemalen beschermen ons en onze eigendommen
tegen wateroverlast en overstromingen.
Door al die maatregelen zijn we veiliger dan ooit, en dat moet vooral
zo blijven. De 'nieuwe aanpak' in het waterbeheer, meer ruimte voor
water, mag daarom geen eendagsvlieg zijn. De toon is gezet bij de
ondertekening van de startovereenkomst, in februari vorig jaar,
waarbij alle overheden met elkaar afgesproken hebben ook daadwerkelijk
uitvoering te geven aan het vastgestelde beleid. Waar het om gaat is
dat het proces wordt voortgezet en het niet blijft bij woorden alleen.
Geen woorden maar daden, om met deze stad (Rotterdam) te spreken.
Binnen de gemeentelijke bestuurspraktijk heeft water lange tijd niet
de aandacht gekregen die het verdient. Water was lastig, om allerlei
redenen. Waar water was, bracht dat problemen met zich mee bij de
ontwikkeling van woonwijken of industrieparken. Vaak werd gekozen voor
rigoureuze oplossingen. Zo werden op veel plaatsen grachten, die vaak
die het historisch gezicht bepaalden van steden en dorpen, gedempt en
tot verkeerswegen gemaakt.
Gelukkig is dat aan het veranderen.
In veel steden zien we activiteiten om dergelijke beslissingen uit het
verleden weer terug te draaien en voormalige stadsgrachten weer in ere
te herstellen, en waterpartijen opnieuw in te richten als ecologische
verbindingszones tussen stad en platteland. Daarmee wordt tegelijk een
positieve impuls gegeven aan de stedelijke ontwikkeling.
Want water is in. Water verlevendigt de stad. Water zorgt voor nieuwe
ontwikkelingen in de bebouwde omgeving en water zorgt ook voor de
verbinding tussen stad en ommeland.
Maar met een dergelijk herstel van waterinfrastructuur in de stad zijn
we er niet. Er zijn nog volop problemen die om een oplossing vragen.
Regelmatig krijg ik brieven van inwoners uit verschillende steden
waarin ze hun bezorgdheid uiten over de toegenomen grondwateroverlast.
In het ene deel van ons land wordt verhoging van de grondwaterstand
veroorzaakt doordat industrieën de grondwateronttrekkingen beëindigen,
in andere delen komt het door een combinatie van meer neerslag en
verminderde grondwateronttrekking. Een pasklare oplossing voor alle
situaties is niet voorhanden.
Maar één ding is duidelijk: het ontbreekt aan adequate regelgeving en
aan een afbakening van verantwoordelijkheden. De burgers worden soms
van het beschimmelde kastje naar de vochtige muur gestuurd.
Daarom wordt door een werkgroep van de Commissie Integraal Waterbeheer
momenteel gewerkt aan voorstellen om de vicieuze cirkel te doorbreken
en helderheid te verschaffen in deze troebele grondwaterwereld. Ik
hoop dat binnen een jaar de uitgewerkte voorstellen voor regelgeving
en financiering aan u kunnen worden gepresenteerd.
Een ander aspect van het stedelijk waterbeheer vormt de
riooloverstortproblematiek. Als ergens een relatie ligt tussen stad en
platteland, dan is het hier wel. Gelukkig wordt dit probleem nu
aangepakt waarbij waterschappen en gemeenten goed samenwerken om de
risicovolle overstorten te saneren. Daarmee wordt niet alleen een
kwaliteitsverbetering van het landelijk gebied bereikt, maar ook in
het stedelijk water.
Ook het beëindigen van het direct lozen van afstromend hemelwater van
onze wegen draagt een steentje bij aan de kwaliteitsverbetering van
het stadswater. Door alle afspoelende vervuiling wordt de waterbodem
immers vervuild en dat heeft weer een negatieve invloed op de
waterkwaliteit. Gelukkig wordt door de subsidieregeling voor het
opstellen van baggerplannen ook met de aanpak van de
waterbodemsanering voortgang gemaakt.
De waterbeheerders stellen al een aantal jaren vast dat de voortgang
in de kwaliteitsverbetering stagneert. Ook dit jaar weer. De oorzaken
zijn op zich duidelijk: door verontreiniging via de uitloging van
bouwmaterialen, riooloverstorten, door het verkeer en door het gebruik
van bestrijdingsmiddelen. Een dergelijke constatering zonder verdere
acties is niet genoeg. Omdat waterbeheerders in hun eentje de
vervuilende activiteiten niet kunnen beëindigen is samenspel tussen
verschillende overheden noodzakelijk. Maar het vereist ook het stellen
van prioriteiten. Welke bron van verontreiniging moet het eerst worden
aangepakt? En hoe doen we dat? De aanpak van diffuse verontreinigingen
door zogenoemde regioteams leek aanvankelijk een stap in de goede
richting, maar de maatschappelijke werkelijkheid is vaak weerbarstiger
dan de uitvoering van beleidswensen. Vooral het tempo waarin het gaat
wordt door de complexe materie en de vele betrokkenen vertraagd.
Het gaat daarbij onder meer over het gebruik van andere
bouwmaterialen, maar ook over het gebruik van bestrijdingsmiddelen. In
Water in Beeld 2002 wordt vastgesteld dat met name in het landelijk
gebied de overschrijding van de kwaliteitsnormen wordt veroorzaakt
door het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Deze zijn afkomstig uit de
landbouw maar ook van gemeenten die deze producten nog steeds
gebruiken bij de bestrijding van onkruid op wegen en paden.
Niet alleen riooloverstorten, bestrijdingsmiddelen en bouwmaterialen
veroorzaken kwaliteitsproblemen. Onlangs werd ontdekt dat de al jaren
durende lozing van op zich onschuldig lijkende stoffen chronische
toxiciteit voor vis veroorzaken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om
geurstoffen in wasmiddelen en weekmakers in kunststof producten. Dit
is overigens geen uniek Nederlands probleem, maar komt in bijna alle
landen van onze westerse samenleving voor. Bovendien worden bijna
overal in het water hormoonontregelende stoffen aangetroffen. Het
onderzoek naar de ernst van de situatie en de feitelijke herkomst van
deze stoffen zal worden voortgezet.
De Europese regelgeving zal een belangrijke rol gaan spelen bij de
oplossing van die problematiek. De kaderrichtlijn water verplicht
immers alle lidstaten in 2015 een goede ecologische toestand van de
oppervlaktewateren te hebben bereikt. Er zal dus iets moeten gebeuren
op het gebied van de aanpassing van producten die deze
verontreinigingen veroorzaken. En nogmaals: dat is iets waar
waterbeheerders alleen niet toe in staat zijn.
Beleid Hoog water mist samenhang , kopte Binnenlands Bestuur in april
van dit jaar. Hoewel het artikel ging over de Commissie-Luteijn, over
de noodoverloopgebieden en de samenhang met reservering van ruimte
voor de opvang van hoog rivierwater, is deze kop ook van toepassing op
de samenhang tussen de ruimtelijke ordening en het regionale
watersysteem.
Toepassing van de gehanteerde trits vasthouden-bergen-afvoeren dwingt
u als gemeentelijke bestuurders samen met waterschappen na te gaan
waar de extra te verwachten hoeveelheid water vastgehouden en geborgen
kan en moet worden.
Gelukkig zijn veel waterschappen bezig om met behulp van een
zogenaamde waterkansenkaart inzicht te geven aan gemeentelijk
overheden over plekken waar zich waterproblemen voor kunnen gaan doen.
Daar mag wel iets meer publieke aandacht voor zijn. Want
ruimtereservering voor water is niet alleen van belang langs de grote
rivieren, maar net zo goed in polders of langs de riviertjes in het
ogenschijnlijk droge oosten van ons land. Want daar zal naar
verwachting van de waterbeheerders het eerst en vaker wateroverlast
optreden dan in de noodoverloopgebieden.
Het gebruik van de vorig jaar door het kabinet geïntroduceerde
watertoets bij ruimtelijke plannen is daarom onmisbaar. Voordat tot
uitvoering van plannen wordt overgegaan is het van groot belang te
weten wat de gevolgen zijn voor de waterhuishouding. Zodat gepaste
maatregelen genomen kunnen worden of plannen kunnen worden gewijzigd
of zelfs afgeblazen.
Want het moet toch een onaangename verrassing zijn als bij het minste
of geringste buitje je mooie nieuwe huis plotseling onder water staat
of de bouw van infrastructuur voortdurend vertraging oploopt vanwege
waterproblemen.
Niet alleen reservering van ruimte voor water is belangrijk. Ook de
manier van bouwen zal anders moeten. Huizen op terpen, kruipruimteloos
bouwen en vooral de verhouding tussen rood, groen en blauw moet meer
in evenwicht worden gebracht. Op die manier zullen woonwijken weer
aangename plaatsen worden waar het goed wonen, werken en recreëren is.
De verandering in het waterbeheer kan alleen slagen als iedereen van
het nut en vooral de noodzaak is doordrongen. Om daar voor te zorgen
is op 2 mei de campagne Nederland leeft met Water van start gegaan. U,
mevrouw de staatssecretaris, heeft daarvoor samen met de voorzitters
van de Unie van Waterschappen, de VNG en het IPO het startsein gegeven
op een plaats die niet beter gekozen had kunnen worden, namelijk één
die meters beneden zeeniveau ligt: de Floriade. De toolkit die bij die
gelegenheid werd gepresenteerd is voor u die hier aanwezig bent een
handig instrument om de boodschap: anders omgaan met water, aan de
inwoners van uw gemeente over te brengen. Het campagneteam wil u daar
graag bij helpen. Samenwerken is immers het sleutelwoord van het
waterbeleid.
Dames en heren, er is veel te zeggen over het waterbeheer en de
ontwikkelingen daarin. Uw congres geeft daarvoor volop gelegenheid.
Ik wens u een plezierige en vruchtbare jaarvergadering toe.