Ministerie van Economische Zaken


http://www.minez.nl

MIN EZ:onderzoek door de nma naar interpay

Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 87
Datum: 11-6-02

ONDERZOEK DOOR DE NMA NAAR INTERPAY

Het lid van de Tweede Kamer Bolhuis (PvdA) heeft aan de minister van Economische Zaken op 21-05-2002 de volgende schriftelijke vragen gesteld.


1 Heeft de belangenvereniging van tankstations BETA reeds in oktober 2000 een klacht bij de Nma ingediend inzake de creditcardtarieven die Interpay hanteert?


2 Is het waar dat de behandeling van deze klacht tot op heden niet is afgerond en zelfs is stilgelegd?


3 Is het waar dat de klachtenbehandeling is stilgelegd naar aanleiding van het feit dat de Europese Commissie een Bekendmaking heeft uitgebracht betreffende het voornemen van een besluit omtrent VISA creditcard? Geeft de Europese Commissie in haar Bekendmaking ten aanzien van de ontheffingsaanvraag een aantal wijzigingen in de tariefstelling van VISA aan die, indien deze doorgetrokken zouden worden naar Nederland en voor Mastercard/Eurocard zouden gelden tot een substantiële lastenverlaging voor de tankstations zouden leiden? Heeft VISA voor de Nederlandse pomphouders een dergelijke verlaging wel doorgevoerd?


4 Neemt de creditcard van de gezamenlijke Nederlandse banken Mastercard/Eurocard op de Nederlandse markt voor creditcards een dominante positie in?


5 Zijn de afgelopen jaren de procentuele tarieven van Eurocard/Mastercard die door Interpay (eigendom van de gezamenlijke banken) in rekening worden gebracht niet gedaald, terwijl de brandstoftarieven wel zijn gestegen, zodat de tankstations steeds meer afdragen aan Interpay?


6 Herinnert u zich mijn vragen van 21 maart jl. over de voortgang van het onderzoek door de NMa naar Interpay en uw antwoord waarin onder meer is vermeld dat 'het onderzoek naar Interpay volgens planning verloopt'? Waarom is in het antwoord op deze vragen alleen gerefereerd aan de klachten over de pintarieven van Interpay en voorbijgegaan aan de klachten over de creditcardtarieven?


7 Wat is de reden dat u in het antwoord op mijn bovenvermelde vraag naar concrete onderzoekingen en klachten met betrekking tot de banksector en de omvang en voortgang hiervan, de hiervoor genoemde klachten met betrekking tot de creditcardtarieven en het mogelijk misbruik door de bancaire sector in dezen, verzwegen?


8 Bent u bereid om op korte termijn het NMa onderzoek naar aanleiding van klachten van de tankstations te heropenen en in de lijn van de Bekendmaking van de Europese Commissie te komen tot verlaging van de afwikkelingsprovisies en een transparante afrekeningsstructuur?
---

De minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink, heeft deze vragen als volgt beantwoord.


1 Ja.



2 en 3 Het is juist dat de behandeling van deze zaak is aangehouden om een definitieve uitspraak van de Europese Commissie af te wachten over bepaalde aspecten van de zaak COMP/D1/29.373 - Visa International.
Over een aantal aspecten van deze zaak heeft de Commissie inmiddels een uitspraak gedaan, maar nog niet over de zgn. 'intraregionale multilaterale afwikkelingsprovisie', waarover nog slechts een voornemen bestaat waarop belanghebbenden hebben kunnen reageren. De bank van de detaillist betaalt deze provisie aan de bank van de credit card-houder en brengt deze op zijn beurt weer aan de detaillist in rekening. De hoogte van deze provisie is een belangrijke component van de kosten die de detaillist uiteindelijk moet betalen. Zoals vermeld in de Memorie van Toelichting bij de Mededingingswet is het vaststaand beleid om de Europeesrechtelijke beschikkingenpraktijk en jurisprudentie te gebruiken als leidraad voor de toepassing van de Mededingingswet. Gezien de mogelijke precedentwaarde van de Europese Visa-zaak heeft de Nederlandse mededingingsautoriteit besloten de afhandeling van de klacht aan te houden tot de Europese Commissie een definitieve uitspraak over deze materie doet.

4 en 5 Zowel het evt. bestaan van economische machtsposities als het kwalificeren van prijsontwikkelingen maken onderdeel uit van het onderzoek naar aanleiding van de klacht van BETA. Omdat ik, gezien de door mij gewenste onafhankelijke positie van de Nederlandse mededingingsautoriteit, zelfs maar de schijn wil vermijden dat ik haar positiebepaling wil aansturen, wil ik geen uitspraken doen die vooruit zouden lopen op het uiteindelijke oordeel van de Nederlandse mededingingsautoriteit.

6 en 7 Mijn antwoorden op de genoemde vragen zijn niet beperkt tot klachten over pintarieven. De stand van zaken in antwoord 8 vermeldt immers naast pintarieven expliciet de pinapparatuur, de acceptgiro's, de incassomachtigingen, het gastgebruik van geldautomaten, en de introductie van de euro. Over de andere onderwerpen zeg ik in dat antwoord: 'Voor wat betreft andere onderzoeken in de financiële sector, hetzij naar aanleiding van klachten, hetzij ambtshalve kan en wil ik, ook in het belang van deze onderzoeken (...) geen uitspraak doen'. Ik verwijs naar die motivatie.

8 Nee. Het is mijn vaste beleidslijn de Nederlandse mededingingsautoriteit geen aanwijzingen te geven met betrekking tot individuele zaken. Ik hecht een zodanig belang aan deze beleidslijn dat ik hem wil formaliseren door de Nederlandse mededingingsautoriteit om te vormen tot zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Het daartoe strekkende wetsvoorstel (Voorstel van wet tot wijziging van de Mededingingswet i.v.m. het omvormen van de NMa tot zelfstandig bestuursorgaan, Kamerstuk 2000-2001, 27 639, nr. 1-2) wordt op dit moment door de Eerste Kamer behandeld.

Noot van de redactie: inlichtingen bij Jan van Diepen, tel: (070) 379 60 73

11 jun 02 15:34