CDA
CDA-Eerste Kamerfractie: Embryowet in strijd met Weens verdrag
De CDA-fractie in de Eerste Kamer heeft fundamentele bezwaren tegen de
Embryowet. De fractie vindt dat de regering beginnend menselijk leven
instrumenteel laat gebruiken als experimenten met embryos worden
toegestaan. Dit, terwijl door de regering niet eens het advies van de
Gezondheidsraad wordt afgewacht, waarin ook ethische alternatieven
(zoals onderzoek met foetaal weefsel en adulte stamcellen) voor het
experimenteren met embryos worden onderzocht.
Woordvoerder, tevens fractievoorzitter, Yvonne Timmerman-Buck bracht
tijdens de behandeling in de Eerste Kamer drie nieuwe punten in de
discussie, die alle betrekking hebben op één artikel in het
wetsvoorstel. Dat betreft het tijdelijke verbod op het creëren van
embryos voor experimenten, waaronder het therapeutisch kloneren.
Allereerst betreft dit het voorbehoud dat de Nederlandse regering wil maken bij het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens en de bio-ethiek. In dat verdrag staat een verbod op het creëren van embryos voor onderzoeksdoeleinden, maar er kunnen voorbehouden worden gemaakt. Dat de regering zon voorbehoud wil maken, is in strijd met het Weense Verdrag inzake het verdragenrecht. Het Weense verdrag beperkt namelijk de mogelijkheden om voorbehouden te maken en stelt dat dit niet mag als daarmee de essentie van een verdrag wordt geraakt. Dat is met het creëren van embryos voor experimenten het geval.
Het tweede punt betreft het beginsel van de goede trouw dat door de
regering niet in acht wordt genomen. In het Weense Verdrag staat dat,
als een Staat een verdrag heeft ondertekend maar nog niet goedgekeurd
(zoals bij het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens en de
bio-ethiek), de Staat zich moet onthouden van alle handelingen die de
essentie van dat verdrag raken. Het Europees verdrag was al
ondertekend toen de Embryowet werd ingediend in de Tweede Kamer. In de
Embryowet heeft de regering met opzet het verbod op het creëren van
embryos een tijdelijk karakter gegeven, wat strijdt met het Europees
Verdrag.
Dat was nodig om een voorbehoud te kunnen maken: wil een voorbehoud
namelijk kunnen worden gemaakt, dan moet sprake zijn van wetgeving die
strijdt met het verdrag. Dat voorbehoud heeft betrekking op de
essentie van het Europees Verdrag. Met opzet die opening op deze
manier maken, strijdt met de goede trouw zoals dat wordt verwoordt in
het Weense Verdrag.
Ten aanzien van het bovenstaande diende de CDA-fractie een motie in.
Het derde punt is een inconsistentie. Volgens de Embryowet moet binnen 5 jaar nadat de wet in werking is getreden de voordracht worden gedaan voor een Koninklijk Besluit waarin het tijdstip wordt bepaald waarna het verbod op het creëren van embryos voor onderzoeksdoeleinden vervalt. Die voordracht moet hoe dan ook worden gedaan. De regering stelt echter zelf een aantal voorwaarden: zo moet er onder andere draagvlak zijn bij de bevolking en moet het passen binnen de internationale context. Als nu aan die voorwaarden niet zou zijn voldaan, dan verplicht het wetsvoorstel de regering om desalniettemin de voordracht voor het Koninklijk Besluit te doen. Dat klemt temeer nu het een demissionaire regering is die dit voorstelt.