Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: TECHNOLOGIE-INSTRUMENTARIUM ONDER DE LOEP: MINDER REGELINGEN, MEER EFFECTIVITEIT
Nummer: 89

Datum: 13-06-2002

De effectiviteit van de huidige subsidieregelingen voor ondernemers om technologische ontwikkelingen en innovatie te bevorderen, kan worden verbeterd door een betere coördinatie en een vermindering van het aantal regelingen. Verdergaande bundeling en stroomlijning van het zogeheten technologie-instrumentarium zijn wenselijk, evenals het periodiek, op een goede manier meten van de effectiviteit van subsidieregelingen. Daarnaast kan het instrumentarium meer dan nu gericht worden op het bevorderen van samenwerking tussen bedrijfsleven en publieke kennisinstellingen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.

Dat staat in de eindrapportage Interdepartementaal Beleidsonderzoek technologiebeleid Samenwerken en Stroomlijnen, opties voor een effectief innovatiebeleid, die minister Jorritsma van Economische Zaken namens het kabinet naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het demissionaire kabinet acht het een zaak van het volgende kabinet om een inhoudelijke reactie te geven op dit rapport.

De analyse
Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Technologiebeleid stond onder voorzitterschap van de heer A. van der Velden, voorzitter van de technologiecommissie van VNO/NCW. Het onderzoek is in september 2001 gestart en heeft als opdracht de legitimiteit en doelmatigheid van het direct en indirect bedrijfsgerichte innovatiebeleid te onderzoeken en voorstellen te doen voor verbetering. Ruim 50 verschillende bedrijfsgerichte regelingen van vijf departementen (met in totaal een budget van ruim ? 1,5 miljard per jaar) zijn in het onderzoek meegenomen. In het rapport Stroomlijnen en Samenwerken wordt onder meer geconstateerd dat:

Het niveau van de R&D uitgaven van het Nederlandse bedrijfsleven in internationaal perspectief - laag is. De samenwerking tussen bedrijfsleven en publieke kennisinstellingen op het gebied van R&D verder verbeterd kan worden. Er bij de stimulering van R&D relatief nog veel nadruk ligt op subsidieregelingen die gericht zijn op individuele bedrijven. Er op termijn een tekort dreigt aan kenniswerkers, vooral met een bèta-achtergrond. De effectiviteit van het technologie-instrumentarium in een aantal gevallen nog niet goed te bepalen is. Ten gevolge van de versnippering van beleid er veel kleine regelingen zijn ontstaan, waarbij vaak sprake is van hoge uitvoeringskosten. Dit gaat ten koste van de inzichtelijkheid voor de gebruiker (de ondernemer). De aanbevelingen
Op basis van de analyse in het onderzoek worden in de eindrapportage een aantal aanbevelingen gedaan:

Stroomlijning van het aantal en verhoging van de kwaliteit van de subsidieregelingen. Die is nodig om de transparantie voor de gebruikers (ondernemers) te verbeteren en de overlap te verminderen. Dat betekent minder subsidieregelingen, betere coördinatie tussen de departementen onderling en ook een verschuiving van specifieke naar generieke regelingen. Het stimuleren van R&D in individuele bedrijven kan primair via de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, dat is een fiscale regeling waarbij de bedrijven een fiscale aftrek genieten bij het inzetten van R&D personeel). Een verlaging van de vennootschapsbelasting is een minder direct instrument voor R&D-stimulering dan de WBSO. Vanuit de wens om R&D in bedrijven te stimuleren is de WBSO dus te verkiezen, zoals ook blijkt uit analyses van het CPB. Het instrumentarium kan meer dan nu gericht worden op samenwerking tussen bedrijven en publieke kennisinstelling op het gebied van R&D. Er zou meer informatie moeten komen over de kwaliteit van het innovatiebeleid. De doelstellingen van het beleid kunnen scherper geformuleerd worden en er kan een betere evaluatiemethode ontwikkeld worden. Interdepartementale coördinatie van het beleid is gewenst om overlap en verkokering van beleid te voorkomen. Daartoe kan het Interdepartementaal Overleg Wetenschapsbeleid (IOW) en de Commissie voor Technologie- en Informatiebeleid (CTI) samengevoegd moeten worden tot één commissie die zich bezighoudt met wetenschaps-, technologie-, en informatiebeleid. Deze samenvoeging wordt al voorbereid.

De aanbevelingen worden gedaan mede in het licht van de Europese topontmoetingen in Lissabon en Barcelona waar de ambitie is uitgesproken dat de EU binnen 10 jaar de "meest dynamische kenniseconomie ter wereld" wil worden. Nederland wil binnen Europa tot de koplopers behoren op het gebied van de kenniseconomie. Een internationale analyse van de huidige situatie toont aan dat dit niet het geval is. Daarom is goed technologie- en innovatiebeleid nodig om deze ambitie waar te maken.

Leeswijzer:
Bijlage III geeft een overzicht van de subsidieregelingen die bij dit onderzoek aan de orde zijn gekomen. Onderdeel van het onderzoek vormde ook een tweetal bijeenkomsten met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de publieke kennisinstellingen en de onderzoekswereld . Zij signaleerden een aantal knelpunten die in het rapport zijn weergegeven in bijlage V.