Koninklijk Horeca Nederland
Persbericht 17 juni 2002
Eindbod horecawerkgevers voor vakbonden afgewezen
Per 1 juli geen Horeca CAO
WOERDEN - 17 juni 2002 - Per 1 juli is er geen Horeca CAO. Dat is het
gevolg van het afwijzen door de FNV Horecabond en CNV Horeca van een
eindbod van de horecawerkgevers vanochtend. In de vierde
onderhandelingsronde heeft de werkgeversdelegatie van Koninklijk
Horeca Nederland een loonbod gedaan van 6,5% voor twee jaar. "De
vakbonden hebben op voorhand kernpunten uit onze voorstellen het
predikaat `onbespreekbaar' meegegeven. Dit heeft onze
onderhandelingsruimte zeer miniem gemaakt, waardoor we genoodzaakt
waren om vandaag een eindbod op tafel te leggen", aldus
delegatievoorzitter Dirk Vreugdenhil van Koninklijk Horeca Nederland.
De Horeca CAO geldt voor ongeveer 305.000 werknemers in de
horecasector. De huidige Horeca CAO loopt af op 1 juli.
Eindbod
Het eindbod van de werkgeversdelegatie voorzag in een loonbod van 6,5%
voor 2 jaar. De loontabellen in het huidige cao-boekje zouden per 1
juli 2002 met 2,25% worden verhoogd, per 1 januari 2003 met 1% en per
1 juli 2003 met 2,25%. Op 31 december 2003 zouden alle werknemers die
op dat moment in dienst zijn, een eenmalige uitkering van 0,5%
ontvangen van het jaarsalaris exclusief vakantietoeslag. Ook zou de
pensioenpremie worden verhoogd waarvan 0,5% door de werkgever wordt
betaald.
Minimum CAO
De horecawerkgevers willen met de nieuwe Horeca CAO terug naar een
voorziening voor werknemers en werkgevers waarin enkel basisafspraken
over arbeidsvoorwaarden staan. Dirk Vreugdenhil: "Dit is waar het
volgens ons in de kern in een CAO om moet gaan. Daarom streven we naar
een minimum CAO. Eventueel aanvullende afspraken kunnen werkgever en
werknemer vastleggen in het individuele arbeidscontract."
Maatwerk
Om die reden geldt het loonbod van de werkgevers enkel en alleen voor
de loontabellen die in het huidige CAO-boekje staan. Voor alle
horecawerknemers is er een eenmalige uitkering. Dirk Vreugdenhil: "Als
je nu vanuit deze visie doorredeneert, dan horen vakbonden en
werkgevers niet te gaan morrelen aan individuele aanvullende
afspraken. Dat is het domein, en dus de verantwoordelijkheid, van de
individuele werkgever en de individuele werknemer. Zij leveren het
maatwerk. Daar behoren de sociale partners gèèn invloed op uit te
oefenen."