Ministerie van Buitenlandse Zaken


http://www.minbuza.nl

Toespraak Minister Herfkens bij formatiedebat Wereldburgers.nl

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Persbericht

Den Haag, 17 juni 2002

Onder embargo tot maandag 17 juni 15.00
gesproken woordt geldt

Toespraak minister Herfkens bij de opening van het formatiedebat van Wereldburgers.nl

Dames en heren,

Met 67 aangesloten organisaties vormt wereldburgers.nl een niet eerder vertoonde coalitie. Dat is een compliment waard. Er zijn veel mensen bereikt. Er is een dikke map met knipsels uit de regionale pers. Maar landelijk is het niet gelukt. Duurzame ontwikkeling heeft de verkiezingen verloren. De verkiezingscampagne ging over van alles en nog wat, maar niet over de armoede in de wereld. Dat moeten we ons allemaal aantrekken.

Natuurlijk, het tij zat tegen. De start van wereldburgers.nl was gepland de week na de aanslagen in de Verenigde Staten. Een klap die de wereld nog lang niet te boven is. De slotmanifestatie was gepland in de week na de moord op Pim Fortuyn. Een klap die Nederland nog lang niet te boven is. Beide aanslagen hebben de gevoelens van onveiligheid vergroot. De kiezer is met de rug naar de wereld gaan staan. 'Zelden was de blik zo naar binnen gericht', aldus een analyse in de Volkskrant. 'Maar hoe hoog wij het hek ook maken, het proces van mondialisering zal doorgaan', besluit die analyse. Daar ben ik het mee eens. Nederland kan de wereld de rug niet toekeren en de meeste Nederlanders willen dat gelukkig ook niet.

In een toespraak eind februari zei ik dat de houdbaarheidsdatum van het vernieuwde ontwikkelingsbeleid nog lang niet in zicht is. De moord op Fortuyn en de afrekening met Paars hebben daar niets aan veranderd. De acht Millennium Doelen zijn mondiaal richtsnoer voor rijke en arme landen - of ze nou een linkse of een rechtse regering hebben. Coherent beleid, voldoende hulp en effectieve inzet van dat geld. Dat is wat de rijke landen moeten bijdragen om die doelen te kunnen bereiken. Die drie hoofdlijnen overstijgen partijpolitieke tegenstellingen. Ik wil over alle drie kort iets zeggen in het licht van de informatiebesprekingen.

Ten eerste de coherentie. Al sinds de jaren zeventig bestaat er Kamerbrede overeenstemming: ontwikkelingssamenwerking is méér dan hulp alleen. In 1979, onder het kabinet Van Agt-Wiegel, heeft minister Jan de Koning daar een mooie nota over geschreven. Bijvoorbeeld over de gevolgen van ons landbouwbeleid. Deze vraagstukken zijn onverminderd actueel. Er is de afgelopen jaren meer samenhang bereikt. Daarbij heb ik prima zaken kunnen doen met de VVD. Nederland heeft een grote rol gespeeld bij het versterken van de armoedefocus van het IMF en de Wereldbank. Bij het openen van de Europese markt voor producten uit de minst ontwikkelde landen. Binnen de WTO om ervoor te zorgen dat patentrecht betaalbaarheid van medicijnen niet in de weg staat. Bij de ontbinding van de hulp. Maar er is nog een lange weg te gaan. Die weg staat beschreven in een brief aan de Kamer van eind maart. Ook het regeerakkoord van wereldburgers.nl geeft de onderhandelende partijen goede suggesties op dit vlak.

Ten tweede de omvang van de hulp. Als een van de weinige landen houden wij ons voorbeeldig aan de internationaal afgesproken verplichtingen: 0,7 procent van het BNP voor hulp plus 0,1 procent voor internationaal natuur- en milieubeleid. Mede onder onze druk is eindelijk de dalende internationale trend omgebogen. Decennialang is de 0,7 met de mond beleden. Nu gaan andere rijke landen ernst maken met een stijging van hun hulp. Dat komt ook door het toegenomen vertrouwen in de resultaten van hulp. De EU-landen hebben beloofd dat ze omhoog gaan van gemiddeld 0,33 procent van het BNP nu naar gemiddeld 0,39 procent in 2006.

'Deze afspraak kan niet als een verdienste worden gezien', schrijft Jan Peter Balkenende in zijn boek 'Anders en beter'. Hij vindt het kennelijk te mager. Ik herken me in het ongeduld en in de ambitie die daaruit spreekt. Maar Balkenende realiseert zich kennelijk niet dat het om een historische doorbraak gaat die voor de poorten van de hel is weggesleept. Europese lidstaten hebben zich voor het eerst in de geschiedenis collectief aan een tijdpad gebonden. En dat nadat dertig jaar bijna fatalistisch werd geaccepteerd dat slechts Zweden, Denemarken, Noorwegen en Nederland aan de VN-verplichting voldeden. Het gaat jaarlijks om een bedrag van zo'n vijf miljard euro, meer dan de totale Nederlandse hulp. Ik hoop dat het kabinet dat Balkenende's naam zal gaan dragen op dit punt twee dingen zal doen. Eén: er op toezien dat het toegezegde geld echt op tafel komt. Om die vijf miljard te verzilveren moet ook het komend kabinet echt de druk op de ketel houden. Twee: Zorgen voor wat mij niet gelukt is: een einddatum binnenhalen voor de 0,7 procent. Die moet ruim voor 2015 liggen. Je kunt niet de fraaie Millenniumdoelen voor het jaar 2015 als richtsnoer nemen en dan pas na 2015 je portemonnee trekken.

Ten derde: de kwaliteit van de hulp. Met Kamerbrede steun is onze bilaterale hulp toegespitst op arme landen met goed bestuur en beleid. We zijn meer en meer afgestapt van projecten naar steun aan sectoren, zoals onderwijs. We steunen vooral ook de opbouw van eigen capaciteit in ontwikkelingslanden. Die aanpak sluit nauw aan bij de uitkomst van talloze evaluaties. Kern van de lessen uit het verleden is dat we niet onze ideeen en inzichten moeten opdringen. We moeten aansluiten bij eigen plannen van landen om armoede te bestrijden. En die omslag in denken en doen is geen Nederlandse solotrip.

Ik snap heus wel dat de uitslag van de verkiezingen noopt tot herbezinning op wat Paars heeft gepresteerd. Niet alles kan bij het oude blijven. Dat was ook zeker niet mijn ambitie. Op de aanvankelijk geplande bijeenkomst van wereldburgers.nl had ik een tienpuntenplan willen presenteren. Tien concrete punten voor de eerste honderd dagen van het nieuwe kabinet. Tien punten die ik in een contract met wereldburgers.nl had willen vastleggen. Ze staan op papier, ik zal ze nu niet opsommen. Ik ben geen quizmaster die u de prijs gaat tonen die u helaas niet gewonnen heeft.

Ik wil daarom tot slot kort ingaan op drie punten waar ik mij zorgen over maak.

Ten eerste de ruimte voor het Nederlandse belang. Ik heb als minister consequent dat belang ondergeschikt gemaakt aan de belangen van armoedebestrijding. Dat leidde tot soms harde aanvaringen. Over het internationaal onderwijs, over de ontbinding, over de technische assistentie. Maar ik kijk daar met tevredenheid op terug. Want waar het Nederlands belang voorop staat, kan niet tegelijkertijd de effectiviteit voorop staan. En ik heb gekozen voor effect.

Ten tweede een verschuiving van inzet naar vluchtelingen en herkomstlanden van migranten. Pim Fortuyn wilde meer geld steken in de opvang van vluchtelingen in de regio. De realiteit is dat Nederland met zo'n vijftig miljoen dollar in 2001 al onevenredig veel bijdraagt aan UNHCR. In verhouding tot ons BNP zitten wij eenzaam aan de top. Verdere stijging is niet effectief: anderen kunnen het aangrijpen als excuus om hun eigen bijdrage laag te houden.

Verder is het een illusie te denken dat je met Nederlands hulpgeld migratie kunt afremmen of remigratie bevorderen. Sterker nog, meer geld voor terugkeer kan juist een aanzuigende werking hebben. Onze ervaringen met remigratieprogramma's zijn slecht. We rekenden op duizend Angolese en Ethiopische deelnemers aan zo'n programma. Het werden er vijftien. Veruit het beste is een Europese aanpak. Via de Europese Commissie dragen we al fors bij aan omvangrijke hulp aan Marokko en Turkije. In dat verband kunnen we ook afspraken maken over de samenhang met migratie. Ik vind ook dat de EU de grenzen zou moeten openen voor producten uit die landen. Maar verschuiving in de bilaterale hulp naar de rijkere ontwikkelingslanden zie ik als diefstal van de armste landen.

Ten derde de degradatie tot staatssecretaris, zoals bepleit in het verkiezingsprogramma van de VVD. Dat is een onzalige gedachte. Het geeft een verkeerd signaal aan de Nederlandse samenleving over het belang van armoedebestrijding. Het ondergraaft de coherentie omdat de stem van de armen dan niet meer in de Treves-zaal klinkt. En het ondermijnt de positie van Nederland in het internationaal overleg. Zo'n stap van een van de grootste donoren ter wereld valt in het buitenland nauwelijks uit te leggen.

Ik heb er vaak voor gepleit dat de Derde-Wereldbeweging een vuist op het Binnenhof moet maken. De noodzaak daarvan blijft, zeker ook de komende tijd. Vandaag bespreken we uw regeringsakkoord hier in de oude Tweede Kamer. Ik zal uw akkoord in het dossier voor mijn opvolger doen. Hij of zij moet weten wat 67 organisaties vinden. En ik hoop dat straks - mede dankzij uw inzet - ook in de nieuwe Tweede Kamer een regeringsakkoord wordt besproken dat de armsten in de wereld perspectief biedt.

Afsluitende toespraak minister Herfkens bij formatiedebat van Wereldburgers.nl

Dames en heren,

Keer op keer blijkt dat het draagvlak in Nederland voor Ontwikkelingssamenwerking hoog blijft. Dat was ook weer de uitkomst van het laatste onderzoek in opdracht van de NCDO: ruim zeventig procent van de ondervraagden vindt dat Nederland voorop moet blijven lopen in de ontwikkelingssamenwerking, ook al is er scepsis over de besteding van het geld.

Dit is denk ik de laatste toespraak van mijn ministerschap. Ik moet terugdenken aan de eerste, begin september 1998. We hebben een geweldig draagvlak, maar de Derde-Wereldbeweging slaagt er onvoldoende in een vuist te maken op het Binnenhof, zei ik toen. Daarmee herhaalde ik wat ik ook al had gezegd bij mijn afscheid als Kamerlid in 1990. Die uitdaging is ook nu nog onverminderd groot.

Dat de verkiezingsuitslag leidt tot een centrum-rechts kabinet is geen enkele reden om stil in een hoekje uit te huilen. Want ten eerste zegt de verkiezingsuitslag niets over het draagvlak. Dat is na 15 mei niet plots lager geworden. Ten tweede is de zorg voor effectieve armoedebestrijding geen exclusief links thema. Ook een centrum-rechts kabinet is aan te spreken op die verantwoordelijkheid. En er zijn ook genoeg aangrijpingspunten binnen het gedachtegoed van die partijen zelf om dat te doen.

Neem het CDA. In de achterban van die partij is ontwikkelingssamenwerking altijd heel belangrijk geweest. Bij de jongeren, bij de vrouwen, in de kerken. De jubilee campagne heb ik altijd bewonderd als een van de beste voorbeelden van actie en lobby rond armoedebestrijding. Het verkiezingsprogramma noemt solidariteit als uitgangspunt. Een kabinet waarin het CDA veruit de grootste partij is kan de armoedebestrijding niet laten versloffen.

Het CDA heeft een lange traditie hoog te houden. Dat kun je van de Lijst Pim Fortuyn niet zeggen. Eerder vandaag kritiseerde ik het voorstel van Pim Fortuyn om hulpgeld veel sterker in te zetten op opvang van vluchtelingen. Nu wil ik twee andere uitspraken van Fortuyn naar voren halen waar ik wel vierkant achter sta. De eerste is dat hij graag zou zien hoe effectief hulp is. Helemaal mee eens. De armsten in de wereld kopen niets voor onze goede bedoelingen. Waar het om gaat zijn de resultaten. Juist op die effectiviteit heb ik de afgelopen jaren ingezet en daar kan het nieuwe kabinet op verder bouwen.

Verder zei Fortuyn dat hij handel belangrijker vindt dan hulp. Daar ben ik het voor duizend procent mee eens. Het gevecht voor vrije toegang tot onze markten. Voor een eerlijk handelsbeleid. Voor grondige herziening van het Europees landbouwbeleid. Daar heb ik me met ziel en zaligheid ingestort. Omdat daar inderdaad een wereld te winnen is voor de armste landen. Meer dan met hulp.

Bij die strijd heb ik de afgelopen jaren goed kunnen samenwerken met de VVD. Met liberalen kun je prima uit de voeten als je protectionisme en subsidies wilt bestrijden. Ook de VVD vindt het absurd dat een Europese koe twee dollar per dag subsidie krijgt, terwijl de helft van de wereldbevolking met minder moet zien rond te komen. Ook de VVD vond dat Nederlands ontwikkelingsgeld niet bedoeld is als subsidie voor het Nederlandse bedrijfsleven. Maar die inzet van het kabinet voor coherentie kwam niet als vanzelf. Daar was wel een minister voor Ontwikkelingssamenwerking voor nodig. Ik roep VVD-leider Zalm op om dat ook eerlijk toe te geven en daar consequenties uit te trekken voor het komende kabinet.

We mogen blij zijn met het draagvlak. Maar een onthutsende uitkomst van het laatste NCDO-onderzoek vind ik dat 52% van de Nederlanders kiest voor bescherming van onze eigen economie en een minderheid (40%) voorstander is van vrije toegang voor armste landen tot onze koopkrachtige markten. Eens te meer een bewijs van hoeveel werk er nog te doen is om het draagvlak te vertalen in politieke keuzes.

Fatalisme past ons niet. Ik heb wel eens vaker de afgelopen 25 jaar bij de pakken neer willen zitten. Maar keer op keer heb ik me dan weer laten inspireren door de armen zelf. Zij kunnen het zich niet permitteren zich over te geven aan fatalisme. Laten wij dat dan ook niet doen. Laten we doorgaan hun stem te vertolken, juist ook op het Binnenhof.

17 jun 02 15:00