Ministerie van Financiën

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

17 juni 2002 BFB 2002/ 428 M

Onderwerp

Toezending verslag van de Ecofin Raad van 4 juni 2002 te Luxemburg.

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van 4 juni 2002 te Luxemburg.

Dit verslag wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIËN

Verslag Ecofin Raad en Eurogroep d.d. 3 en 4 juni 2002 in Luxemburg

Eurogroep

Er is gesproken over de economische situatie, de globale richtsnoeren en het functioneren van de eurogroep.

Er was brede overeenstemming dat de aanwijzingen voor een economisch herstel in het eurogebied toenemen. Het economisch herstel wordt vooral gedragen door de externe vraag. Volgens de Commissie zou de conjunctuur van het eurogebied in de loop van dit jaar verder kunnen aantrekken en aan het eind van dit jaar op potentiële groei of zelfs daarboven kunnen uitkomen. De hoger dan verwachte groei in Duitsland in het eerste kwartaal van dit jaar (0,2% kwartaal-op-kwartaal in plaats van 0,1% kwartaal-op-kwartaal) bevestigt het optimisme.

Vervolgens is ter voorbereiding op de Ecofin gesproken over de globale richtsnoeren 2002. Daarbij is vooral gesproken over de landenspecifieke aanbevelingen van een aantal lidstaten. De ministers waren het erover eens dat alle lidstaten aan de doelstelling van het Stabiliteitspact moeten voldoen.

Tot slot is gesproken over het functioneren van de eurogroep en mogelijke veranderingen in de toekomst. In de bijdrage aan de Europese Conventie stelt de Commissie voor de Eurogroep te formaliseren. De meeste ministers waren tevreden met het functioneren van de Eurogroep en een aantal sprak zich uit om het informele karakter van de Eurogroep te behouden. De ministers hadden twijfels welke problemen met een formaliseren zouden opgelost kunnen worden, aangezien de huidige structuur geen problemen creëert. In de komende maanden zullen de ministers hierover en over een mogelijke versterking van de beleidscoördinatie verder praten.

Ecofin Raad

Voorbereiding Europese Raad van Sevilla:

-globale richtsnoeren economisch beleid

Voorzitter Rato maakt melding van een bijdrage van de Raad Werkgelegenheid en Sociale Zaken die op 3 juni is bijeengekomen. Een memorandum wordt rondgedeeld. Concrete wijzigingen van de thans voorliggende tekst worden niet voorgesteld.

Commissaris Solbes betreurt het dat de oorspronkelijke Commissietekst waarin werd gerefereerd aan algemene principes van beleidscoördinatie, in het EFC niet op steun kon rekenen. Verder meldt de Commissaris dat de Commissie ten aanzien van de openstaande punten in de aanbevelingen op budgettair vlak wil vasthouden aan de voorgestelde teksten die aansluiten bij het Key-Issues Paper en de conclusies van de ER van Barcelona.

EFC-voorzitter Akerholm stelt dat bij de behandeling in het EFC rekening is gehouden met de opinies uitgebracht door de Interne Marktraad, het Europees Parlement, EPC, EMCO en SPC. Over de algemene teksten met betrekking tot het bereiken van de middellange termijn begrotingsdoelstelling is nog geen overeenstemming evenals over de landenspecifieke aanbevelingen voor enkele lidstaten waaronder twee grote. Akerholm steunt het voornemen om een executive summary van het document te maken die dan in Sevilla ook ten behoeve van de pers beschikbaar kan worden gesteld. EPC-voorzitter Cotis sluit zich hierbij aan met als aanvullende opmerking dat de globale richtsnoeren consistent zijn met de in Lissabon geformuleerde doelstellingen.

Een grote lidstaat dient ter vergadering een tekstvoorstel in waarmee de tekst over de pensioenhervormingen in Duitsland in lijn wordt gebracht met de tekst die de Raad op 12 februari jl. vaststelde in de opinie over het Duitse stabiliteitsprogramma. Deze tekstwijziging wordt goedgekeurd.

Een andere lidstaat herinnert aan eerdere opmerkingen over de noodzaak om indicatoren te ontwikkelen die niet alleen de omvang van de werkgelegenheid centraal stellen maar ook de kwaliteit daarvan. Verder zou deze lidstaat aandacht willen voor winstdelingsregelingen en roept de Commissie op daar nog op in te gaan of anders in een volgende ronde.

De Voorzitter sluit de behandeling van dit agendapunt af met de constatering dat over de tekst nu nog geen overeenstemming kan worden bereikt in verband met de politieke situatie in een grote lidstaat. Dit maakt een extra Ecofin-vergadering vóór de ER van Sevilla noodzakelijk.

Voorbereiding Europese Raad van Sevilla

- Verslag van de Ecofin over het belastingpakket

- Belastingpakket; conclusies van de Raad Ecofin

Deze verslagen, waarover in de Groep op Hoog Niveau inzake belastingen al overeenstemming bereikt was, worden op een enkel punt aangepast in verband met de rapportage over de spaargelden (zie verslag onder dat agendapunt). Verder vindt hierover geen discussie plaats. De conclusies van de Raad Ecofin zijn opgenomen in bijgevoegd persverslag.

Richtlijn Prospectus

De Voorzitter geeft aan dat het Richtlijn-voorstel belangrijk is om een geïntegreerde EU-kapitaalmarkt te bewerkstelligen. De Ecofin Raad moet zich nu concentreren op 2 punten: het toestaan van afwijkende regels voor professionele beleggers en vrije keuze van de toezichthouder m.b.t uitgevende instellingen van schuldpapier.

Het voorstel van een grote lidstaat voor een Europees Prospectus Agentschap (EPA) moet volgens de Voorzitter in het licht van de 2e vraag worden bezien.

De Commissie kan beide voorstellen van het voorzitterschap accepteren, met name omdat ze gebaseerd zijn op objectieve criteria. Daarnaast overweegt de Commissie deze zomer met een gewijzigd voorstel te komen, dat zowel de door de Commissie geaccepteerde EP-amendementen bevat, alsook wijzigingen om de Lidstaten te kunnen accommoderen.

Een grote lidstaat geeft aan beide voorzitterschapvoorstellen te kunnen accepteren, en wijst erop dat er een duidelijke focus moet komen op het doel van de Richtlijn: kostenbesparing voor het MKB. Deze lidstaat wijst het EPA-voorstel van de hand. Wederzijdse erkenning is de basis voor de onderhandelingen. Van dat principe nu afwijken zou een vertraging van de Richtlijn betekenen.

De grote lidstaat die het EPA-voorstel heeft gedaan, geeft aan dat er een noodzaak is snel resultaat te bereiken, maar dat dat niet lukt zonder een EPA.

Een andere lidstaat kan een onderscheid tussen wholesale en retail steunen, maar vraagt zich nog af hoe dat onderscheid het beste gemaakt kan worden: nominale waarde van de effecten, of als de effecten alleen door professionele beleggers verhandeld kunnen worden. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor een specifiek nationale situatie met betrekking tot zogenaamde woningaandeelvennootschappen waarvan het onduidelijk is of deze onder de richtlijn zal vallen.

Nederland geeft aan akkoord te zijn met de voorzitterschapvoorstellen. Ten aanzien van het EPA-voorstel wordt opgemerkt dat in Stockholm een bepaalde weg is ingeslagen, waarmee het EP nu ook tevreden is. Met een EPA dreigen alle tot nu toe bereikte resultaten ons door de vingers te glippen. Dit is iets voor de lange termijn. Wel is het Voorzitterschap het eens met de wens voor een betere regeling van de civielrechtelijke aansprakelijkheid.

De meeste lidstaten geven voorts aan de voorstellen van het Nederland op grote lijnen te kunnen delen. Het voorstel ten aanzien van EPA wordt door de meeste lidstaten als iets voor de langere termijn gezien.

De Voorzitter concludeert dat er geen lidstaat tegen de voorstellen van het voorzitterschap is en verwijst het dossier terug naar de werkgroep.

Richtlijn Pensioenfondsen

De Voorzitter vraagt aan een aantal lidstaten, waaronder Nederland, of die hun voorbehoud kunnen opheffen. Nederland wijst er bij monde van Minister Zalm op dat in Nederland de taakafbakening tussen pensioenfondsen en verzekeraars een belangrijk kenmerk van het stelsel van aanvullende pensioenen is. Het is van belang dat de richtlijn voldoende mogelijkheden zal bieden voor het veiligstellen daarvan. Aangezien dit nog nader aan de orde zal komen wanneer de exacte formulering van de overwegingen bij de Richtlijn besproken zullen worden, wil Nederland een verklaring in de notulen hierover laten opnemen. De verklaring voor de notulen luidt als volgt:

"Considering an agreement on the level playing field between pension funds and life insurance companies, which is important for the national system of supplementary pensions, the Netherlands would like to include the following declaration in the minutes of the Ecofin Council of the 4th of June 2002, concerning recital 8, to be discussed later by the Permanent Representatives Committee when finalising the examination of the preamble of the Directive: "In accordance with the principle of subsidiarity, Member States should retain full responsibility for the organisation of pension systems, as well as for the decision on the role of each of the three pillars in individual Member States. Each Member State may make the conditions of operation of an institution located in its territory subject to additional requirements, in order to realise a level playing field. This Directive is not intended to call this prerogative into question."

Twee andere lidstaten gaven aan hun voorbehoud op te kunnen heffen.

Vervolgens constateert de Voorzitter dat, nu deze voorbehouden zijn opgeheven, er al een grote meerderheid bereikt is. Eén lidstaat is van mening dat in de Richtlijn te weinig kwantitatieve restricties zijn opgenomen en handhaaft het voorbehoud.

De Voorzitter concludeert dat er brede overeenstemming bestaat. In de Ecofin voorafgaand aan de ER van Sevilla zal het politiek akkoord over het voorstel met een gekwalificeerde meerderheid worden vastgesteld.

Voortgangsverslag Actieplan Financiële diensten

De Voorzitter geeft aan dat het met het Financial Services Action Plan (FSAP) de goede kant opgaat. Belangrijk is het tempo te handhaven om in 2005 alles afgerond te kunnen hebben. De Commissie licht het verslag vervolgens nog eens kort toe. Zeer binnenkort zal de Verordening inzake International Accounting Standards door het EP en de Raad worden aangenomen. De Commissie zal tevens dit jaar komen met een Richtlijn overnamebiedingen en een Richtlijn grensoverschrijdende fusies. De Commissie benadrukt dat het belangrijk is het momentum te handhaven. Eind 2002 zal de Commissie met een 7e voortgangsverslag komen.

Presentatie vennootschapsrecht

De Voorzitter geeft aan dat tijdens de informele Ecofin in Oviedo is afgesproken dat het mandaat van de groep uitgebreid zou worden. Vandaag staat een presentatie van de voorlopige conclusies van de Winter-groep (werkgroep op hoog niveau inzake vennootschapsrecht) op de agenda.

De Commissie verduidelijkt dat de groep oorspronkelijk opgericht was naar aanleiding van het debacle met betrekking tot de Richtlijn overnamebiedingen, waarna het mandaat in Oviedo verbreed is met corporate governance.

Prof. Winter stelt dat het corporate governance-recht sterk verband houdt met het financiële marktenrecht. Ook het FSAP bevat een aantal Richtlijnen die sterk verbonden zijn met corporate governance. Door de High Level Group is een consultatief document verspreid. Het definitieve rapport zal in september klaar zijn. Voorlopige conclusie is o.a. dat er niet gestreefd zal moeten worden naar een EU corporate governance systeem, omdat het vennootschapsrecht in de verschillende Lidstaten sterk van elkaar verschilt. De afweging wat door de Lidstaten zelf bepaald kan worden en wat geharmoniseerd moet worden op EU niveau, staat nog open. Onderwerpen die aan de orde zullen moeten komen in het kader van corporate governance zijn:

1 Het openbaar maken van regels en praktijken 2 verbeteren van de essentiële juridische infrastructuur 3 lichte vorm van coördinatie tussen Lidstaten.

In het bijzonder wordt gedacht aan regels tan aanzien van de onafhankelijkheid van de bestuurders, de (openbaarheid van de) beloning, de positie van de CEO, stock-option plans en het audit committee.

De Voorzitter concludeert dat het volledige rapport in september beschikbaar komt. Het EFC zal een samenvatting maken ten behoeve van de EcoFin voorafgaand aan de ER Sevilla.

Energiebelasting

Door het voorzitterschap is inmiddels een nieuwe nota vervaardigd met daarin conceptrichtsnoeren voor de oplossing van nog openstaande vraagstukken op belangrijke onderdelen van de energiebelasting . De landen die zich erover uitlaten prijzen het Spaanse voorzitterschap voor de inspanningen die het zich getroost heeft om tot een oplossing te komen. Een grote lidstaat is tegen de bijzondere regeling voor diesel voor het vrachtvervoer. Het heeft in 2001, bij de onderhandelingen over de accijnsderogaties voor het vrachtvervoer voor Frankrijk, Nederland en Italië al aangegeven dat een laag accijnstarief voor diesel voor het vrachtvervoer niet echt een antwoord is op de problematiek van het vrachtvervoer. Het wil deze bepaling schrappen dan wel een andere bepaling die minder tegemoetkomend is zien. Een andere grote lidstaat is verbaasd over de resultaten die tot nu toe bereikt zijn. Het vindt de voorstellen geen goede benadering om bedrijven tot energiebesparing te bewegen. Het wil in ieder geval dat bedrijven, die energie-intensief zijn, vrijgesteld kunnen worden van de energiebelasting en niet zoals nu is voorzien de minimumtarieven moeten gaan betalen. Er zijn andere wegen om deze bedrijven tot besparing aan te zetten. Verder is deze lidstaat het niet eens met de hoogte van de tarieven voor de diesel voor het vrachtvervoer. In de Voorzitterschapsvoorstellen is een bepaling opgenomen waarin staat dat landen mogen differentiëren in accijns boven het minimumniveau mits de nationale tarieven niet onder het op 1 januari 2003 bestaande nationale niveau komen. Dit is een provocatie richting deze lidstaat waarvan de (derogatie)regeling afloopt waardoor het een lager accijnstarief mag toepassen. Op 1 januari 2003 herleven de tarieven die vòòr de derogatie golden en die aanzienlijk hoger zijn.

Een andere lidstaat wil de mogelijkheid om bij convenanten met het bedrijfsleven beneden de minimumtarieven te gaan.

Minister Zalm geeft aan dat Nederland liever minder uitzonderingen ziet, graag hogere tarieven heeft als ook kortere overgangstermijnen. Maar hij is een realist en beseft dat het huidige voorstel het maximaal haalbare lijkt. Hij kan er dan ook mee instemmen. Diverse andere lidstaten hebben een vergelijkbare positie.

Commissaris Bolkestein is tegen bepaalde onderdelen van het voorstel. Zijn kritiek geldt:

1. De vrijstelling voor mineralogische processen. Deze vrijstelling moet beperkter in tijd worden. Verder moet onderzocht worden wat de invloed hiervan is op de concurrentie in de interne markt. 2. Het bijzonder lage tarief voor diesel voor het vrachtvervoer dat onbeperkt in de tijd geldt. Doel moet hier zijn een harmonisatie van de tarieven op een hoger niveau. De Commissie zal nog voor de zomer met een voorstel op dit punt komen.

3. De lange overgangsperioden. Deze zijn niet redelijk. De overgangsperioden moeten in verhouding staan tot de mate van verhoging van het tarief en moeten in de tijd beperkt zijn.

Na deze interventie rest de voorzitter niets anders dan de conclusie dat de Groep op Hoog Niveau inzake de energiebelastingen nog maar eens naar de zaak moet kijken. Deze groep moet tijdig rapporteren zodat een extra Ecofin voorafgaande aan de ER in Sevilla daarover nog een besluit kan nemen.

Belasting op spaargelden - verslag over afhankelijke of geassocieerde gebieden - verslag over onderhandelingen met derde landen

Verslag over de afhankelijke en geassocieerde gebieden .

Een grote lidstaat meldt dat er goede voortgang is. Gesprekken met verschillende gebiedsdelen hebben tot resultaat gehad dat deze gebieden bereid zijn in dezelfde richting te gaan op het gebied van de uitwisseling van inlichtingen als de EU-landen. Hieraan wordt nadrukkelijk toegevoegd dat deze gebieden de toezegging hebben gedaan ervan uitgaande dat de automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot de spaartegoeden door alle lidstaten van de EG aanvaard zal worden en dat voldoende toezeggingen worden gedaan door de met name genoemde derde landen waarmee de Commissie op dit moment onderhandelt.

Verslag over onderhandelingen met derde landen Commissaris Bolkestein meldt dat hij de onderhandelingen met de in de conclusies van Feira genoemde derde landen nog niet heeft kunnen afronden. Duidelijk is dat er bij de besprekingen met de verschillende derde landen nog weinig voortgang geboekt is. Enige politieke druk vanuit de Raad kan wellicht een welkome aanvulling op de acties van de Commissie vormen.

BTW en grensoverschrijdende behandeling van autoleasing Een lidstaat bepleit een herziening van de BTW regels voor autoleasing. In dit kader verzoekt deze lidstaat de Commissie haast te maken met het toegezegde voorstel om het artikel (artikel 9) in de 6e BTW-richtlijn inzake de plaats van dienstverlening te wijzigen. Diverse lidstaten steunen dit verzoek.

De Commissie meldt dat zij van plan is op 24 september a.s. samen met de lidstaten te gaan overleggen over een wijzigingvoorstel tot herziening van het dienstenartikel. Het voorzitterschap en de Commissie worden opgeroepen haast te maken met de bespreking van de voorstellen zodat een rapport uitgebracht kan worden aan de Ecofin voor het eind van 2002.

Belastingheffing op biobrandstoffen

Dit punt was als hamerstuk geagendeerd aangezien op 31 mei jl. op Raadswerkgroepniveau alle delegaties hun goedkeuring hadden gegeven aan een politiek akkoord terzake. In een verklaring voor de notulen had een grote lidstaat aangegeven dat het niet zou meewerken aan het omzetten van dit politiek akkoord in een formeel akkoord als niet tegelijkertijd een politiek akkoord over de energiebelasting zou worden bereikt. Deze lidstaat gaat daarom niet akkoord met het aannemen van dit punt als hamerstuk. Deze lidstaat wil politieke overeenstemming over de biobrandstoffen immers koppelen aan een onmiddellijk akkoord over de energiebelasting. De biobrandstoffen worden doorgeschoven naar een volgende Ecofin.

Bijlage: Conclusies van de Raad Ecofin