Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Directie Azië en Oceanië
Tweede Kamer der Staten-Generaal Afdeling Oost-Azië
Binnenhof 4 Bezuidenhoutseweg 67
Den Haag Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum 17 juni 2002 Behandeld Gertie Mulder
KenmerkDAO-0520-02 Telefoon (070) 348 6561
Blad 1/1 Fax (070) 348 5323
Bijlage(n) 1 E-mail gertie.mulder@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het Kamerlid
Huizinga-Heringa over het vasthouden van
priesters door de Chinese regering.
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Huizinga-Heringa over het vasthouden van priesters door de
Chinese regering. Deze vragen werden ingezonden op 28 mei 2002 met kenmerk
2010210640.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen
van het lid Huizinga-Heringa over het vasthouden van priesters door de
Chinese regering.
Vraag 1
Kunt u het bericht bevestigen dat de Chinese regering op 19 mei jl. twee
kerken heeft gesloopt en dat minstens twintig priesters tien dagen lang zijn
vastgehouden? 1)
Antwoord
Het is moeilijk om de correctheid van dit bericht te verifiëren: de Chinese
overheid doet hierover geen uitspraken en bevestiging uit onafhankelijke
bron is ook in dit geval niet voorhanden. Volgens media in Hongkong zou de
politie twee onofficiële Christelijke kerken hebben neergehaald in twee
dorpjes in de buurt van de stad Changle in de provincie Fujian. Twintig tot
dertig priesters zouden tien dagen zijn vastgehouden.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u deze ontwikkeling?
Antwoord
Indien het bericht juist is vormt het een bevestiging van de al vaker door
mensenrechtenorganisaties gesignaleerde onderdrukking van niet
geregistreerde religieuze groeperingen in China. De regering maakt zich hier
ernstige zorgen over.
Vraag 3
Kan hieruit worden afgeleid dat er sprake is van een verscherpt toezicht op
de religieuze groeperingen in China? 2)
Antwoord
Ja. Zoals ik in mijn antwoord op vragen van de leden Van den Berg en Rouvoet
van 13 maart jl. (aanhangsel van de handelingen, vergaderjaar 2001-2002, nr.
814) al heb aangegeven, lijkt de repressie van christenen, die geen lid zijn
van de officiële staatskerken, te zijn toegenomen sinds de felle campagne
tegen de Falun Gong en andere 'sektes' in 1999 van start ging. Naar verluidt
is deze campagne sinds juni 2001 nog verder geïntensiveerd.
Vraag 4
Bent u bereid bilateraal of in multilaterale fora uw zorgen hierover tot
uitdrukking te brengen aan de Chinese autoriteiten?
Vraag 5
Wilt u bevorderen dat deze schending van de mensenrechten in de
eerstvolgende EU-Chinadialoog aan de orde wordt gesteld en wilt aan de Kamer
rapporteren wat de reactie van de Chinese regering is?
Antwoord
Ja. De regering acht het van groot belang dat de Chinese autoriteiten met
nadruk worden aangesproken op mensenrechtenkwesties als vrijheid van
godsdienst en meningsuiting en het recht van een ieder op een zorgvuldige
rechtsgang en een menswaardige behandeling, zowel in bilaterale contacten
als in multilaterale fora. Deze onderwerpen staan als vast punt op de agenda
van de halfjaarlijkse mensenrechtendialoog van de EU met China.
Tijdens de dialoogronde van maart jl. heeft de Chinese overheid voor het
eerst schriftelijk gereageerd op verzoeken om informatie over individuele
gevangenen of vermisten, waaronder leden van niet geregistreerde
christelijke kerken. Dit is op zichzelf een positieve ontwikkeling die m.i.
tekenend is voor de toegenomen bereidheid van de Chinese autoriteiten om
mensenrechtenkwesties te bespreken. De geleverde informatie was echter op
sommige punten nog onvolledig of niet bevredigend. De regering zal er dan
ook bij de voorbereidingen van de volgende dialoogronde, in de herfst van
dit jaar, wederom op aandringen dat het onderwerp de aandacht krijgt die het
verdient en de Kamer verslag uitbrengen van de reactie van de Chinese
regering.
Volkskrant, 23 mei jl.
Reformatorisch Dagblad, 6 maart jl.
===