Algemene Onderwijsbond


* AOb: Analyse concept-regeerakkoord mist realiteit AOb: Analyse concept-regeerakkoord mist realiteit De analyse over de problemen in het onderwijs in het uitgelekte concept-regeerakkoord mist elke realiteit. Lerarentekorten zijn niet ontstaan omdat het vak van leraar niet langer leuk zou zijn, maar omdat de arbeidsomstandigheden niet concurrerend zijn met andere sectoren. Dat zegt Ton Rolvink, vice-voorzitter van de Algemene Onderwijsbond . De nieuwe coalitie zet een beetje de wereld op zijn kop. Keer op keer blijkt dat er best genoeg mensen zijn die les willen en kunnen geven, maar er niet aan beginnen of afhaken vanwege karige salarisperspectieven en matige werkomstandigheden zoals sleetse gebouwen, grote klassen en hoge werkdruk.

Daarboven op komt volgens Rolvink dat het extra geld dat de nieuwe coalitie van CDA, LPF en VVD voor onderwijs in petto heeft de geluiden lopen uiteen van 300 tot 600 miljoen euro absoluut onvoldoende is voor een meerjaren investeringsplan dat perspectief biedt om de sector aantrekkelijker te maken. Een perspectief waar het onderwijs al tijden op wacht.

De AOb beseft ten volle dat de uitgelekte tekst niet het definitieve regeerakkoord is, maar verwacht dat de hoofdlijnen voor het onderwijsbeleid niet echt ingrijpend zullen veranderen. En dan stelt de gedachtegang van de nieuwe coalitie ronduit teleur. Als reden voor het lerarentekort beschrijven Donner en de fractie-voorzitters in het concept dat de vormgeving van het onderwijssysteem, de steeds hogere eisen aan het onderwijs en het groeiend aantal allochtonen de aantrekkelijkheid van het werken in het onderwijs hebben verminderd. Dat is niet wat de AOb merkt bij haar leden. Het lesgeven, of dat nu op een zwarte of witte school is, wordt door leraren omschreven als het mooiste vak van de wereld. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat veel jongeren wel een baan als leraar overwegen. Door de bezuinigingen uit de jaren tachtig en het ontbreken van een inhaalslag in de jaren daarna, steken de arbeidsvoorwaarden in het onderwijs echter schril af bij andere sectoren.
Het gaat om meer dan salaris dat zeker ook een rol speelt maar daarnaast om zaken als een eigen werkplek, computerfaciliteiten, aantrekkelijke gebouwen, ondersteunend personeel, tijd en geld voor scholing.
Zicht op serieuze verbetering is er niet als Rolvink de financiële plannen hoort. Geluiden gaan in de richting van 300 tot 600 miljoen euro. Onduidelijk is nog welke bezuinigingen op onderwijs daar nog van af moeten. Dat is, hoe dan ook, absoluut onvoldoende.

Utrecht woensdag 26 juni 2002