Actueel

Bestrijdingsmiddelenwet 1962: verlenging toelating metam-natrium houdende bestrijdingsmiddelen geschorst.

Bron: College van Beroep voor het Bedrijfsleven 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 27-06-2002

Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (verweerder) heeft bij besluiten van 29 juni 2000 de toelatingen van de bestrijdingsmiddelen UCB-metam, Luxan Monam Geconc., BASF Monam Conc. en Trimaton GC, grondontsmettingsmiddelen met als werkzame stof metam-natrium, beëindigd. De bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) door de toelatinghouders tegen die besluiten ingestelde beroepen zijn thans nog aanhangig. Bij besluiten van 22 december 2000 heeft verweerder de aanvragen tot verlenging van de hiervoor genoemde toelatingen afgewezen. Onder herroeping van laatstgenoemde besluiten heeft verweerder bij de in geding zijnde besluiten van 22 maart 2002 de toelatingen van de vier metam-natrium houdende bestrijdingsmiddelen met onmiddellijke ingang verlengd tot 1 april 2007 op de grond, kort gezegd, dat metam-natrium houdende middelen op grond van artikel 2, aanhef en onder d, van het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen (Bmb) niet onder het Bmb vallen en dat dit meebrengt dat de toelatingen van die middelen destijds ten onrechte zijn beëindigd wegens het ontbreken van een veldstudie. De Stichting Natuur en Milieu en de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie hebben de voorzieningenrechter van het CBb verzocht bij wege van voorlopige voorziening de besluiten van 22 maart 2002 te schorsen. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek toegewezen, onder de bepaling onder meer dat de middelen UCB-metam, Luxan Monam Geconc., BASF Monam Conc. en Trimaton GC worden behandeld als waren de toelatingen daarvan niet verlengd. Hieraan ten grondslag liggen de volgende - samengevat weergegeven - overwegingen.

Voorshands gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat verweerder heeft beoogd zijn besluiten van 29 juni 2000 te herroepen. De herroepen besluiten van 22 december 2002 zijn immers, zoals de president van het CBb heeft overwogen in zijn uitspraak van 15 maart 2001, nrs. AWB
01/81 t/m 01/83, in feite zonder voorwerp, aangezien de toelatingen van metam-natrium houdende middelen reeds bij besluiten van 29 juni 2000 waren beëindigd. Onder verwijzing naar zijn uitspraak van 27 maart 2002, nr. AWB 02/235, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder in dit geval in beginsel bevoegd moet worden geacht zijn besluiten van 29 juni 2000 te herroepen, zij het dat van die bevoegdheid slechts gebruik kan worden gemaakt indien de "herroepingsgronden" nieuwe, voldoende overtuigende feiten of omstandigheden bevatten. Onder verwijzing naar zijn uitspraak van 28 mei 2002, nrs. AWB 02/569 en 02/570, en onder de vaststelling dat de vereiste milieutoets ook in het onderhavige geval niet, althans niet ten volle heeft plaatsgevonden, oordeelt de voorzieningenrechter dat in de door verweerder gebezigde "herroepingsgronden" geen feiten en omstandigheden besloten liggen als hiervoor bedoeld. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat verweerder in het onderhavige geval geen gebruik kan maken van zijn in beginsel toekomende bevoegdheid om de besluiten van 29 juni 2000 te herroepen.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE3687
(Zie het originele bericht)