Humanistisch Verbond


Zeeland wil het slavernijverleden herdenken

Op 15 juni 2002 organiseerde het Humanistisch Verbond in samenwerking met het Zeeuws Archief, het COS Zeeland en anderen een bijeenkomst over Zeeland en het slavernijverleden. Het antwoord op de vraag herdenken of vergeten stond voor zowel sprekers als overige aanwezigen als een paal boven water. Eigenlijk is het zelfs een vraag die niet gesteld zou mogen worden. Herdenken, zowel `actief' via discussies en geschiedenisonderwijs, als `passief' via een op te richten monument, is de belangrijkste manier om het slavernijverleden te erkennen en een plek te geven in het heden.

Op 1 juli herdenken Surinamers in Nederland en in Suriname de afschaffing (1863) van drie eeuwen slavernij. Een van de plaatsen in Nederland waar het slavernijverleden onlosmakelijk mee samenhangt is Middelburg. Verschillende plaatsen in de stad herinneren, hetzij door een gebouw, hetzij door een straatnaam, aan de slavernij. Zo staat het kantoorgebouw van de Middelburgse Commissie Compagnie nog altijd overeind, kent de stad de Bocht van Guinea (de oksel van Afrika) en herinnert het gebouw waar nu een moskee is gevestigd door haar naam Demerary nog altijd aan een rivier in het huidige Brits Guyana.

Inleiding

Gert Oostindie, directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, kent geen gevestigde instelling die niet tot vijf jaar geleden de ogen sloot voor de rol van Nederland in het slavernijverleden. Slavernij is van alle tijden en in de 17e en 18e eeuw was slavernij eerder regel dan uitzondering. De Atlantische slavenhandel waar Nederland een bijdrage aan leverde, was de wreedste in haar soort. De gevolgen zijn vandaag de dag nog steeds in onze maatschappij terug te vinden: slavernij is verknoopt geraakt met racisme en de Nederlandse rijkdom stamt mede uit die periode. Pas na 1850 worden er kanttekeningen geplaatst bij de handel in mensen. Uitgedrukt in aantallen (hoewel het aantal er eigenlijk niet toe doet) had Nederland een rol bij de handel in 500.000 mensen. Het feit dat Nederland een einde maakte aan de handel was slechts omdat de Engelsen de Nederlandse koloniën bezetten en de slavenhandel daar al was afgeschaft. In Groot Brittannië werd de slavernij in 1834 afgeschaft, in Frankrijk in 1848 en in Nederland pas in 1863. En al die tijd werd er slechts gedacht aan een vergoeding voor de handelaren die hun slaven moesten opgeven!
Dhr. Oostindie brengt twee redenen naar voren waarom het slavernijverleden herdacht moet worden. Ten eerste is hij van mening dat we niet met goed fatsoen over de geschiedenis kunnen praten, als we dat niet op een evenwichtige manier doen, dus óók melding maken van de slavernij en niet alleen van Rembrandt. Ten tweede is het verleden letterlijk teruggekomen in Nederland met de komst van een groot aantal Surinamers, Antillianen en Arubanen in de jaren '80. Het erkennen van het verleden is het begin van verzoening.
Pas in 1995 vond de eerste herdenking van dit stukje geschiedenis plaats op het Surinameplein in Amsterdam. In 1998 werd een petitie aangeboden aan het kabinet, waarna alles is gaan rollen, resulterend in een monument dat op 1 juli zal worden onthuld. In de afgelopen jaren is veel bereikt, maar er moet nog meer gedaan worden. De geschiedenis komt langzaan tot zijn recht en activiteiten als een tentoonstelling in het Maritiem Museum in Amsterdam en een documentaire voor school-tv maken duidelijk dat meer mensen vinden dat het slavernijverleden aandacht verdient. Om in de toekomst meer mogelijk te maken zijn ook inhoudelijke besprekingen en fondsen nodig. Een belangrijke vraag die beantwoord moet worden is, is de 'zwarte' kijk anders dan de 'witte' kijk?

Volgens de Surinaamse schrijfster Cythia McLeod, zijn er ook twee belangrijke redenen waarom Nederland het slavernijverleden moet herdenken, veelal overeenkomend met de mening van Dhr. Oostindie. In de eerste plaats vindt zij dat als Nederland het verleden wil vergeten, ook musea met werken van grote meesters, de gloriedagen van de Gouden Eeuw en Nederlandse literatuur moeten worden vergeten. Daarnaast gaat het om levende mensen die het slachtoffer zijn geworden van Nederlandse transacties.
Veel mensen vragen zich af waarom het slavernijverleden nu nog op de agenda staat, terwijl de slavernij 139 jaar geleden al is afgeschaft. Fout, zegt mw. McLead, het is niet nu nóg maar nu pás. Pas de laatste twintig jaar begint de slavernij een plek te krijgen, veertig jaar geleden hoorde je er nog niets over. Hoogstwaarschijnlijk stamt dit nog uit de tijd toen Nederlandse handelaren nog beweerden hoe goed zijn voor hun slaven waren en hoe blij zij moesten zijn met het hebben van een baan, een huis en de mogelijkheid een gezin te onderhouden. Het leven van slaven liet zich leiden door geboden en verboden. Slaven mochten zich niet Europees kleden, de meester niet in de ogen kijken, niet het Christendom belijden, geen onderwijs genieten en geen Nederlands praten. Echter direct na de afschaffing van de slavernij wilde Nederland van Suriname de `Parel op het westelijk halfrond' maken. Kinderen moesten naar school, mochten geen `nengre' (negerengels genoemd door de Hollanders) meer praten maar fatsoenlijk Hollands en ze mochten niet meer naar Afro-Amerikaanse muziek luisteren. De winticultuur die ten tijde van het verbod voor `negers' op het christendom gold, werd vanaf dat moment bestempeld als afgoderij en verboden.
Na WOII kreeg Suriname een middelbare school en een pedagogisch instituut. Tevens kwamen veel Surinaamse jongeren naar Nederland om te studeren. Uit de geschiedenisboekjes wisten zij alles van Nederland; sneeuw, ijs en Sinterklaas. In Nederland kwamen zij echter tot de ontdekking dat de Hollanders niets van hen wisten, laat staan de slavernijgeschiedenis kenden. Pas op dat moment werden de Surinaamse jongeren zich bewust van hun identiteit, niet omdat zij zich anders voelen dan de hollandse jongeren, maar omdat zij inzagen dat er niets mis was met Surinaams-zijn. Deze jonge mensen keerden terug naar Suriname en werden docent of academici en accepteerden niet meer dat de Surinaamse geschiedenis `genegeerd' werd.
Vanaf dat moment veranderde er veel. Suriname werd Surinaamser, echter door de problemen in de jaren '80 verhuisden veel Surinamers naar Nederland. Momenteel wonen 250.000 Surinamers in Nederland en 420.000 in Suriname zelf. Van deze Surinamers in Nederland wordt verwacht dat zij begrip opbrengen voor de verliezen tijdens WOII. Het wordt hoog tijd dat Nederland(ers) op haar beurt het slavernijverleden erkent en dat middels een monument kenbaar maakt.

Zaaldiscussie

Na de sprekers worden enkele gasten uitgenodigd iets over hun activiteiten omtrent Zeeland en het slavernijverleden te vertellen. Jackson van Acht van het Landelijk Platform Slavernijverleden pleit voor het compleet krijgen van de geschiedenis. Hierop reageert een hervormde geestelijke met een plaatsvervangende schuldbekentenis. Er moet een monument op de Balans komen om de geschiedenis niet te vergeten.
Ferdinand Ralf van de Stichting Monument Middelburg schreef al in 1974 een brief naar de Volkskrant waarin hij de vraag stelde waarom WOII wel herdacht wordt en het slavernijverleden niet. Nu 25 jaar later krijgt deze vraag eindelijk aandacht. Het monument in Middelburg moet een ode aan de slachtoffers van de slavernij zijn. Een monument als teken van solidariteit en een plek voor troost en bezinning. Publiek. Veel mensen willen zich bij een monument meer voorstellen dan een hoop stenen of een beeld dat niet begrepen wordt. Er moet een 'levend' beeld komen, een hoofdstuk Suriname in de geschiedenisboeken zodat vanaf nu het slavernijverleden een vaste plek krijgt.
Jules Botse van de Stichting Surinamers, Antillianen en Arubanen vertelt over hun activiteiten op scholen en de themadag die zij vorig jaar organiseerden. Verschillende mensen vertellen op deze bijeenkomsten over dat stukje geschiedenis wat kinderen niet in de boeken vinden. Dhr. Botse hoopt dat de gemeente het nut van de bijeenkomsten inziet en subsidie zal geven om ook in de toekomst hiermee door te gaan.
Publiek. Is er contact met het Ministerie van Onderwijs over het ontbreken van dit gedeelte in de geschiedenis? Het Landelijk Platform Slavernijverleden heeft contacten en pleit ook bij het Ministerie voor opnemen van het slavernijverleden in de geschiedenisboeken. De eerste aanzet voor bewustwording is gezet door een video van Teleac/NOT voor schooltv.
Publiek. De opmerking 'vergeten kan niet' komt tijdens de discussie weer naar boven, men kan tenslotte niet om de feiten heen. Daarnaast moet men ophouden het slavernijverleden te vergelijken met WOII, je hebt het tenslotte over twee verschillende situaties in verschillende tijdperken. Een van de feiten is volgens een aanwezige dat slaven ook werden aangeleverd door Afrikaanse vorsten. Tevens beseffen weinigen dat er ook Nederlanders als slaaf in Afrika zijn verhandeld.
Publiek. De hele geschiedenis wordt nog steeds vanuit Nederlands perspectief gepresenteerd. Zijn er bijvoorbeeld ook documenten uit Afrika of de Nederlandse Antillen waarin die kant van het verhaal staat? De emotionele en sociale gevolgen lijken nog steeds op de huidige generatie Afrikanen en Antillianen ínvloed te hebben. Het meest tastbare voorbeeld daarvan is de discriminatie van 'zwarten'. De slavenhandel is ooit op gang gekomen door witte Christenen die zich boven anderen stelden, en aangezien veel 'zwarten' geen Christen waren, waren zij dus minder. Publiek. Erkenning van dit gedeelte uit de geschiedenis is zo belangrijk omdat erkenning een stukje geschiedenis ís. Over 25 jaar stáát er een monument ter nagedachtenis aan de slavernij en weten kinderen niet beter dan dat het slavernijverleden een onderdeel van de geschiedenis is. Men moet daarom niet twisten over de historische feiten maar vooruit kijken.
Publiek. Slavernij is een extreem voorbeeld van 'gebruiken'; de mate waarin mensen bereid zijn om anderen voor je te laten werken. Vrouwenhandel bestaat bijvoorbeeld nog steeds, het is dan ook belangrijk om het niet als iets uit het verleden te zien, maar iets dat nog steeds gebeurt.
Publiek. Het slavernijverleden moet niet weggelaten worden uit de Nederlandse geschiedenis, maar daarnaast moet je het ook niet dramatiseren. Het moet gezien worden in de context van die tijd. Daarnaast is niet alleen de kennis van de Nederlanders m.b.t het slavernijverleden erg slecht, maar is de koloniale geschiedenis in het algemeen slecht opgenomen in de geschiedenisboeken. Dhr. Goetheer van de fractie GroenLinks in Middelburg pleit binnen de gemeente sterk voor een monument. Ieder jaar krijgen nieuwkomers een glorierijk verhaal over de geschiedenis van Zeeland te horen, hij hoopt dat binnenkort ook het slavernijverleden een plek in dat verhaal krijgt. Het monument dat er moet komen, moet een combinatie zijn van een tastbare plek waar mensen samen kunnen komen en kunnen nadenken en een vervolgtraject waarbij het slavernijverleden wordt opgenomen in de geschiedenis.
Publiek. Dat vervolgtraject moet ook onderdeel zijn in het basisonderwijs. Als mensen afkeuren wat er in die tijd gebeurd is, dan moet men ervoor zorgen dat het niet nogmaals gebeurt. Overdragen op de kinderen is dan ook een belangrijke stap.
Judy van Dokkum van de afdeling Bevelanden van het Humanistisch Verbond is zelf 'native-american' maar werd altijd anders behandeld dan afro-Amerikanen. Zij wil pleiten om juist de tweede generatie allochtonen te laten vertellen over de geschiedenis. Directe verhalen over het hoe en waarom van 'toen'.

Conclusie

Alle aanwezigen zijn het erover eens dat er een monument in Zeeland moet komen dat het slavernijverleden herdenkt. De dialoog die nu gaande is, is een eerste stap in de richting van erkenning. Erkenning dat het slavernijverleden een onderdeel van de Nederlandse geschiedenis. Naast het monument is het dan ook belangrijk dat het slavernijverleden wordt opgenomen in de geschiedenisboeken. We kunnen tenslotte niet wél alle hoogtepunten benoemen en met geen woord reppen over de narigheid die onze voorouders teweeg hebben gebracht bij een half miljoen mensen en hun nazaten.

(verslag Iris Elling)

---