CBS

Economie groeit 0,2% in eerste kwartaal

In het eerste kwartaal van 2002 is het volume van het bruto binnenlands product (BBP) 0,2 procent hoger dan in het eerste kwartaal van 2001. De economische groei was in de loop van 2001 al teruggelopen tot 0,4 procent in het vierde kwartaal. De groei in het eerste kwartaal van 2002 is door het CBS iets naar boven bijgesteld in vergelijking met de eerste raming in mei van 0,0 procent. Uit de Kwartaalrekeningen van het CBS blijkt verder dat de uitvoer lager ligt dan een jaar geleden. Daarnaast neemt de consumptie van huishoudens slechts bescheiden toe. De overheidsconsumptie groeit relatief het snelst. De prijsstijging van het BBP is afgenomen tot 3,0 procent.

Net geen recessie
Na correctie voor kalender- en seizoeneffecten bedraagt de kwartaal-op- kwartaalgroei in het eerste kwartaal 0,1 procent. Dit is het derde achtereenvolgende kwartaal waarin de groei ten opzichte van het voorgaande kwartaal vrijwel nihil is. Ons land zit dus dichtbij, maar net niet in een recessie. De groeicijfers over de afgelopen drie kwartalen zijn wel de laagste sinds 1993. De opwaartse bijstelling van de economische groei van 0,0 naar 0,2 procent is een gevolg van meer en betere informatie. Op basis hiervan is met name de productie van de landbouw en de overheid naar boven bijgesteld.

Uitvoer neemt af
De uitvoer van goederen en diensten laat in het eerste kwartaal van 2002 een volumedaling van 3,1 procent zien. In het vierde kwartaal van vorig jaar daalde de uitvoer voor het eerst, na acht jaar met uitsluitend stijgingen. Nederlandse exporteurs hebben nog steeds te maken met de gevolgen van de snelle, wereldwijde verslechtering van het economisch klimaat. Ook de volumeverandering van de invoer van goederen en diensten is opnieuw negatief (-4,4 procent). De dalingen van de uitvoer en invoer worden in het eerste kwartaal vrijwel geheel veroorzaakt door de forse daling van de wederuitvoer. Dit zijn ingevoerde producten die Nederland weer verlaten zonder dat ze een bewerking ondergaan (bij voorbeeld computers). In het eerste kwartaal is de export van in Nederland geproduceerde goederen nagenoeg stabiel gebleven.

Investeringen dalen iets
De investeringen in vaste activa zijn in het eerste kwartaal 0,9 procent lager dan een jaar geleden. De teruggang zit vooral bij de investeringen in computers, vrachtauto's en vliegtuigen. In machines en installaties is meer geïnvesteerd. Die stijging komt echter geheel voor rekening van de oplevering van grote installaties met een lange bouwtijd. De investeringen in woningen en bedrijfsgebouwen nemen zeer bescheiden toe. De stijging van de investeringen in infrastructuur, doorgaans gefinancierd door de overheid, is duidelijk hoger.

Overheidsconsumptie kent sterkste groei
De volumegroei van de overheidsconsumptie is in het eerste kwartaal uitgekomen op 3,2 procent. Dit is vrijwel gelijk aan het groeitempo in 2001. De overheidsconsumptie groeit daarmee aan de bestedingenkant het snelst. Zowel de uitgaven voor gezondheidszorg als die voor onderwijs en openbaar bestuur dragen hieraan bij. De volumegroei van de consumptie van huishoudens is in het eerste kwartaal van 2002 slechts 1,2 procent. Dit is een voortzetting van de bescheiden groei in 2001.

Productiedaling in de industrie het grootst
De industriële productie is in het eerste kwartaal met 2,5 procent gedaald. De vraag naar goederen is voor een deel opgevangen door eerder opgebouwde voorraden. De grootste daling van de productie doet zich voor in de metaal- en elektrotechnische industrie. De chemie daarentegen kent een duidelijk herstel. De stijging van de productie in de bouw met 1,6 procent komt vooral door hogere investeringen in infrastructurele werken. In de commerciële dienstverlening is de groei vrijwel verdwenen. De productie van de handel, horeca en transport is voor het tweede achtereenvolgende kwartaal gedaald. In de financiële en zakelijke dienstverlening is nauwelijks nog sprake van groei. De groei in de niet-commerciële dienstverlening zoals de zorg en de overheid ligt met 3,0 procent boven het gemiddelde van de economie.

Prijsstijging BBP valt terug
De prijsstijging van het BBP in het eerste kwartaal van 2002 bedraagt 3,0 procent. Dit is aanzienlijk minder dan in 2001. Dit kwartaal is het opwaartse effect weggevallen van de verhoging van de indirecte belastingen (BTW en Regulerende Energie Belasting) per 1 januari 2001. De belangrijkste bijdrage aan de BBP-prijsstijging komt van de prijsstijging van de consumptie van huishoudens met 3,7 procent. Daartegenover staat het effect van een bescheiden ruilvoetverslechtering: de prijsdaling van de uitvoer is iets groter dan die van de invoer, en dat heeft een neerwaarts effect op de BBP-deflator. In de voorgaande zeven kwartalen was juist sprake van ruilvoetverbetering.

Technische toelichting
De economische groei wordt afgemeten aan de volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP), het totaal van de in het productieproces gevormde inkomens (de 'toegevoegde waarde'). In dit persbericht is de tweede raming van de economische groei in het eerste kwartaal van 2002 gepubliceerd. De cijfers zijn aangepast op basis van nieuwe en meer uitgebreide statistische informatie. Net als de meeste andere Europese landen, presenteert het CBS de kwartaalgroei ten opzichte van de overeenkomstige periode van een jaar eerder. Het optreden van incidentele factoren en werkdageffecten wordt beschreven in de persberichten. Zo telde het eerste kwartaal van 2002 een werkdag minder dan het eerste kwartaal van vorig jaar. Om een indicatie te krijgen van de uiteindelijke groei in een kalenderjaar worden cumulatieve mutaties berekend voor meerdere kwartalen ten opzichte van dezelfde kwartalen een jaar eerder. Voor het signaleren van omslagen of tempowisselingen worden seizoengecorrigeerde mutaties ten opzichte van het voorgaande kwartaal als aanvullende informatie verstrekt (zie de tweede cijferkolom van tabel 1). De in dit persbericht opgenomen groeipercentages 'ten opzichte van een jaar eerder' zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de 'op jaarbasis gebrachte' kwartaalgroeicijfers ('annual rates') van onder andere de VS. In aflevering 3 van de CBS-publicatie De Nederlandse conjunctuur 2000, worden beide methoden uitgebreid besproken. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Een 'annual rate' is de seizoengecorrigeerde groei ten opzichte van het voorgaande kwartaal (zie de rechterkolom van tabel 1), die op jaarbasis is gebracht door hem op een bepaalde manier tot de vierde macht te verheffen (bijvoorbeeld bij 0,8%: 1,0084). Het cijfer geeft dus weer wat de jaargroei zou kunnen zijn als alle kwartalen met ditzelfde tempo zouden groeien. 'Annual rates' leiden doorgaans tot grotere schommelingen tussen opeenvolgende kwartalen en tussen opeenvolgende ramingen over hetzelfde kwartaal. Door de seizoencorrectieprocedure zijn de 'annual rates' minder objectief en minder vergelijkbaar tussen landen. In dit persbericht is recessie gedefinieerd als twee achtereenvolgende kwartalen waarin de seizoengecorrigeerde BBP-groei negatief is. De goederenproducenten omvatten de bedrijven in de landbouw, delfstoffenwinning, industrie, energie- en waterleidingbedrijven en de bouwnijverheid. De commerciële dienstverlening betreft handel, horeca, vervoer, post en telecommunicatie en de financiële en zakelijke dienstverlening. De niet-commerciële dienstverlening heeft betrekking op overheid, onderwijs en zorgsector.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl

PB02-137
3 juli 2002
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Het CBS
is een dienst van
het Ministerie van
Economische Zaken