Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

MinBZK.nl

Advies: nieuwe financiële verhoudingen binnen Antillen

9 juli 2002

Niet alleen Sint Maarten, maar ook de andere eilanden van de Nederlandse Antillen (Bonaire, Sint Eustatius, Saba) moeten de mogelijkheid krijgen zelfstandig leningen af te sluiten voor investeringen. Op dit moment heeft alleen het eilandsbestuur van Curaçao deze mogelijkheid. Strikte voorwaarde voor elk eiland is wel een sluitende begroting, waarin ook de aflossingen en rente voor de leningen zijn opgenomen.

---

Elk eiland moet zijn eigen begroting vaststellen. Een minister uit de landsregering van de Nederlandse Antillen moet toezicht houden op de begrotingen van alle eilanden, met advies van een nieuw te vormen onafhankelijke Raad voor de financiële verhoudingen. Maar de eilanden kunnen bij de rechter in beroep gaan tegen een besluit van de toezichthoudende minister. Ook zou moeten worden gekeken naar de wenselijkheid een Bank voor de overheden op te richten om te voorzien in de behoefte van geldleningen door de overheid.

Uit een nieuw opgezet solidariteitsfonds moeten de kleinere eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba voldoende geld krijgen om hun inwoners een vergelijkbaar voorzieningenniveau te bieden als Curaçao.

Dat zijn de kernpunten uit het tweede advies van de
commissie-Havermans.

De commissie werd door de regeringen van de Nederlandse Antillen, Aruba en Nederland ingesteld om te adviseren over een nieuwe opzet van het solidariteitsfonds en over de financiële verhoudingen tussen de landsregering van de Nederlandse Antillen en de verschillende eilanden. Als het advies wordt uitgevoerd ontstaat een situatie waarin deugdelijk financieel beheer en controle mogelijk is. In het kader van goed bestuur een belangrijke ontwikkeling.

Het solidariteitsfonds is in 1986 ingesteld, toen Aruba uit de Nederlandse Antillen trad. Uit het fonds krijgen de kleinere eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba geld om voorzieningen in stand te houden die nodig zijn voor hun bevolking, maar die de eilanden niet kunnen betalen doordat ze daarvoor eigenlijk te klein zijn. Te denken valt aan zeehavens, luchthavens, gezondheidszorg en onderwijs. Het fonds wordt gevuld door Nederland (20 procent), Aruba (25 procent) en de landsregering van de Nederlandse Antillen (55 procent).

De commissie-Havermans adviseert het solidariteitsfonds voor 2003 te verhogen (op basis van indexering) van 34,7 miljoen Antilliaanse gulden (19,5 miljoen euro) naar 35,2 miljoen Antilliaanse gulden (19,8 miljoen euro). Bonaire krijgt daarvan 20,5 miljoen Antilliaanse gulden, Saba 6,8 miljoen Antilliaanse gulden, Sint Eustatius 7,9 miljoen Antilliaanse gulden.

Later dit jaar zal de commissie-Havermans in een eindadvies aangeven hoeveel geld er in het nieuwe solidariteitsfonds moet zitten en hoe de verdeling van de uitkering over Bonaire, Sint Eustatius en Saba moet zijn. De commissie laat daarvoor de uitgaven en inkomsten van de verschillende eilanden onderzoeken.

---