Raad voor het openbaar bestuur

Het nieuws van de Rob is op 12 juli 2002 bijgewerkt. De Raad voor het openbaar bestuur heeft tijdens zijn 52e vergadering op 11 juli 2002 gesproken over een concept advies over benchmarking als instrument in interbestuurlijke verhoudingen. De Raad is van mening dat benchmarking geschikt is als instrument voor overheden die onderling willen leren. Het inzetten van benchmarking als verantwoordingsinstrument vanuit het rijk naar decentrale overheden wijst de Raad zonder meer af. In taken van medebewind dreigt het gevaar van beknelling van beleidsvrijheid, waar gemeenten en provincies op dit moment beleidsvrijheid hebben. De Rijksoverheid kan op basis van best practices, als uitkomst van benchmark, immers gaan voorschrijven hoe die beleidsvrijheid ingevuld moet worden. Regels voor het gebruik van benchmark, en meer in het algemeen regels voor nieuwe sturingsinstrumenten in de sfeer van informatie en communicatie, zijn nodig, aldus de Raad in zijn vergadering van 11 juli 2002. Aanbevolen wordt de oprichting van een kennisbank ter facilitering en stimulering van benchmark onder de verantwoordelijkheid van Rijk, IPO en VNG gezamenlijk. Benchmark kan wel een nuttige functie vervullen in de nieuwe verhouding tussen gemeenteraad en College van B & W. In de Wet dualisering gemeentebestuur dient het college overeenkomstig artikel 213a periodiek verslag te doen van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.
De Raad bezint zich op het ontwerp van een aantal modellen voor de bestuurlijke inbedding van veiligheidsregio's en stedelijke regio's. De modellen moeten voldoen aan een aantal eisen zoals transparantie, democratische controle, flexibiliteit enzovoorts. De modelontwikkeling vindt plaats aan de hand van drie beleidsthema's met een uiteenlopende bestuurlijke problematiek, te weten zorg, ruimtelijke ordening en veiligheid. De Raad voor het openbaar bestuur wil een jaarlijks terugkerende lezing organiseren voor mensen uit wetenschap, politiek en adviesorganen. De eerste lezing zal gaan over oude en nieuwe vormen van representativiteit en daarmee in samenhang de legitimiteit van de overheid. Deze lezing zal in het voorjaar van 2003 voor het eerst worden gehouden.
De Raad nam met instemming kennis van het feit dat de ministerraad heeft ingestemd met de voordracht de heer prof. mr. E.R. Muller met ingang van 1 juli 2002 te benoemen tot lid van de Raad. De sinds 1 januari van dit jaar bestaande vacature wordt daarmee vervuld.