European Commission

IP/02/1067

Brussel, 17 juli 2002

Meer banen in Europa: de Commissie begroet de evaluatie van de EWS

Verbeteringen van het functioneren van de EU-arbeidsmarkten hebben geleid tot het creëren van meer banen in heel Europa, aldus een evaluatie van vijf jaar Europese Werkgelegenheidsstrategie (EWS), die vandaag in samengevatte vorm als mededeling van de Commissie wordt goedgekeurd. Bijna vijf jaar geleden werd met het oog op de bestrijding van de werkloosheid tijdens de banentop van Luxemburg het initiatief genomen tot de EWS. In de evaluatie worden de arbeidsmarktprestaties van de afgelopen vijf jaar onder de loep genomen en suggesties gedaan wat betreft de toekomstige vorm van de EWS. De evaluatie zal een inbreng leveren in het politieke debat over de toekomst van de strategie, dat zal uitmonden in een voorstel van de Commissie tot een nieuwe generatie werkgelegenheidsrichtsnoeren. De lidstaten en de Commissie hebben voornamelijk op basis van nationale studies de evaluatie gezamenlijk verricht.

Anna Diamantopoulou, het voor werkgelegenheid en sociale zaken verantwoordelijke lid van de Commissie, verklaarde:

"Vijf jaar geleden hebben wij een nieuw begin gemaakt met de bestrijding van de werkloosheid. Hierbij ging en gaat het ons erom in geheel Europa meer en betere banen te scheppen. Uit deze evaluatie blijkt dat er in vijf jaar veel is bereikt: meer dan 10 miljoen nieuwe arbeidsplaatsen en 4 miljoen minder werklozen in Europa. De gecoördineerde arbeidsmarkthervormingen van de lidstaten hebben duidelijk effect gesorteerd. De strategie moet op haar succes voortbouwen. Ook moet de strategie zodanig aangepast worden dat ingespeeld kan worden op veranderende omstandigheden, zoals nieuwe demografische trends, economische hervormingen en de komende uitbreiding van de EU".

Belangrijkste bevindingen van de evaluatie

De laatste jaren zijn de arbeidsmarktprestaties van de EU duidelijk verbeterd: sinds 1997 zijn er meer dan tien miljoen nieuwe banen bijgekomen (waarvan 6 miljoen voor vrouwen bestemd waren), is het aantal werklozen met 4 miljoen afgenomen en bleef de beroepsbevolking met vijf miljoen stijgen. De evaluatie bevestigt dat deze verbeteringen niet alleen maar het resultaat zijn van een algemeen beter economisch klimaat, maar ook van structurele en blijvende verbeteringen van het functioneren van de EU-arbeidsmarkten. Met name toont de evaluatie aan dat de structurele werkloosheid is afgenomen, de economische groei meer werkgelegenheid heeft opgeleverd, terwijl tegelijkertijd de arbeidsproductiviteit is verbeterd. Ook wordt geconstateerd dat de arbeidsmarkt de afgelopen jaren sneller heeft gereageerd op economische en sociale veranderingen dan tijdens eerdere conjunctuurcycli, waaruit de grotere flexibiliteit op de EU-arbeidsmarkt blijkt.

In de mededeling wordt niet getracht antwoord te geven op de vraag in hoeverre de algemene opleving kan worden toegeschreven aan de invoering van de EWS en in hoeverre aan andere factoren. Toch wordt er gewezen op de ingrijpende wijzigingen die zich hebben voorgedaan in het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, waarbij een onmiskenbare convergentie in de richting van de in de werkgelegenheidsrichtsnoeren vastgelegde prioriteiten kan worden waargenomen. Het accent is duidelijk meer komen te liggen op activerende maatregelen, zoals scholing en preventieve maatregelen ter bestrijding van de langdurige werkloosheid, die gepaard gingen met een modernisering van de diensten voor arbeidsvoorziening. Er zijn werkgelegenheidsvriendelijker belasting- en uitkeringsstelsels in het leven geroepen, met inbegrip van een geleidelijke verlaging van belasting op arbeid. De onderwijs- en scholingssystemen zijn aangepast aan de behoeften van de arbeidsmarkt. Flexibele vormen van werk met verschillende arbeidsovereenkomsten en werktijdenregelingen zijn gestimuleerd. Er zijn diverse initiatieven van de grond gekomen om seksegerelateerde verschillen tegen te gaan, waaronder voorzieningen voor kinderopvang. Nieuwe algemene ontwikkelingen, zoals levenslang leren, actieve vergrijzing en werkkwaliteit, zijn in kaart gebracht en met de aanpak ervan is een begin gemaakt. Globaal gesproken heeft de strategie geleid tot een accentverschuiving in de beleidsformulering en koers van de lidstaten: de nadruk is in plaats van op de aansturing van de werkloosheid meer komen te liggen op die van de groei van de werkgelegenheid. In de mededeling wordt weliswaar gewezen op deze positieve trends, maar toch wordt toegegeven dat op vele beleidsterreinen nog vooruitgang geboekt moet worden en worden bepaalde aspecten belicht die meer aandacht verdienen, zoals de beoordeling van de doeltreffendheid van de preventieve en actieve benadering, het risico van steeds grotere verschillen op het terrein van onderwijs en scholing en het noodzakelijke evenwicht tussen flexibiliteit en arbeidszekerheid.

De toegevoegde waarde van de zogenaamde "open coördinatiemethode" zelf wordt in de mededeling beklemtoond. Dit is de in het kader van het proces van Luxemburg gehanteerde aanpak (die sindsdien op een aantal andere beleidsterreinen, zoals maatschappelijke integratie en pensioenen, toepassing heeft gevonden), die is gebaseerd op de vaststelling van gemeenschappelijke doelstellingen of streefcijfers, de betrokkenheid van een aantal belanghebbende partijen en een proces van monitoring en rapportage, waarbij doorgaans gebruik wordt gemaakt van overeengekomen indicatoren. Deze methode heeft zowel op EU- als nationaal niveau partnerschappen bevorderd, waaraan door verschillende betrokken partijen wordt deelgenomen en die hebben geleid tot een betere coördinatie van de verschillende beleidsaspecten op het terrein van de werkgelegenheid. Vooral de sociale partners zijn nu meer betrokken bij de formulering en uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid, hoewel zij niet zijn ingegaan op het in de richtsnoeren opgenomen verzoek om hun eigen implementatieproces op te zetten.

De nieuwe werkmethoden in de context van de EWS, die berusten op multilateraal toezicht en de vaststelling van streefdoelen en indicatoren om voortgang te meten, zijn uiterst waardevol gebleken om samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten te bevorderen.

Kwesties voor de toekomst

De recente Europese Raad te Barcelona verzocht om een versterkte werkgelegenheidsstrategie en stippelde met het oog hierop de eerste beleidslijnen uit.

De door de Commissie aanvaarde mededeling bevat geen uitvoerige voorstellen voor toekomstige richtsnoeren; in plaats daarvan worden er kwesties aangegeven die in aanmerking komen voor een openhartig debat over de toekomst van de EWS, waarbij in voldoende mate rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld de al tijdens de top van Barcelona vastgestelde uitgangspunten.

De Commissie stelt voor bij het debat de nadruk te leggen op de wijze waarop de EWS de aspiraties en doelstellingen van de strategie van Lissabon kan ondersteunen door werkgelegenheid en arbeidsdeelname te vergroten, de arbeidskwaliteit en productiviteit te vermeerderen en een integratiegerichte arbeidsmarkt te bevorderen. De mededeling wijst met nadruk op het belang van uitbreiding van investeringen in menselijk potentieel en van actieve vergrijzing als een aantal van de topprioriteiten voor de EWS van de toekomst.

In de mededeling worden in de context van de hervorming van de EWS vier speerpunten ter discussie gesteld:

* de noodzaak tot formulering van duidelijke doelstellingen om op de beleidsuitdagingen te kunnen inspelen;

* de noodzaak tot vereenvoudiging van de beleidsrichtsnoeren zonder aan de doeltreffendheid ervan af te doen;

* de noodzaak tot verbetering van "governance" en partnerschap bij de uitvoering van de strategie;

* de noodzaak om betere samenhang en complementariteit met andere relevante EU-processen te waarborgen, met name met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid.

Zie