Nederlands Kanker Instituut


NKI/AvL
Het Nederlands Kanker Instituut
Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis

NKI/AvL Actueel

ACTUEEL

P E R S B E R I C H T

Amsterdam, 18 juli 2002

Langer borstvoeding geven verlaagt kans op borstkanker in het westen

Langdurig borstvoeding geven, speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van borstkanker in westerse landen. Dit blijkt uit een onderzoek dat zaterdag 20 juli wordt gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift The Lancet. Als alle westerse vrouwen hun kinderen een half jaar langer dan zij nu doen borstvoeding geven, dan zouden jaarlijks 25.000 vrouwen minder borstkanker krijgen.

Dat het krijgen van kinderen beschermend werkt tegen borstkanker, is al langer bekend. Uit een meta-analyse op oorspronkelijke gegevens van 45 studies afkomstig uit 30 landen blijkt nu dat ook borstvoeding een belangrijke rol speelt. De analyse is uitgevoerd door dr. Valerie Beral en haar collega's van de afdeling Kankerepidemiologie van het Imperial Cancer Research Fund in Oxford. De resultaten worden 20 juli in the Lancet gepubliceerd door een internationale werkgroep, waarvan de afdeling Epidemiologie (dr. M. Rookus en prof.dr. F. van Leeuwen) van het Nederlands Kanker Instituut / Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis deel uitmaakt. In totaal zijn de gegevens van 50.000 patiënten met borstkanker en 97.000 vrouwen zonder borstkanker bij de meta-analyse betrokken.

Vrouwen met borstkanker hadden gemiddeld minder kinderen (2,2) dan vrouwen zonder borstkanker (2,6). Ook hadden moeders met borstkanker vaker geen borstvoeding gegeven (29 procent) dan moeders zonder borstkanker (21 procent). Van degenen die borstvoeding gaven, hadden vrouwen met borstkanker hun kinderen korter gevoed (circa tien maanden borstvoeding) vergeleken met vrouwen zonder borstkanker (16 maanden borstvoeding).

Het relatieve risico op borstkanker nam met 4,3 procent af voor elk jaar dat borstvoeding werd gegeven, en nog eens zeven procent voor elk kind. Deze risicovermindering was vergelijkbaar tussen westerse landen en Aziatische of Afrikaanse landen. Als westerse vrouwen net zoveel kinderen zouden krijgen (6,5) en net zoveel borstvoeding zouden geven (24 maanden per kind) als tot voor kort gold voor ontwikkelingslanden, zou van elke honderd vrouwen niet 6,3, maar 2,7 vrouwen borstkanker krijgen voor hun 70e jaar. Bijna tweederde van deze reductie is aan borstvoeding toe te schrijven. In Nederland zou deze reductie zelfs nog groter zijn, omdat hier meer borstkanker voorkomt en nog minder borstvoeding wordt gegeven dan in veel andere westerse landen (70 procent van de Nederlandse vrouwen geeft borstvoeding en doet dit gedurende haar hele leven gemiddeld zes maanden).

Rookus: Dit is natuurlijk een hypothetisch geval: we gaan niet zo snel terug naar de situatie van 100 jaar geleden. Maar als vrouwen elk kind een half jaar langer borstvoeding zouden geven, zouden alleen al in Nederland 500 vrouwen minder borstkanker krijgen. Overigens is nog niet geheel duidelijk waarom borstvoeding beschermend werkt. Mogelijk speelt een rol dat borstvoeding de celdifferentiatie stimuleert en de menstuele cyclus remt. Beide effecten verminderen de celdeling en daarmee de kans dat er iets mis gaat. Daarnaast kan borstvoeding op de lange duur gunstige effecten hebben op de hormoonspiegels (oestrogenen en prolactine).

De Nederlandse studie die bij dit onderzoek is betrokken is gesubsidieerd door de Nederlandse Kankerbestrijding (KWF) en uitgevoerd door het Nederlands Kanker Instituut.
---

Noot voor de pers:
Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met dr. mw. M.A. Rookus, epidemioloog in het Nederlands Kanker Instituut / Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis, telefoon: (020) 5122491.
---