Ministerie van Algemene Zaken

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer P o s t a d r e s der Staten-Generaal Postbus 20001 Plein 2 2500 EA Den Haag 2511 CR DEN HAAG B e z o e k a d r e s
Binnenhof 20, Den Haag

D a t u m K e n m e r k O n d e r w e r p 25 juli 2002 02M435502 Onverenigbaarheid van belangen en functies voor ministers en staatssecretarissen

Tijdens de gesprekken van de formateur met de kandidaat ministers en staatssecretarissen is op basis van de regelingen d.d. 13 oktober 1978 en 30 maart 1983 (respectievelijk 15 300, nr. 9 en 17 555 nr. 52) de mogelijke onverenigbaarheid van belangen en functies voor ministers en staatssecretarissen nagegaan. Daarbij is voorts rekening gehouden met de aanvullende aandachtspunten die de president van de Algemene Rekenkamer aan de formateur heeft gegeven naar aanleiding van het onderzoek inzake de vermeende belangenverstrengeling van minister Jorritsma (2 juli 2002).

Op grond hiervan deel ik u het volgende mede. Alle ministers en staatssecretarissen hebben opgegeven al hun functies, nevenfuncties en nevenwerkzaamheden voor de beëdiging te hebben beëindigd. In een enkel geval moet het formele ontslag uit nevenfuncties nog worden verleend. De heer Bomhoff zal wel nog enkele promovendi begeleiden.

Ten aanzien van zakelijke belangen merk ik het volgende op. De aandacht voor dit onderwerp hangt samen met de zorg voor een goede ambtsuitoefening en het vermijden van schijn dat een objectieve besluitvorming niet is gewaarborgd. Het gaat daarbij derhalve over de vraag of de betrokkene zeggenschapsrechten heeft inzake relevante zakelijke belangen. Waar dat het geval is en de betrokkene niet besluit afstand te doen van zijn belangen, is een regeling vereist waarbij betrokkene de zeggenschapsrechten gedurende de ambtsperiode niet zelf uitoefent. Hierbij wordt aangetekend dat de wijze waarop één en ander wordt geregeld, de verantwoordelijkheid van de betrokkene zelf is; uiteraard met inachtneming van het hiervoor gestelde inzake een goede ambtsuitoefening. Met het oog daarop zijn door de volgende personen een regeling getroffen:


- minister De Hoop Scheffer heeft aangegeven dat hij gedurende zijn bewindsperiode niet zal handelen in de in zijn bezit zijnde aandelen in ondernemingen;


- minister Hoogervorst heeft aangegeven dat hij in verband met zijn bijzondere positie als minister van Financiën voor de duur van zijn ambtsperiode niet zal handelen in welke vorm van aandelen dan ook;


- minister De Boer heeft aangegeven dat hij gedurende zijn ambtsperiode niet zal handelen in de in zijn bezit zijnde aandelen in ondernemingen;


- minister Heinsbroek is enig aandeelhouder van Valinda Investments B.V. en Umbrella Park B.V. Hij heeft aangegeven dat de eerste B.V. geen zakelijke belangen heeft, noch deze zal verwerven. Minister Heinsbroek heeft zijn directe aandelen in beursgenoteerde ondernemingen alsmede zijn aandelen in Umbrella Park B.V. (waarin opgenomen zijn belang in Ulla Models B.V.) ondergebracht in een onafhankelijke stichting;


- minister Veerman is eigenaar van aandelen C.P. Veerman Holding B.V. De zeggenschap over en het beheer van deze holding is overgedragen aan een onafhankelijke stichting door certificering van de aandelen. Daarnaast heeft de heer Veerman belangen in een Nederlandse vennootschap en een aantal Franse vennootschappen/maatschappen die niet zijn ondergebracht in de eerder genoemde holding. De zeggenschap en het beheer van deze belangen zijn ondergebracht bij een onafhankelijke derde, door middel van het verstrekken van een onherroepelijke volmacht;


- minister De Geus is enig aandeelhouder van de DAGSEA B.V. De heer De Geus heeft alle bedrijfsactiviteiten in deze management b.v. voor de duur van zijn ambtsperiode stilgelegd. Hij zal nog slechts noodzakelijke beheershandelingen verrichten;


- minister Nawijn heeft zijn zakelijke belangen in Nawijn Advocaten B.V. beëindigd en de samenwerking met Immigratie Adviescentrum B.V. opgezegd. Tevens heeft hij de minnelijke regeling die destijds bij zijn vertrek van het ministerie van Justitie overeengekomen was, met ingang van 22 juli 2002 beëindigd.


- staatssecretaris Nicolaï heeft aangegeven dat hij gedurende zijn ambtsperiode niet zal handelen in de in zijn bezit zijnde aandelen in ondernemingen;


- staatssecretaris Van Leeuwen heeft het beheer van het commercieel onroerend goed in zijn bezit overgedragen aan een onafhankelijke stichting;


- staatssecretaris Van Eijck heeft zijn zeggenschap in Van Eijck Holding B.V. overgedragen aan een onafhankelijke stichting. Daarnaast heeft de heer Van Eijck de zeggenschap over zijn aandelen- en obligatieportefeuille ondergebracht bij dezelfde stichting door verkoop aan een B.V. die onder de zeggenschap van die stichting valt;


- staatssecretaris Odink heeft aangegeven dat hij gedurende zijn ambtsperiode niet zal handelen in de in zijn bezit zijnde aandelen in ondernemingen. Daarnaast heeft de heer Odink aangegeven dat hij voor de duur van zijn ambtsperiode geen gebruik zal maken van subsidieregelingen van het ministerie van LNV.

De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,

Mr.dr. J.P. Balkenende