Provincie Utrecht
Persbericht
Richtlijnen voor milieueffectrapportage biomassacentrale Vathorst
8-8-2002
Gedeputeerde staten hebben de richtlijnen vastgesteld voor het
onderzoek naar de milieueffecten van een biomassacentrale bij Vathorst
in de gemeente Amersfoort.
Energiebedrijf REMU wil naast de nieuw te bouwen wijk Vathorst in
Amersfoort een energiecentrale oprichten om de woonwijk te voorzien
van duurzame energie in de vorm van warm water en elektriciteit. De
energie in de centrale zal worden opgewerkt door vergassing van sloop-
en resthout, dat afkomstig is van het nabijgelegen
afvalverwerkingsbedrijf Smink.
Voor de bouw van deze centrale laat de REMU een milieueffectrapport
(MER) opstellen. Dit voorjaar heeft de startnotitie voor de
milieueffectrapportage ter inzage gelegen. Naar aanleiding van de
inspraakreacties en het advies van de landelijke MER-commissie hebben
GS nu de richtlijnen voor het onderzoek vastgesteld. Het MER zal onder
meer aandacht moeten besteden aan de doelmatigheid van de gekozen
verwerkingstechniek en andere verwerkingstechnieken en de keuze voor
sloop- en resthout als brandstof. Daarnaast moet het rapport ingaan op
de effecten van de centrale op bodem, water en lucht en op de gevolgen
voor geluid, verkeer en energie.
Een bijzonder aandachtspunt in de richtlijnen is de gekozen locatie.
Gedeputeerde Rombouts benadrukt dat er wat dat betreft sprake is van
een complexe situatie. Zoals bekend wil de provincie in dit gebied een
baggerberging realiseren. De plek die de REMU op het oog heeft voor de
energiecentrale, ten westen van Vathorst, is in het streekplan van de
provincie aangewezen voor het storten van baggerspecie. Dat betekent
dat de provincie pas wil meewerken aan een biomassacentrale op de
beoogde plek als zeker is dat de baggerstortplaats hier kan worden
gerealiseerd. Dat wil zeggen dat eerst de milieuvergunning en het
bestemmingsplan voor de baggerberging onherroepelijk geworden moeten
zijn. Deze procedures zullen naar verwachting enkele jaren in beslag
nemen. Daarna kan de provincie - als er nog genoeg ruimte is voor een
energiecentrale - zonodig het streekplan aanpassen. Dat betekent dat
de REMU niet op tijd een biomassacentrale kan realiseren op de locatie
die het bedrijf in de startnotitie heeft aangegeven. Daarom moet de
REMU in de milieueffectrapportage ook andere locaties uitwerken.
De komst van een biomassacentrale past in het provinciale
energiebeleid om het gebruik van duurzame energie te bevorderen. De
provincie staat daarom in beginsel positief tegenover de komst van de
biomassacentrale. Gedeputeerde staten hebben de richtlijnen
vastgesteld in nauw overleg met de gemeente Amersfoort. De gemeente is
bevoegd gezag voor de wijziging van het bestemmingsplan, die nodig is
om de bouw van de centrale mogelijk te maken. Begin dit jaar heeft de
gemeenteraad van Amersfoort uitgesproken dat ze mee wil werken aan de
centrale nabij Vathorst.
Meer informatie: Karin Obdeijn, telefoon 030-258 21 92 of
Karin.Obdeijn@provincie-utrecht.nl