Ingezonden persbericht

Den Haag, 12 augustus 2002

Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Vreemdelingenzaken en Integratie


1.


Herinnert U zich mijn vragen van januari j.l over de kwetsbare posities van au pairs die langer aan het werk worden gesteld dan wettelijk is toegestaan?
1)



2.


Bent U op de hoogte van de uitspraak van de rechter in Leeuwarden dat au pairs geen reguliere arbeid mogen doen, maar slechts mogen oppassen op kinderen en licht huishoudelijk werk doen? Hoe beoordeelt U deze uitspraak, mede in het licht van de eerder door U gegeven antwoorden op kamervragen?


3.

Hoe verhoudt de uitspraak van de rechter dat au pairs maximaal 30 uur per week mogen werken, zich tot het beleid van de regering? Deelt U de mening dat uit de rechtelijke uitspraak afgeleid moet worden dat, wanneer een gastgezin bestaat uit fulltime werkende ouder(s) en geen gebruik wordt gemaakt van andere vormen van kinderopvang en/of huishoudelijke hulp, aangenomen moet worden dat de au pair in feite werkneemster is?


4.
Ziet U in de uitspraak aanleiding om de voorlichting over de sociale bescherming en de rechten van au pairs te intensiveren, zowel ten aanzien van de au pairs als de bemiddelingsbureaus?


5.

Wat is de stand van zaken ten aanzien van het evaluatieonderzoek naar de praktijk en regelgeving over het verblijf van au pairs in Nederland? Wordt in dat onderzoek ook de wenselijkheid van het invoeren van een keurmerk voor bemiddelingsbureaus en een meldpunt of steunpunt voor au pairs meegenomen?


6.

Klopt het dat er recentelijk een stijging is van het aantal au pairs? Uit welke landen zijn zij afkomstig?


1)TK 2001-2002, nr 708, 25 januari 2002