---

Kamervragen en antwoorden
---

Amerikaanse bezuinigingen op het JSF-programma

21-08-2002

Antwoorden op vragen van de Kamerleden Karimi, Teeven en Timmermans over Amerikaanse bezuinigingen op het JSF-programma.

In de bijlage bied ik u mede namens de minister van Economische Zaken de antwoorden aan op de vragen van de Kamerleden Karimi, Teeven en Timmermans over Amerikaanse bezuinigingen op het JSF-programma.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Antwoorden op vragen van de Kamerleden Karimi en Teeven (uw kenmerk 2010212710).

1. Heeft u kennisgenomen van de berichten «Pentagon overweegt bezuinigingen op JSF» en «Pentagon to consider large-scale troop cuts»?

Ja.

2. Is het waar dat het Pentagon overweegt om bezuinigingen door te voeren op onder andere het JSF-programma? Zo ja, hoeveel bedragen deze bezuinigingen?

3. Bent u door de Amerikaanse regering op de hoogte gesteld van deze maatregel? Zo ja, wanneer en op welke wijze?

Voor zover bekend zijn de berichten waaraan vraag 1 refereert, niet gebaseerd op een formeel voornemen van de regering van de Verenigde Staten, maar op een studie. De Amerikaanse overheid doorloopt jaarlijks een plan- en begrotingscyclus waarbij voor de komende periode afwegingen worden gemaakt en prioriteiten worden gesteld en waartoe ook voortdurend studies worden uitgevoerd. De Nederlandse regering speculeert niet over de mate waarin Amerikaanse studieresultaten metterdaad worden uitgevoerd.

4. Is de mogelijkheid van het doorvoeren van bezuinigingen op het JSF-programma aan de orde geweest tijdens de onderhandelingen over Nederlandse deelname aan de ontwikkelingsfase van de JSF? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?

7. Wat zijn de gevolgen voor Nederland wanneer deze bezuinigingen worden doorgevoerd? Is het mogelijk dat Nederland gevraagd wordt om meer aan de ontwikkelingsfase bij te dragen dan de huidige 850 miljoen en wat zal daarop het antwoord van de regering zijn?

Tijdens de onderhandelingen over het Memorandum of Understanding (MoU) over de Nederlandse SDD-deelneming is de wijziging van de scope en financiële omvang aan de orde geweest. Zoals onder meer in de antwoorden van 6 maart (Kamerstuk 26 488, nr. 9) op de schriftelijke vragen over de Kamerbrief Vervanging-F16 van 11 februari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 8) is aangegeven, is in het MoU afgesproken dat Nederland zich verplicht tot een SDD-bijdrage van $ 800 miljoen (then year dollars). Als de SDD-fase duurder wordt, kan Nederland niet tot een hogere bijdrage worden verplicht.

5. Hoe beoordeelt u deze ontwikkeling? Wat betekent dit voor het vertrouwen dat de Nederlandse regering heeft in de VS als «handelspartner» op het gebied van het JSF-programma?

Zoals hierboven is gesteld, speculeert Nederland niet over studieresultaten waarin van bezuinigingen in het JSF-programma sprake zou zijn. Er is geen reden het vertrouwen, dat de regering heeft in de Verenigde Staten als handelspartner op het gebied van het JSF-programma, bij te stellen.

In dit verband kan bijvoorbeeld worden verwezen naar de op 17 april jl. ondertekende Amerikaans-Nederlandse Declaration of Principles for Enhanced Cooperation in Matters of Defense Equipment and Industry, kortweg DoP, waarover uw Kamer op 12 maart jl. is geïnformeerd (uw kenmerk def0200061). Deze DoP betreft onder meer een intentieverklaring tot betere materieelsamenwerking en toegang tot de wederzijdse defensiemarkten. Verder zijn er ontwikkelingen als het Defense Trade Security Initiative (DTSI) dat onder andere exportprocedures moet versnellen en vereenvoudigen. De Verenigde Staten hebben aangegeven dat het JSF-programma in dit kader als pilot-project dient.

6. Is het mogelijk dat door deze vermeende bezuinigingen het JSF-toestel fors duurder uit zal vallen dan oorspronkelijk was beraamd?

Los van de reguliere prijspeilaanpassingen die voor alle materieelprojecten gelden, zijn prijsstijgingen als gevolg van andere oorzaken nooit helemaal uit te sluiten. Bij het berekenen van de stuksprijs is uitgegaan van 3002 toestellen voor de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Zolang, inclusief de te produceren vliegtuigen voor partnerlanden en exportlanden, meer dan 3002 toestellen worden geproduceerd, heeft een reductie van het aantal te produceren toestellen voor de Verenigde Staten geen effect op de stuksprijs. De JSF is overigens het eerste Amerikaanse defensieprogramma waarvoor het Cost As Independent Variable (CAIV)-principe geldt. Dat betekent dat de kostprijs of de "affordability" van het toestel ook een ontwerpcriterium is. Bij andere vliegtuigontwikkelingsprogrammas zijn de kosten altijd min of meer een afgeleide geweest van de (functionele) eisen. In deze CAIV benadering worden bij de ontwikkeling de kosten als een autonome variabele gezien. Het kostenaspect is in die zin geen resultante meer van de eisen, maar legt als gelijkwaardige variabele beperkingen op aan de operationele en logistieke eisen.

Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Timmermans (uw kenmerk 2010212720)

1. Overweegt de Amerikaanse minister van Defensie Rumsfeld het aantal militairen te reduceren ten gunste van «the latest technology and weaponry»? Behoort de te ontwikkelen Joint Strike Fighter (JSF) tot die laatste categorie?

2. Hoe verhoudt het voornemen van de Amerikaanse regering zich tot het streven om «the latest technology and weaponry» te ontwikkelen?

Zie het antwoord op de vragen 2 en 3 van de Kamerleden Karimi en Teeven. 3. Kunt u uitsluiten dat bezuinigingen op de Joint Strike Fighter zullen leiden tot een hogere ontwikkelings- en eindprijs van dat toestel? Zo ja, hoe? Zo neen, wat zullen dan de financiële en economische gevolgen zijn voor de Nederlandse bijdrage aan het JSF-project?

4. Kunt u uitsluiten dat bezuinigingen op de Joint Strike Fighter ertoe zullen leiden dat van partnerlanden in het JSF-project zoals Nederland een hogere financiële bijdrage aan de ontwikkeling van dat toestel wordt gevraagd? Zo ja, hoe? Zo neen, hoe oordeelt u nu over de financiële en economische soliditeit van de Nederlandse deelname aan het JSF-project?

Zie het antwoord op de vragen 4, 6 en 7 van de Kamerleden Karimi en Teeven. Wat de financiële en economische soliditeit van de Nederlandse deelneming aan het JSF-project betreft, deze zijn sinds het regeringsbesluit van 8 februari 2002 ongewijzigd stabiel.

5. Deelt u de mening dat uit berichten zoals uit de Baltimore Sun blijkt dat de deelname aan het JSF-project omgeven is met financieel-economische onzekerheden? Zo ja, hoe oordeelt u nu over het Nederlandse besluit om aan de ontwikkeling van de JSF deel te nemen? Zo neen, waarom niet?

Neen. Zie het antwoord op de vragen 2, 3, 4, 6 en 7 van de Kamerleden Karimi en Teeven.

Ministerie van Defensie