Actueel

H.H. veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar
Bron: Gerechtshof Arnhem

Datum actualiteit: 21-08-2002

Gerechtshof Arnhem

Contactpersoon:
Karianne Hulshof - Koerselman, communicatieadviseur Telefoon: 026-3592315
Bezoekadres
Walburgstraat 2-4,
6811 CD Arnhem,
telefoon 026-3592000
fax 026-3592411

PERSBERICHT

Arnhem, 20 augustus 2002.

Na verwijzing door de Hoge Raad heeft het gerechtshof te Arnhem H.H. veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar nadat hij eerder door het gerechtshof te Leeuwaarden was vrijgesproken.

Vooraf
Op 27 juli 2000 heeft de rechtbank in het arrondissement Groningen verdachte wegens het samen met een ander plegen van doodslag op Tjirk van Wijk op 16 oktober 1999 te Groningen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar.
Op 25 januari 2001 heeft het gerechtshof te Leeuwarden verdachte van het telastegelegde vrijgesproken. Dit hof was van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat het slachtoffer nog leefde op het moment dat verdachte hem de messteken toebracht. Als gevolg van de vele (steek)wonden die zijn mededader het slachtoffer had toegebracht had het slachtoffer nauwelijks nog bloeddruk toen verdachte op hem instak.
Op 28 mei 2002 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het gerechtshof te Leeuwarden een verkeerde uitleg heeft gegeven van het juridische begrip medeplegen en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Arnhem.

Bewijsverweer
Ter terechtzitting van het gerechtshof te Arnhem op 6 augustus 2002 is namens verdachte gesteld dat verdachte weliswaar in beginsel als medepleger van de levensberoving op het slachtoffer kan worden beschouwd, maar dat hij behoort te worden vrijgesproken nu gelet de verklaringen van verdachte, het sectierapport, de verklaringen van dr. P. de Vries, patholoog-anatoom, afgelegd bij de rechter-commissaris en het rapport van dr. B.M.J. Uitdehaag, neuroloog, niet is vast te stellen dat het slachtoffer nog in leven was op het moment dat verdachte het slachtoffer messtreken toebracht.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt:

Nadat medeverdachte De Vries en verdachte Hees het huis van Van Wijk waren binnengedrongen en De Vries de bewoner Van Wijk had aangevallen, heeft verdachte in opdracht van De Vries de voordeur van de woning afgesloten en de sleutels vervolgens bij zich gestoken. Verdachte heeft De Vries tegen Van Wijk horen zeggen: "Ik maak je af" en Van Wijk horen zeggen "Laat me leven". Terwijl verdachte in de woonkamer gitaar speelde, hoorde hij angstkreten van Van Wijk als van iemand in doodsangst en is hij de trap een eindweegs naar boven gelopen waar hij zag dat De Vries met een mes aan het steken was in het lichaam van Van Wijk. Nadat hij de gitaar in opdracht van De Vries naar de woonkamer had teruggebracht en De Vries hem had geroepen, is hij wederom de trap opgegaan waar hij een plas bloed zag liggen. Hij hoorde weer angstkreten van Van Wijk, hij zag De Vries in een kamer op de verdieping met een mes op Van Wijk insteken en heeft in opdracht van De Vries het steken met dat mes van De Vries overgenomen en Van Wijk tenminste eenmaal in het been en viermaal in de buik of borst gestoken. Waar verdachte nog kort tevoren angstkreten van het slachtoffer had gehoord, is onaannemelijk dat het slachtoffer al was overleden op het moment dat verdachte hem met het mes stak. Doch ook indien het slachtoffer al wel was overleden, is sprake van medeplegen omdat verdachte zich niet alleen in geen enkel opzicht heeft gedistantieerd van de door hem waargenomen levensbedreigende agressie van De Vries jegens Van Wijk, doch daaraan zelf actief heeft deelgenomen.

Beroep op psychische overmacht
Aannemelijk is dat verdachte ontzag en / of angst koesterde voor De Vries. Er zijn echter geen aanwijzingen dat verdachte geheel en al was overgeleverd aan angst voor De Vries. Evenmin is aannemelijk dat verdachte heeft gehandeld onder invloed van een vernauwd bewustzijn. Bovendien verzette verdachte zich eerder die dag op assertieve wijze tegen plannen van De Vries om een opa te beroven en een meisje seksueel te belagen. Het beroep op psychische overmacht wordt verworpen.

Strafmotivering
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte samen met zijn mededader gewapend met meerdere messen op pad ging om een pistool te kopen. Onder gebruik van drugs en alcohol zijn zij in een gewelddadige spiraal terechtgekomen. Uiteindelijk zijn zij de woning van het slachtoffer binnengedrongen, waarbij het zij slachtoffer direct na het openen van zijn voordeur op gewelddadige en meedogenloze wijze hebben bejegend en uiteindelijk van het leven hebben beroofd.
Door de volstrekte zinloosheid van de daad, de willekeurige wijze waarop het slachtoffer is "gekozen" en de gruwelijke wijze waarop hij om het leven is gebracht, moet verdachte de nabestaanden onbeschrijfelijk veel leed hebben berokkend. Voor de nabestaanden moet dit een bijzonder traumatische ervaring zijn die naar de ervaring leert nog gedurende lange tijd hun leven zal beïnvloeden. Voorts is de samenleving ernstig geschokt en zijn de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid aangewakkerd. Verdachte dient gedurende een lange tijd niet in de maatschappij terug te keren. Het hof heeft in beperkte mate rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het feit dat het initiatief van zijn mededader is uitgegaan. Het hof zal derhalve een gevangenisstraf van de duur van 12 jaar opleggen.

Door de gruwelijke doodslag van een willekeurig slachtoffer is de rechtsorde ernstig geschokt en daarom wordt de gevangenneming van verdachte bevolen.

De tekst van het arrest wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd op rechtspraak.nl.