Verbond van Verzekeraars

Verzekeraars tegen afschaffing spaarloon en basisaftrek

Het Verbond vindt de plannen van het kabinet om de basisaftrek lijfrente en de spaarloonregeling af te schaffen verkeerd. Beide instrumenten zijn essentieel voor de aanvullende pensioenopbouw. In het position paper 'Fiscale behandeling oudedagsvoorziening en spaarloon', dat binnenkort verschijnt, zet het Verbond zijn belangrijkste argumenten uiteen voor behoud van beide regelingen. Het position paper kan binnenkort worden gedownload van onze website.

De basisaftrek lijfrente voorziet in een grote maatschappelijke en individuele behoefte, omdat een grote groep mensen daardoor ingewikkelde jaarlijkse rekenexercities blijft bespaard. De basisaftrek is bovendien uitermate van belang voor herintreders (meestal vrouwen) en gescheiden mensen: voor hen is het fiscaal-technisch niet mogelijk om hun pensioengat op een andere manier adequaat te repareren. Zonder basisaftrek is het repareren van een pensioengat voorts administratief lastig en onnodig duur. Naast de basisaftrek lijfrente zijn ook de bedrijfsspaarregelingen een belangrijk middel om pensioen op te bouwen. Spaarloon wordt door tientallen procenten van de gebruikers aangewend voor een lijfrentepolis. Het risico bestaat dan ook dat er geen alternatieve bron is waaruit de premies kunnen worden voldaan als de regeling verdwijnt. Vooral de combinatie van spaarloonregelingen met de basisaftrek lijfrente is van groot belang voor de pensioenopbouw van met name de lagere inkomensgroepen.

Witteveen-kader en levensloopverzekering
In het strategisch akkoord van het nieuwe kabinet wordt voorts gemeld dat het Witteveen-kader (dit kader bepaalt welk gedeelte van het inkomen jaarlijks mag worden gereserveerd voor pensioenopbouw) in de tweede pijler wordt ingeperkt naar een opbouwpercentage van 1,75% (in plaats van 2%). Het Verbond vindt dat het beperken van het opbouwpercentage leidt tot een versobering van pensioenen, en de opbouw van een goed pensioen wordt zo voor werknemers onnodig belemmerd. Het maximale opbouwpercentage van 2% in de tweede pijler moet daarom blijven gehandhaafd. Omdat een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking (zelfstandigen en werknemers waarvoor de werkgever geen of een beperkte pensioenregeling heeft getroffen) voor de opbouw van een pensioen is aangewezen op de derde pijler, vindt het Verbond verder dat het Witteveen-kader in de derde pijler juist moet worden verruimd naar twee procent in plaats van verminderd. Tot slot wijzen verzekeraars de suggestie van het kabinet, om de financiering van de levensloopverzekering ten koste te laten gaan van het oudedagspensioen, op goede gronden van de hand. Een jaar verlof aan het begin van de loopbaan zou een enorm gat in de pensioenopbouw slaan. Individuele arrangementen in de derde pijler zijn daarom verre te prefereren.

Bondig, augustus 2002