Ministerie van Financiën

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

23 augustus 28 389 DGB2002-4284 2002

Onderwerp

Beantwoording vragen baten-lastendiensttraject

Ter voorbereiding op het op 11 september a.s. te voeren algemeen overleg heeft u mijn ambtsvoorganger een aantal vragen voorgelegd over zijn brief d.d. 5 juni 2002 over de status van baten-lastendienst voor de Belastingdienst. In de bijlage bij deze brief heb ik uw vragen beantwoord.

Uit de vragen die u stelt, maak ik op dat u op zoek bent naar het antwoord op de vraag of dit het beste moment is om de Belastingdienst als baten-lastendienst van start te laten gaan. Uw vragen richt u hoofdzakelijk op de mate van doorvertaling van de producten voor de externe bekostiging naar de interne sturing. Ik geef graag antwoord op deze vragen binnen de totale context van de invoering van het baten-lastenstelsel bij de Belastingdienst.

De Belastingdienst is verantwoordelijk voor de heffing, controle en inning van rijksbelastingen en houdt toezicht op de invoer, uitvoer en doorvoer van goederen. De Belastingdienst verricht ook taken voor derden zoals de premieheffing volksverzekeringen, de ruil- en herverkavelingsrente en de dwanginvordering voor een aantal instanties. Naast de douane- en accijnswetgeving voert de Belastingdienst/Douane andere wetgeving uit, zoals op economisch-, gezondheids-, milieu- en veiligheidsterrein. De Belastingdienst/Economische controledienst voert voor derden handhavingstaken uit met betrekking tot economische ordening en financiële integriteit.

De kerntaak van de Belastingdienst is een proportionele en evenwichtige rechtshandhaving. Dit houdt in dat elke klant de aandacht of het toezicht krijgt die hij verdient. Het product van deze kerntaak is de volgens de norm behandelde klant. In feite is deze productdefinitie op alle werkzaamheden van de Belastingdienst van toepassing, maar als product "verkoopt" het niet. Ook om meer aan te sluiten bij de processen van de Belastingdienst is gekozen voor een rubricering naar vijf productgroepen op concernniveau: massaal proces, intensief toezicht, opsporing, dienstverlening en diensten voor derden. Deze vijf groepen omvatten alle werkzaamheden van de Belastingdienst. Hierop is de begroting voor 2003 dan ook gebaseerd.

Bij het invoeren van het meer resultaatgerichte besturingsmodel en het baten-lastenstelsel hanteert de Belastingdienst een groeimodel. De Belastingdienst is een complexe en omvangrijke organisatie. Om tot op het gewenste niveau taken naar producten en diensten te vertalen, is enige tijd nodig. De interne doorvertaling tot op het laagste niveau vindt plaats om de fundamenten voor resultaatgericht management te versterken.

Op dit moment wordt gewerkt aan een onderverdeling van de productgroepen naar producten en diensten die een zekere aansluiting hebben bij het documentenverkeer met belastingplichtigen. Dit bevordert de herkenbaarheid van de producten en diensten van de Belastingdienst. De producten en diensten zullen uiterlijk 1 januari 2003 zijn beschreven. In 2003 worden de kostprijzen van de gedetailleerde producten en diensten bepaald. Het baten-lastenstelsel is onontbeerlijk om dat te ondersteunen. Vanaf 1 januari 2005 zal de interne budgettering van de nieuw te vormen regio-eenheden belastingen en douane op basis van deze gedetailleerde producten en diensten plaatsvinden.

Deze werkwijze maakt het mogelijk eerst op een meer geaggregeerd niveau ervaring op te doen met het toerekenen van kosten en het sturen op resultaten, terwijl daarnaast het beoordelen van de doelmatigheid met behulp van kostenontwikkelingen realiseerbaar is. De kosten van de productgroepen zijn ook later altijd weer te herleiden uit de onderliggende producten. Voor het beoordelen van de doelmatigheid van zijn processen werkt de Belastingdienst overigens al geruime tijd met verschillende prestatie-indicatoren. Hierop wordt uitgebreid ingegaan bij de beantwoording van de vragen 5, 7 en 9. Deze indicatoren kunnen ook een rol spelen bij een eventuele nulmeting.

Vanaf 1 juli 2002 draait de Belastingdienst proef. In de ontwerpbegroting is nog geen informatie opgenomen over kostprijsontwikkeling. Dit is informatie die uit het proefdraaien moet komen. In de eerste suppletore begroting 2003 zal ik u hier nader over informeren. De doorvertaling van interne budgettering heeft geen gevolgen voor deze informatieverstrekking in de begroting die op het niveau van productgroepen plaatsvindt. Ook over de voortgang van het detailleringsproces van de productgroepen zal ik u periodiek op de hoogte houden.

Mocht u naar aanleiding van deze brief nog vragen hebben, dan ben ik gaarne bereid tijdens het algemeen overleg nadere informatie te verstrekken.

De Minister van Financiën

Bijlage

1. Kan inzicht gegeven worden in de lijst producten en diensten waarmee proefgedraaid zal worden?

De Belastingdienst heeft een breed en divers werkpakket. Ten behoeve van de overzichtelijkheid en beheersbaarheid worden de resultaten op concernniveau gerubriceerd naar vijf productgroepen: massaal proces, intensief toezicht, opsporing, dienstverlening en diensten voor derden. Vervolgens vindt voor de regio-eenheden een nadere detaillering plaats.

De producten en diensten waar nu mee wordt proefgedraaid zijn de producten en diensten van vier dienstonderdelen. Twee onderdelen zijn facilitaire bedrijven. Zij leveren geen externe producten en diensten. Het proefdraaien bij deze onderdelen is vooral gericht op het optimaliseren van de administratieve systemen die het baten-lastenstelsel moeten ondersteunen.

Voorts wordt proefgedraaid bij de FIOD-ECD en het Douanedistrict Rotterdam.

Bij de FIOD-ECD wordt proefgedraaid met de volgende producten en diensten.

Opsporing

1. Proces verbaal

2. Toezichtrapport

3. Proces verbaal ter zake van een internationaal rechtshulpverzoek

4. Rapport ter verstrekking van informatie

5. Risicosignaal

6. Uren ter beschikking gesteld aan andere opsporingsdiensten

7. Rapportage naar aanleiding van een verzoek om inlichtingen

Bij de Douane wordt proefgedraaid met de volgende productclusters.

Massaal Toezicht

1. Administratief afgedane aangifte

2. In- en uitgeklaard lucht/zeevaartuig

3. Massaal gezuiverd document

4. Bijzonder gezuiverd document

5. Afgegeven vergunning zonder initieel onderzoek

Intensief Toezicht

6. Anders dan fysiek gecontroleerde aangifte document

7. Controlerapport administratieve controle

8. Controlerapport fysieke controle

9. Algemeen toezicht objectief en subjectief

10. Controlerapport reizigers/bemanningsleden

11. Overgedragen vervolgenswaardige zaak

12. Opgemaakt proces-verbaal

13. Afgegeven vergunning met initieel onderzoek

14. Afgegeven bezwaar- of beroepschrift / verzoek om terugbetaling

15. Specifiek verstrekte inlichting

Dienstverlening

16. Generiek verstrekte inlichting

2. Hoe groot is de kans dat uit het proefdraaien blijkt dat een geheel andere indeling van producten en diensten gewenst zou zijn?

Het is niet waarschijnlijk dat het proefdraaien tot andere productgroepen op concernniveau leidt. De productgroepen sluiten op geaggregeerd niveau immers aan bij de rechthandhavingsactiviteiten van de Belastingdienst. Hierin brengt de status van baten-lastendienst geen verandering. Het proefdraaien in de praktijk moet uitwijzen of de gemaakte interne detailleringen de meest logische zijn.

3. Wordt de Kamer uitsluitend geïnformeerd over kostprijzen van de productgroepen of ook over concrete producten?

In de begroting en in het beheersverslag van de Belastingdienst wordt de informatie op het niveau van de productgroepen vermeld. Conform de VBTB-gedachte presenteert de Belastingdienst de doelstellingen, welke instrumenten daarvoor worden ingezet en welke kosten daarmee gemoeid zijn, respectievelijk wat is bereikt en wat het heeft gekost.

Het definiëren van concrete producten en daarmee het toerekenen van kosten verkeert in een opbouwfase. Te zijner tijd is er informatie beschikbaar over de kosten van concrete producten.

4. Hoe wordt een kostprijs voor een productgroep bepaald indien hieronder meerdere uiteenlopende producten vallen en wat is de praktische waarde van een kostprijs van een productgroep?

De totale gebudgetteerde kosten van de Belastingdienst zijn op basis van ingezette mensen en middelen verdeeld naar de vijf productgroepen. De praktische waarde van kostprijzen per productgroep is dat aangegeven wordt wat het niveau van de kosten per hoofdactiviteit van de Belastingdienst is. Dit is een van de ijkpunten voor de bepaling van de doelmatigheidsontwikkeling bij de Belastingdienst.

5. Kan een overzicht gegeven worden op basis van welke kengetallen en indicatoren het agentschap inzicht zal bieden aan de minister inzake de doelmatigheid, doeltreffendheid en de kwaliteit van geleverde producten en diensten?

De indexcijfers voor arbeidsproductiviteit en volumeproductiviteit beschrijven de ontwikkeling van de doelmatigheid van de Belastingdienst in zijn geheel. Arbeidsproductiviteit wordt gemeten als de productie, gedeeld door de personele bezetting; volumeproductiviteit als de productie, gedeeld door de reële uitgaven. De ontwikkeling van de doelmatigheid van het proces intensief toezicht en opsporing (ITO) wordt beschreven met behulp van indexcijfers over het aantal uitgevoerde veldtoetsingen, fysieke en scancontroles bij invoer en uitvoer en administratieve controles van de Douane en van de verwerkte renterenseignementen inkomensheffing. In de loop van de tijd zullen transparante kostprijzen van de verschillende producten en diensten een indicatie geven van de ontwikkeling in de doelmatigheid van de Belastingdienst.

De ontwikkeling van de doeltreffendheid van de processen wordt beschreven met de prestatie-indicator tempo kasstroom. Deze geeft de mate aan waarin de over een belastingjaar verschuldigde belasting al binnen dat jaar wordt geïnd. Daarnaast wordt de ontwikkeling van de doeltreffendheid van het proces ITO beschreven met behulp van indexcijfers over de resultaten van het proces: aantal correcties inkomensheffing, totaal gecorrigeerd belastingbedrag, aantal bekeuringen Douane, aantal processen-verbaal FIOD-ECD, achterstand invordering en aantal definitieve aanslagen inkomensheffing.

In het kader van het resultaatgerichte besturingsmodel zullen de ontwikkelingen in de mate waarin de diverse doelstellingen worden bereikt, een indicatie geven van de ontwikkeling in de doeltreffendheid van de Belastingdienst. Ten behoeve hiervan worden kritische succesfactoren, factoren waarop de Belastingdienst goed moet scoren om succesvol te zijn, met behulp van prestatie-indicatoren meetbaar gemaakt.

De ontwikkeling van de kwaliteit van de prestaties van het proces dienstverlening wordt met behulp van zes prestatie-indicatoren gemeten. Vier (duidelijkheid correspondentie, ervaren snelheid, ervaren bereikbaarheid en nakomen afspraken) zijn gebaseerd op de uitkomsten van de Fiscale Monitor, met behulp waarvan jaarlijks de beleving van belastingplichtigen van de dienstverlening van de Belastingsdienst wordt gemeten. Twee prestatie-indicatoren (% afgehandelde telefoongesprekken en tijdigheid afdoen aangiften en bezwaar) beschrijven in hoeverre aan de daarvoor door de Belastingdienst gehanteerde normen wordt voldaan. De ontwikkeling van de kwaliteit van het proces ITO wordt bij de belangrijkste middelen beschreven door middel van de jaarlijkse fiscale kwaliteitsindex (FIX). De toetsing van de kwaliteit van het proces ITO bij de overige belastingmiddelen en de niet-fiscale douanetaken geschiedt in een 5-jarige cyclus.

In het kader van het resultaatgerichte besturingsmodel wordt de ontwikkeling van de kwaliteit van de producten en diensten van de Belastingdienst ook met behulp van prestatie-indicatoren gemeten. De te hanteren kwaliteitscriteria voor de producten en diensten worden vermeld in de producten- en dienstenboeken van de Belastingdienst. De prestatie-indicatoren zullen de komende jaren meer worden afgestemd op de mogelijkheden van het baten-lastenstelsel.

6. Welke van deze kengetallen/indicatoren worden ook opgenomen in de begroting en het jaarverslag?

De in het antwoord op vraag 5 aangegeven prestatie-indicatoren worden zowel in de begroting als in het jaarverslag opgenomen.

7. Kan concreet aangegeven worden welke (kwantitatieve) doelstellingen er zijn geformuleerd voor de Belastingdienst (zoals bijvoorbeeld financiële doelstellingen en doelstellingen op het gebied van kwaliteit en dienstverlening)?

Voor elk van de drie hoofdprocessen van de Belastingdienst (dienstverlening, intensief toezicht en opsporing, massale bedrijfsprocessen) is in de begroting IXB onder het beleidsartikel 1 (Belastingen) één operationele doelstelling geformuleerd.

1. De dienstverlening van de Belastingdienst is erop gericht het voor de belastingplichtigen zo gemakkelijk en transparant mogelijk te maken om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen. De dienstverlening kenmerkt zich door bereikbaarheid, snelheid en klantgerichtheid.

2. Het toezicht van de Belastingdienst is erop gericht op een zo doelmatig mogelijke wijze burgers en ondernemers aan hun fiscale verplichtingen te laten voldoen.

3. De massale processen ondersteunen de dienstverlening en de toezichts- en opsporingsfunctie van de Belastingdienst door het snel en zorgvuldig afwikkelen van gegevens- en documentstromen.

Elk jaar worden deze doelstellingen uitgewerkt in prestatie-indicatoren (zie vraag 9).

8. Over welke doelstellingen zal aan de Kamer worden gerapporteerd in de begroting en verantwoording?

Over alle in het antwoord op vraag 7 aangegeven doelstellingen zal aan de Kamer in de begroting en verantwoording worden gerapporteerd.

9. Kan bij de kwantitatieve doelstellingen aangegeven worden wat de vermoedelijke streefwaarden zullen zijn voor de komende jaren?

In de ontwerpbegroting 2003, die u in september wordt aangeboden, worden - wat de komende jaren betreft - alleen voor 2003 streefwaarden aangegeven voor de prestatie-indicatoren die de Belastingdienst al enige jaren hanteert (zie vraag 5). De waarden voor 2002 hebben het karakter van verwachtingen. Een uitzondering hierop vormt de fiscale kwaliteitsindex (FIX), waarvan alleen de gerealiseerde waarden worden bepaald. Voorzover de door de Belastingdienst gehanteerde prestatie-indicatoren niet toereikend zijn, kunnen daarnaast nieuwe streefwaarden worden vastgesteld. Dit is afhankelijk van de aard van de doelstellingen/beleidsintenties voor het desbetreffende begrotingsjaar (zie vraag 7). De nieuwe streefwaarden zijn in beginsel meerjarig, in de zin dat zij op een toekomstige periode van diverse jaren betrekking hebben. Jaarlijks kunnen deze streefwaarden worden aangepast, afhankelijk van de prioriteiten voor het desbetreffende begrotingsjaar.

In de ontwerpbegroting 2003 worden voor de bestaande prestatie-indicatoren de volgende geïndexeerde streefwaarden voor 2003 (1995=100) aangegeven (met het oog op de interpretatie van de streefwaarden zijn de tijdreeksen voor een aantal jaren gepresenteerd). Voor een verdere toelichting op de streefwaarden wordt verwezen naar de ontwerpbegroting 2003.

Doelmatigheid van alle processen:

19952001 20022003

Arbeidsproductiviteit 100 124 129 131

Volumeproductiviteit 100 114 120 128

Doelmatigheid van het proces ITO:

19952001 20022003

Aantal veldtoetsingen 100 57 57 57

Aantal fysieke en 100 101 102 103 scancontroles bij invoer en uitvoer

Aantal administratieve 100 85 90 95 controles Douane

Aantal verwerkte 100 108 108 108 renterenseignementen inkomensheffing

Doeltreffendheid van alle processen:

19952001 20022003

Tempo kasstroom 100 103 100 100

Doeltreffendheid van het proces ITO:

19952001 20022003

Aantal correcties 100 101 101 101 inkomensheffing (excl. ambtshalve aanslagen)

Totaal gecorrigeerd 100 153 153 153 belastingbedrag (IB, VpB, LB en OB)

Aantal bekeuringen 100 149 150 151 Douane

Aantal 100 116 116 117 processen-verbaal FIOD-ECD

Achterstand Invordering 100 75 73 71

Aantal definitieve 100 125 127 130 aanslagen inkomensheffing

Kwaliteit van de prestaties van het proces dienstverlening:

19952001 20022003

Totaal 100 104 108 108

Duidelijkheid 100 109 109 109 correspondentie

Ervaren snelheid 100 132 133 133

Ervaren bereikbaarheid 100 91 92 93

Nakomen afspraken 100 102 102 103

% afgehandelde 100 76 101 101 telefoongesprekken

Tijdigheid afdoen 100 111 111 111 aangiften en bezwaar

Hoewel met betrekking tot de kwaliteit van het proces ITO geen streefwaarden worden geformuleerd voor de fiscale kwaliteitsindex (FIX), wordt hieronder volledigheidshalve de historische ontwikkeling vanaf 1999 (vanaf dat jaar wordt deze index opgesteld) weergegeven:

19992000 2001

Fiscale kwaliteitsindex 100 102 108 (FIX)

Voor het proces ITO zijn ook nieuwe streefwaarden in de ontwerpbegroting 2003 opgenomen. Het betreft hier voor de komende jaren een percentage van minimaal 70% voor het geautomatiseerd afdoen van de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Daarnaast is specifiek voor 2003 een streefwaarde geformuleerd van 90% wat betreft de aanmeldingen bij het Openbaar Ministerie die tot strafrechtelijke veroordelingen leiden.

Voor de massale processen gaat het de komende jaren om een streefwaarde van minimaal 95% voor de correcte verwerking van de aangeleverde gegevens.

10. Zijn er afspraken gemaakt over de vraag in welke verhouding de jaarlijkse exploitatiesaldi ten gunste/laste van de reserve gaan dan wel ten gunste/laste van de Financiënbegroting komen?

In beginsel wordt het exploitatiesaldo volledig verrekend met de exploitatiereserve tenzij hierdoor de exploitatiereserve de toegestane norm (5% van de jaaromzet) overschrijdt. In dat geval zijn aanvullende afspraken met de minister van Financiën, de eigenaar van de Belastingdienst, noodzakelijk. Deze worden vastgelegd in het eigenaarsconvenant.

11. Hoe groot zou - in euro's - bij benadering de maximale exploitatiereserve (van 5% van de jaaromzet) zijn?

Uitgaande van een jaaromzet van de Belastingdienst van circa ¤ 2,4 miljard bedraagt de exploitatiereserve maximaal circa ¤ 120 miljoen. In dit kader kan gewezen worden op de risicoanalyse die in de vragen 14, 15 en 16 centraal staat. De exploitatiereserve kan gebruikt worden om de beschreven risico's op te vangen.

12. Wat zijn de mogelijke financiële consequenties voor de (suppletore) begroting van Financiën indien de Belastingdienst als baten-lastendienst gaat functioneren?

In beginsel heeft de status van baten-lastendienst geen budgettaire consequenties voor de (suppletore) begroting van Financiën. Bij de opstelling van de eerste baten-lastenbegroting van de Belastingdienst zijn de bestaande meerjarige budgettaire kaders uitgangspunt.

13. Welke geldstromen (in aard en vermoedelijke omvang) zullen er in de nieuwe situatie ontstaan tussen Belastingdienst en begroting en welke betrokkenheid heeft de Kamer daarbij?

In de nieuwe situatie ontstaan twee geldstromen, namelijk die tussen Belastingdienst en opdrachtgever en die tussen Belastingdienst en bankier, te weten enerzijds de bijdrage van de opdrachtgever (staatssecretaris) aan de Belastingdienst ter bekostiging van de vooraf af te spreken aantallen producten en anderzijds de financieringsmiddelen (leningen) die door de bankier (minister van Financiën) aan de Belastingdienst ter beschikking worden gesteld voor de financiering van investeringen. Hierover is de Belastingdienst rente verschuldigd. Ook vinden aflossingen plaats al naar gelang de investeringen worden afgeschreven. Bij dit proces is de Kamer betrokken via de begroting en de verantwoording van de Belastingdienst. Voor de cijfers verwijs ik u naar de ontwerpbegroting 2003 die u in september zal worden aangeboden.

14. Wat zijn de belangrijkste bevindingen die uit de risicoanalyse naar voren zijn gekomen?

De risicoanalyse geeft voor de in het besturingsmodel van de Belastingdienst onderscheiden resultaatgebieden aan wat de voornaamste risicofactoren zijn, hoe groot de kans is dat het risico zich voordoet, waaruit de schade bestaat, wie verantwoordelijk is voor het risico en welke beheersmaatregelen getroffen kunnen worden. Bij deze brief is de laatste versie van de risicoanalyse gevoegd. De belangrijkste risico's die uit de analyse naar voren kwamen zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Resultaatgebied Risico

Resultaten Beleids- en rechtshandhaving wetswijzigingen en jurisprudentie

Externe verstoringen

Ontbreken van kennis en vaardigheden

Waardering Veranderingen in de stakeholders maatschappij

Procesbeheersing Storingen in automatiseringssystemen

Optreden van ziekte en arbeidsongeschiktheid van personeel

Geschillen en rechtsgedingen

Het ontstaan van schade door brand, verkeersongevallen etc.

Het doorvoeren van reorganisaties

Ontwikkelorganisatie Krapte op de arbeidsmarkt

De kansen op de verschillende risico's zijn gemiddeld (40%) tot groot (meer dan 80%), terwijl de ermee gemoeide schaden uiteen kunnen lopen van verwaarloosbaar (kleiner dan 1% van de omzet) tot groot (groter dan 5% van de omzet).

In de meeste gevallen is de Belastingdienst zelf verantwoordelijk voor de schade en heeft daarom maatregelen getroffen om de risico's te beheersen (zie vraag 15). Waar andere partijen verantwoordelijk zijn, zijn of worden afspraken gemaakt over eventuele vergoeding van de schade.

15. Welke maatregelen zijn/worden genomen om risico's te minimaliseren of af te dekken?

De volgende maatregelen worden genomen om de bij vraag 14 beschreven risico's te minimaliseren of af te dekken.

Beleids- en wetswijzigingen en jurisprudentie:

* Aanpassen van werkwijzen en methoden (met de daarbij behorende uitvoeringstoets). Bij de uitvoeringstoets wordt gelet op kostenaspecten en mogelijkheden tot handhaving. * Verzorgen van opleidingen * Inbouwen van flexibiliteit in de budgettering, zodat budgetten snel kunnen worden aangepast als productieramingen (meer- en minderwerk) wijzigen

Externe verstoringen

* Calamiteitenplan

Ontbreken van kennis en vaardigheden

* Zorgen voor opleidingen en het aantrekken van goede medewerkers.

Veranderingen in de maatschappij

* Verzorgen van opleidingen * Handhaven van milieuzorgbeleid * Verstrekken van duidelijke informatie aan alle doelgroepen * Tijdig onderkennen en in kaart brengen van de ontwikkelingen * Advisering van politiek en bestuur, onder andere over de wijze van implementatie van nieuwe wet- en regelgeving * Wijziging van bestaande processen en producten

Storingen in automatiseringssystemen

* Business Continuity Management * Zorgen voor deskundig en flexibel inzetbaar personeel * Het tijdig onderkennen en escaleren van automatiseringsstoringen * Daarnaast is het van belang het informatiebeveiligingsbeleid te blijven benadrukken, waarvan continuïteit één van de pijlers is. * Blijven investeren in betrouwbare software en hardware is noodzakelijk. Bij gebruik van aangeschafte software zijn goede onderhoudscontracten belangrijk. * Heldere afspraken over het beleggen van verantwoordelijkheden met betrekking tot de inhoud van gegevens.

Optreden van ziekte en arbeidsongeschiktheid van personeel

* Adequaat personeelsbeleid (waaronder een goede uitvoering van de arbowetgeving)

Geschillen en rechtsgedingen

* Betrachten van zorgvuldigheid bij de uitvoering van werkzaamheden * Eventueel kan een voorziening gevormd worden. Op dit moment kan deze op nihil gewaardeerd worden.

Het doorvoeren van reorganisaties

* Het vormen van een reorganisatievoorziening (als er een reorganisatieplan is).

Krapte op de arbeidsmarkt

* De Belastingdienst werkt er permanent aan om een aantrekkelijke werkgever te zijn met goede arbeidsvoorwaarden en een interessant werkpakket.

16. Is uitsluitend gekeken naar financiële risico's of ook naar andersoortige risico's (bijvoorbeeld politiek/bestuurlijke risico's, beheersmatige risico's)? Zo ja, wat zijn hier de conclusies en gemaakte afspraken?

Bij de risicoanalyse is naar alle mogelijke risico's gekeken. Uitgangspunt van de analyse vormde de Wegwijzer baten-lastendiensten, deel 1, Instellingsprocedure. Hierin worden de risico's onderscheiden in maatschappelijke, politieke, exploitatie- en personele risico's. Bij maatschappelijke risico's gaat het om invloeden in de omgeving van de baten-lastendienst waar deze dienst zelf geen invloed op heeft, maar die wel gevolgen hebben voor de omvang en/of de aard van de uit te voeren taak. Bij politieke risico's gaat het om veranderingen in de aard of omvang van de taken als gevolg van beleidswijzigingen. Bij exploitatierisico's gaat het om risico's die het gevolg zijn van meer of minder werk per opdracht dan aanvankelijk afgesproken. Bij personele risico's gaat het om risico's ten aanzien van de beschikbaarheid van personeel, risico's in de sfeer van het sociale beleid en risico's als gevolg van andere arbowetgeving.

In aanvulling op deze risico's heeft de Belastingdienst financiële risico's in kaart gebracht.

Overigens hebben alle onderscheiden risico's financiële consequenties. Deze zijn per risico aangegeven in de bijgevoegde risicoanalyse.

17. Waarom is er niet voor gekozen om de gehele Belastingdienst eerst een half jaar proef te laten draaien met een resultaatgericht besturingssysteem en een baten-lastenadministratie?

Op dit moment is de Belastingdienst bezig met een reorganisatie die op 1 januari 2003 haar definitieve vorm zal krijgen.

Omdat nieuwe regio-eenheden pas in 2003 volledig ingericht zullen zijn, is voor het proefdraaien gekozen voor dienstonderdelen die voor een groot deel hun huidige vorm zullen behouden en representatief zijn voor de nieuwe regio-eenheden. Dit zijn de FIOD-ECD en het Douanedistrict Rotterdam. Daarnaast wordt ook proefgedraaid met de facilitaire diensten B/CICT en B/CFD. B/CICT is verantwoordelijk voor de informatie- en communicatietechnologie bij de Belastingdienst en B/CFD voor ondersteuning op het gebied van huisvesting, meubilair en beveiliging. Deze diensten zijn eigenaar van de meeste activa van de Belastingdienst en werken daarom intern al met het baten-lastenstelsel.

Bij de vier genoemde dienstonderdelen werken ongeveer 7000 medewerkers. Dat is bijna een kwart van het totale personeelsbestand van de Belastingdienst, groot genoeg om een uitspraak te kunnen doen over de uitwerking van de invoering van een meer resultaatgericht besturingsmodel en het baten-lastenstelsel bij de gehele Belastingdienst.

18. Wat gebeurt er indien uit het proefdraaien bij de vier locaties relatief veel problemen opduiken? Kan dit nog consequenties hebben voor het tijdstip van het integraal overschakelen door de hele Belastingdienst?

Ondanks de zorgvuldige voorbereiding van het proefdraaien blijft het mogelijk dat er problemen ontstaan die zodanig zijn dat besloten moet worden de implementatie bij de Belastingdienst uit te stellen. Op dit moment zijn daar geen aanwijzingen voor. Mochten deze problemen zich voordoen, dan is het niet meer dan realistisch om tot uitstel over te gaan.

19. Kan de Kamer dit najaar nog apart geïnformeerd worden over de resultaten van het proefdraaien?

Ja, in oktober wordt een tussenrapportage opgesteld die aan de Kamer zal worden toegezonden.

20. Welke waarborgen zijn er dat de gehele Belastingdienst probleemloos kan overschakelen op 1 januari 2003?

Een garantie op een probleemloze overgang per 1 januari 2003 is nooit te geven, maar er zijn voldoende waarborgen om erop te vertrouwen dat de Belastingdienst ook als baten-lastendienst met succes zal kunnen opereren.

Heel belangrijk is dat de organisatie het wíl en dat het management erachter staat.

Aan alle voorwaarden ter verkrijging van de status van baten-lastendienst is op tijd voldaan. Over de voortgang heeft mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer in zijn brief van 5 juni 2002 gerapporteerd. Een belangrijke pijler is het gereedkomen van de herinrichting van de geautomatiseerde financiële administratie per 1 juli jl.

Door middel van het proefdraaien met het resultaatgericht besturingsmodel en het baten-lastenstelsel kan ervaring worden opgedaan die van pas komt als de Belastingdienst als geheel overgaat op deze nieuwe wijze van bedrijfsvoering.

Om de risico's bij invoering zo beperkt mogelijk te houden kiest de Belastingdienst voor een groeitraject: van grof naar fijn. Zo wordt de eerste jaren bijvoorbeeld voor het concern als geheel met productgroepen gewerkt, terwijl de dienst daarna gaat werken met concrete producten en diensten op een lager niveau.

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het kasverplichtingenstelsel zijn het activeren en afschrijven van investeringen en het toerekenen van kosten aan producten. De risico's hierbij zijn beperkt.

Bijlage: Risicoanalyse van de Belastingdienst