Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Defensie

Persbericht ministerraad
30 augustus 2002

VOORDRACHT BENOEMING BEVELHEBBER DER LANDSTRIJDKRACHTEN

De ministerraad heeft er op voorstel van minister Korthals van Defensie mee ingestemd om luitenant- generaal der genie M.L.M. Urlings (52) voor te dragen voor de benoeming tot Bevelhebber der Landstrijdkrachten. Hij aanvaardt de functie op een nader te bepalen datum later dit jaar.

Tot 17 april 2002 was luitenant-generaal der artillerie A.P.P.M. van Baal (55) belast met het bevel over de Koninklijke Landmacht. Hij stelde zijn functie op die datum ter beschikking, een aantal dagen na de publicatie van het NIOD-rapport inzake Srebrenica. Sindsdien wordt de functie waargenomen door de Plaatsvervangend Bevelhebber der Landstrijdkrachten, generaal-majoor der cavalerie R..F. Seijn (53).

Luitenant-generaal Urlings was van 22 maart 2000 tot 4 juli van dit jaar commandant van het Duits- Nederlands legerkorps (1 GE/NL Corps), waarvan het hoofdkwartier in deze periode de status van `High Readiness Headquarters' verwierf. Hij begon zijn carrière in 1969 met een studie aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda, gevolgd door verscheidene plaatsingen bij het wapen der genie. In een latere fase van zijn carrière was hij belast met belangrijke functies bij de Koninklijke Landmacht, zoals commandant van 11 geniebataljon (1990-1992) en Plaatsvervangend Bevelhebber der Landstrijdkrachten (1998-2000).

Gedurende de periode, waarin de toenmalige luitenant-kolonel Urlings 11 geniebataljon commandeerde, werd deze eenheid in het voorjaar van 1991 ingezet in Noord-Irak om hulp te verlenen aan gevluchte Koerden. De inzet vond plaats in het kader van de operatie `Provide Comfort' in de nasleep van de Tweede Golfoorlog.

RVD, 30.08.2002