Centraal Bureau voor de Statistiek

CBS

CBS: De Nederlandse economie 2001

Vandaag verschijnt De Nederlandse economie 2001. Deze CBS-publicatie biedt een uitgebreid overzicht en analyses van opvallende ontwikkelingen in onze economie, in samenhang met veranderingen op het gebied van milieu, wonen en demografie.

Snelle teruggang economische groei in 2001
De Nederlandse economie heeft zich in 2001 niet kunnen onttrekken aan de snelle verslechtering van de internationale conjunctuur. De volumegroei van het bruto binnenlands product was met 1,3 procent de laagste sinds 1993. Nederland bleef daarmee achter bij de gemiddelde groei in de Europese Unie van 1,7 procent. De export, in 2000 nog de motor van de economische groei, leverde nog slechts een bescheiden bijdrage. Ook de consumptiegroei van huishoudens vertraagde aanzienlijk, terwijl de investeringen voor het eerst sinds 1993 zelfs daalden. De overheidsbestedingen, zowel consumptie als investeringen, groeiden echter sneller en zorgden voor de helft van de economische groei in 2001.

Vooral werkenden kenden historisch hoge koopkrachtstijging In 2001 is de koopkracht in Nederland met 4,4 procent verbeterd. Nooit eerder heeft zich zo'n stijging voorgedaan in één jaar. Dit komt voornamelijk door de aanzienlijke verlaging van de druk van het nieuw ingevoerde belastingstelsel. Daarnaast versnelde de loonstijging in 2001. De stijging van de lonen was echter slechts bescheiden hoger dan de inflatie. De spreiding van de koopkrachtstijging is aanzienlijk groter dan in voorgaande jaren. Loontrekkers gingen er over het algemeen meer dan 5 procent op vooruit, uitkeringsontvangers 2,6 procent. Mensen met een pensioen gingen er minder dan 2 procent op vooruit. De grote koopkrachtstijging leidde echter niet tot een sterke consumptiegroei.

Inflatie begon al vanaf de zomer 2000 sneller te stijgen De stijging van de consumentenprijsindex versnelde van 2,6 procent in 2000 naar 4,5 procent in 2001. Deze 4,5 procent is de hoogste toename sinds 1982. De prijsstijging kan onderscheiden worden in incidentele prijsstijgingen door overheidsbeleid (BTW, huren), oogsteffecten en energie enerzijds, en marktprijsontwikkelingen anderzijds. Als de incidentele prijsstijgingen buiten beschouwing gelaten worden, resteert de onderliggende inflatie. Die blijkt al na de zomer van 2000 sterk te zijn gestegen.

Emissie CO2 sneller toegenomen dan economie
De uitstoot van CO2 door Nederlandse ingezetenen (inclusief Nederlanders in het buitenland) is in 2001 met 2,7 procent gestegen. Hiermee steeg de emissie sneller dan de economie. Belangrijkste oorzaak was de hogere binnenlandse elektriciteitsproductie. Ook de emissie door het verkeer nam toe. Volgens de overeenkomst van Kyoto zou de uitstoot van broeikasgassen juist moeten verminderen. In 2001 was de uitstoot in Nederland hoger dan in het referentiejaar 1990. Na een sterke daling in eerdere jaren is de vermesting in 2001 weer toegenomen. Dit ondanks de lagere landbouwproductie.

Arbeidsproductiviteit gedaald in 2001
De hapering in de economische groei is in 2001 nog niet zichtbaar in ontwikkeling van de werkgelegenheid. Die bleef met 1,8 procent nog ongeveer even sterk groeien als in 2000. Het gevolg is dat de arbeidsproductiviteit in de gehele economie met 0,4 procent daalde. De daling van de arbeidsproductiviteit in de marktsector is in hoofdzaak conjunctureel te duiden. Daarnaast zijn de ondernemers vanwege de krappe arbeidsmarkt hun vacatures blijven vervullen.

Sterke daling conjunctuurgevoelige investeringen De groeivertraging werd in 2001 vooral zichtbaar bij de conjunctuurgevoelige investeringen van bedrijven in machines, computers vrachtauto's en software. Uitbundige stijgingen in de voorgaande vijf jaren werden in 2001 gevolgd door dalingen of, in het geval van software, door een sterke vertraging.