Werkbezoek Groningen en Limburg
Aan de Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
PTZ-2314494
9 september 2002
In het strategisch akkoord staat een duidelijke opdracht voor de
bewindslieden van het Mini-sterie van Volksgezondheid Welzijn en
Sport. Die opdracht is om, uit respect voor de be-hoefte van burgers,
de organisatie van het zorgsysteem te veranderen. Samengevat dient er
een einde te komen aan de top-down sturing van de zorgsector en de
daaruit voortkomende regeldichtheid. Kernbegrippen bij de verandering
zijn deregulering, vrijere toetreding van nieuw zorgaanbod, betaling
naar prestatie en publieke verantwoording over de prestaties. Hiermee
sluit het strategisch akkoord goed aan bij de analyse van de problemen
en de ge-wenste oplossingsrichting die de OESO in 2000 in de country
review over het Nederlandse zorgsysteem publiceerde. De OESO legde
daarin ook een verband tussen het in Nederland gehanteerde
sturingsmodel en de te lange wachttijden.
Aan de basis van de noodzakelijke veranderingen ligt een scherpere
accentuering van de ver-schillende verantwoordelijkheden. Als minister
ben ik verantwoordelijk voor de werking van het systeem. De
verantwoordelijkheid voor een kwalitatief goede zorgverlening berust
bij de zorgaanbieders, die in direct contact staan met de patiënt. De
zorgverzekeraars zijn er, via de financiering en zorginkoop,
verantwoordelijk voor dat hun verzekerden een doelmatige en
klantgerichte toegang tot de zorg hebben.
Ik hecht eraan u op voorhand te informeren over mijn werkbezoeken op
maandag 9 september aan het Maasland Ziekenhuis in Sittard en het
Martini Ziekenhuis in Groningen. Op beide plaatsen zal ik bovenstaande
boodschap uitdragen. De bezoeken aan genoemde ziekenhuizen zijn
daarvoor een goede gelegenheid omdat in hun werkgebieden interessante
en veelbelovende initiatieven op het gebied van organisatie van de
zorg en wachttijdvermindering worden ontplooid. Op deze manier krijgen
beleidsvoornemens een praktische context. Initiatiefrijk optreden in
regios is namelijk wat ik met mijn werkbezoek wil stimuleren, niet
alleen in Groningen en Limburg maar overal in Nederland. Het doel
daarvan is dat de burger beter en sneller wordt bediend.
Hoe ga ik die initiatiefrijke regios stimuleren? Niet door regionale privileges af te kondigen en ook niet door op de stoel van artsen en directies van ziekenhuizen en zorgverzekeraars te gaan zitten. Ik wil in eerste instantie de partijen in de zorgsector aansporen om de bestaande mogelijkheden die zij hebben om de zorgverlening vorm te geven, en die nog onvoldoende worden benut, maximaal te gebruiken in het belang van de verzekerde, respectievelijk pa-tiënt. Voor dat aansporen wil ik de bevoegdheden en instrumenten die mij binnen de be-staande wetten ten dienste staan optimaal benutten.
De zorgverzekeraars worden voor mij een belangrijk aanspreekpunt om de
sector beter te la-ten functioneren. Zij zijn de partij die voor de
burgers van dit land de zorg moet inkopen. Dat ze dit meer en meer in
onderlinge concurrentie gaan doen, met behulp van een nominale
pre-mie, zal ze ongetwijfeld aansporen om dit steeds klantgerichter en
inventiever te doen. Maar dat is voor mij niet genoeg. Hun prestaties,
die voortvloeien uit de wettelijke zorgplicht, moeten beter zichtbaar
en onderling vergelijkbaar worden, zodat hun cliënten kunnen zien hoe
hun eigen verzekeraar presteert ten opzichte van andere. Ik denk
hierbij concreet aan prestaties op het gebied van wachttijden,
dienstverlening en premiehoogte. Als het gaat om het bewust maken van
de Nederlandse verzekerden ten aanzien van de zorgprestaties van hun
verzekeraars is er nog een wereld te winnen. Bij het initiëren van
deze benchmarking heeft de overheid mijns inziens een duidelijke rol.
De komende tijd kunnen de zorgverzeke-raars een veeleisender
opstelling van mij verwachten. Verbeteringen op dit punt moeten ook
duidelijk worden gezien in het perspectief van de nieuwe algemene
zorgverzekering die, con-form het strategisch akkoord, op 1 januari
2005 zal ingaan.
Het sterker benadrukken van de verantwoordelijkheid van
zorgverzekeraars betekent uiter-aard dat zij en hun contractpartners
de ruimte moeten hebben om deze verantwoordelijkheid waar te maken.
Regels die de oorzaak zijn van het gebrek aan flexibiliteit aan de
zorgaan-bodzijde moeten worden versoepeld. Nieuw aanbod moet
makkelijker kunnen toetreden en er moeten meer mogelijkheden komen
voor klantgerichtheid, doelmatigheid en innovatie. Daarvoor zijn op
korte termijn nog voldoende verbeteringsmogelijkheden aan te brengen
in het systeem. Twee belangrijke aandachtsgebieden die ik nader wil
verkennen zijn:
* Aanpassingen van de bekostigingssystematiek van ziekenhuizen. Het
gaat hier om tech-nische aanpassingen die erop neerkomen dat een
groter deel van het budget wordt be-paald door de omvang van de
productie. Een onderdeel hiervan is het beginnen met een
(vooralsnog) beperkte lijst van diagnose behandelcombinaties die
fungeren als prestatie-eenheden. Bijzondere aandachtspunten bij de
aanpassing van de bekostiging zijn even-wicht en consistentie
tussen de bekostiging van reguliere ziekenhuizen en zelfstandige
behandelcentra.
* Versterken van de prestatiegerichte bekostiging van medisch
specialisten. Van de lumpsumfinanciering zijn de ongewenste
bijwerkingen inmiddels genoegzaam bekend. Na de introductie van de
lumpsums is een duidelijke afvlakking van de productie opgetreden,
in plaats van een met de toenemende vraag corresponderende
stijging. Bovendien is onvoldoende duidelijk welke individuele
productieprestaties er voor de lumpsums worden geleverd. Het zou
ongewenst zijn dat er ruimte ontstaat om op part time basis voor
een full time lumpsum in een ziekenhuis te werken en in de
resterende tijd in, bijvoorbeeld, een zelfstandig behandelcentrum.
Zoals eerder is opgemerkt ben ik van plan om ten aanzien van
verzekeraars en zorgaanbieders alle instrumenten en bevoegdheden te
benutten die mij binnen de bestaande wetten ter beschikking staan. In
volgorde van flexibiliteit gaat het hierbij om aanpassingen van
beleids-regels, ministeriële regelingen en waar nodig algemene
maatregelen van bestuur. Op korte termijn zal ik het College
Zorgverzekeringen en het College Tarieven Gezondheidszorg bena-deren
om vast te kunnen stellen welke vernieuwingen al per 1 januari 2003
kunnen ingaan op het gebied van prestatiebekostiging van
zorgaanbieders. Met het College Toezicht Zorg-verzekeringen zal ik in
overleg treden over mogelijkheden om prestaties van verzekeraars beter
te monitoren. Over deze stappen zal ik uw Kamer uiteraard nader
informeren.
Voor de langere termijn zullen ook de gezondheidszorgwetten onder de
loep worden geno-men voor meer structurele aanpassingen. Centraal
daarin staat de invoering van de nieuwe algemene zorgverzekeringswet
in 2005. Zoals in het strategisch akkoord al is voorzien vergt dit
vele maatregelen die zorgvuldig in de juiste volgorde moeten worden
genomen. Op korte termijn zal uw Kamer hiervoor het plan van aanpak
ontvangen.
De minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. Eduard J. Bomhoff
Werkbezoek Groningen en Limburg 1. Werkbezoek Groningen en Limburg
Kamerstuk, 9-9-2002
Om het kamerstuk op te halen: Zie het origineel http://www.minvws.nl/document...er=393&page=18315 http://www.minvws.nl/document...er=393&page=18320 . Zie het origineel http://www.minvws.nl/document...er=393&page=18315 .