Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Deelname ziekenhuis aan een privékliniek

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-K-U-2309616

16 september 2002

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kant (SP) over deelname ziekenhuis aan privékliniek (2010213740 ).

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. Eduard J. Bomhoff

Deelname ziekenhuis aan een privékliniek 1. Deelname ziekenhuis aan een privékliniek
Kamerstuk, 16-9-2002

Om het kamerstuk op te halen: Zie het origineel http://www.minvws.nl/document...er=393&page=18346 .

Antwoorden op kamervragen van het lid Kant over deelname ziekenhuis aan een privékliniek (2010213740)

---
Vraag 1.
Wat is uw mening over het commerciële initiatief, het nemen van een belang in een privékliniek, van het Utrechts Medisch Centrum Utrecht (UMCU)? 1) Antwoord
De verantwoordelijkheid voor de betreffende stap ligt bij het UMCU. Voor het initiatief is door Alant-bv een WZV-vergunning aangevraagd. Om die reden is het zuiverder om niet te spreken van een privékliniek. Formeel gaat het om een zelfstandig behandelcentrum (ZBC). Naar de mening van het UMCU is het een goede manier om specialisten voor het ziekenhuis te behouden. Beleidsmatig is van belang of de wachttijden afnemen. Dat was in 1998 een belangrijk argument voor het invoeren van de ZBC-regeling en dat argument geldt nog steeds. Vraag 2.
Waarom zouden de genoemde voordelen van dit initiatief niet in de reguliere zorg georganiseerd kunnen worden?
Antwoord
Zorg, behorend tot het tweede compartiment en verleend in een ZBC, is reguliere zorg. Vraag 3.
Erkent u de nadelen en risico's van dit soort commerciële initiatieven van reguliere ziekenhuizen:
a. dat ziekenhuizen zich meer op de commercieel interessante behandelingen gaan richten, ofwel er een selectie in het aanbod zal plaatsvinden; b. schaars personeel ingezet wordt voor de privékliniek, en dus ontrokken aan de reguliere capaciteit;
c. bij commerciële zorg de kwaliteit onder druk komt te staan; d. het leidt (bv door de combinatie van a en b) tot een tweedeling van de zorg; e. de zorg op de langere termijn duurder zal worden; f. ondoorzichtige geldstromen, met het risico op vermenging van publiek en private geldstromen? Vindt u deze risico's acceptabel? Wilt u afzonderlijk op deze risico's reageren?
Antwoord
Ook voor zorg in ZBC's zijn CTG-tarieven vastgesteld en ZBC's zijn net als andere ziekenhuizen stichtingen die zonder winstoogmerk functioneren. Commercieel interessante behandelingen bevinden zich mogelijkerwijs in het derde compartiment. Dergelijke zorg valt niet onder de vergunningsplicht. Personeel dat werkzaam is in een ZBC behoort tot de reguliere capaciteit. Op zorg verleend in ZBC's is de Kwaliteitswet van toepassing. Hetzelfde geldt overigens voor de zorg in het derde compartiment. De Inspectie houdt daarop toezicht. Van tweedeling zou sprake zijn indien zorg uit het tweede compartiment alleen toegankelijk zou 2
zijn voor bijv. particulier verzekerden. Dat is nadrukkelijk niet het geval. Ook ziekenfondsen kunnen productieafspraken maken met ZBC's en doen dat ook. Indien de bewering klopt dat ZBC's goedkoper en efficiënter kunnen functioneren dan andere ziekenhuizen zal de zorg op den duur, bij gelijkblijvend volume, zelfs goedkoper kunnen worden. De vermenging van publieke en private geldstromen is een aandachtspunt. ZBC's vallen onder de WZV en daarmee onder de regeling jaarverslaglegging waarin eisen zijn opgenomen over de registratie van kosten en opbrengsten.
Vraag 4.
Wat is uw opvatting over de negatieve ervaringen met marktwerking en commerciële initiatieven van reguliere thuis en kraamzorg? Welke lessen zijn volgens u hieruit te trekken? Antwoord
De afgelopen jaren is een aantal instellingen voor thuis- en kraamzorg in problemen geraakt. In dit verband heb ik het College sanering ziekenhuisvoorzieningen gevraagd een analyse te maken van de oorzaken van dergelijke probleemgevallen en mij daarover in 2003 te rapporteren. Marktwerking en commerciële initiatieven hebben niet uitsluitend negatieve effecten gehad. Hierdoor is bijvoorbeeld meer aanbod ontstaan, hetgeen bij heeft gedragen aan het wegwerken van wachtlijsten. Wel blijft de scheiding van publieke en private middelen een punt van aandacht. Ten aanzien van de thuiszorg is in het verleden regelmatig met de Tweede Kamer gesproken, onder andere naar aanleiding van de ECD-rapportage 'toezichthouden onderzoek thuiszorg' die d.d. 29 augustus 1999 aan de Tweede Kamer is gestuurd. Vraag 5.
Deelt u de mening dat het geld, verdiend uit octrooien of andere inkomstenbronnen, dat gebruikt wordt voor deze deelname beter geïnvesteerd kan worden in de reguliere ziekenhuiszorg van het UMC? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Volgens de CTG-beleidsregels mogen dergelijke inkomsten buiten de verrekening met het budget gehouden worden. Het ziekenhuis kan, binnen zijn statutaire doelstellingen, met dergelijke inkomsten doen wat het wil.
Vraag 6.
Waarom zou er in privé-klinieken efficiënter gewerkt worden dan in de reguliere gezondheidszorg? Vraag 7.
Als in kleinschalige medische behandelcentra, zoals wordt beweerd door één van de initiatiefnemers, minder bureaucratisch en doelmatiger gewerkt zou kunnen worden, waarom kan dit dan niet in de reguliere zorg?
3
Antwoord
In ZBC's is per definitie geen sprake van spoedeisende hulp die operatieschema's in de war kan brengen. Daarnaast is eveneens per definitie in ZBC's sprake van niet-complexe verrichtingen die gemakkelijker dan complexe verrichtingen gestandaardiseerd kunnen worden uitgevoerd. Vraag 8.
Is het waar dat steeds meer ziekenhuizen zoeken naar alternatieve inkomstenbronnen als reactie op verstikkende regelgeving? Zo ja, heeft u inzicht om wat voor een inkomstenbronnen het gaat en wat is uw mening hierover?
Vraag 9.
Deelt u de mening dat niet 'de markt en commercie' deze financiële tekorten en verstikkende regelgeving moet oplossen maar de overheid? Zo nee, waarom niet? Antwoord
Ziekenhuizen zijn bijna altijd op zoek naar aanvullende inkomsten. Door de CTG-beleidsregel "aanvullende inkomsten" wordt dat ook mogelijk gemaakt. In de toelichting bij die beleidsregel worden voorbeelden genoemd waar aan gedacht kan worden. Waar sprake is van verstikkende regelgeving moet inderdaad de overheid zorgen voor een oplossing. Het aanbrengen van marktconforme prikkels kan een bijdrage leveren aan het efficiënter besteden van beschikbare middelen resp. het oplossen van financiële tekorten, zoals in de vraagstelling geformuleerd staat. Het aanboren van aanvullende inkomsten acht ik dan ook niet bezwaarlijk. Vraag 10.
Waarom kunnen de specialisten die tijd hebben om behandelingen te verrichten in privéklinieken niet ingezet worden om in reguliere ziekhuizen behandeling te verrichten en wachtlijsten weg te werken? Wat gaat u ondernemen om dat wel mogelijk te maken? Antwoord
Specialisten die werken in ZBC's dragen, zoals hierboven al eerder werd aangegeven, bij aan het wegwerken van wachtlijsten. Het loondienstverband van de specialisten in casu zal worden verminderd met het deel van hun tijd dat zij in de ZBC's werkzaam zullen zijn. In geval een specialist ook werkzaam is in een ZBC worden de inkomsten die hij of zij daar genereert afgetrokken van de lumpsum die hij of zij ontvangt. De accountant en het CTG zien daarop toe.
Vraag 11.
Wat is uw reactie op het feit dat "bij dergelijke constructies belangenverstrengeling op de loer ligt? Specialisten verwijzen patiënten door naar hun eigen bedrijf of ziekenhuizen trekken hun eigen dochterbedrijven voor?" Hoe denkt u dit tegen te gaan, en heeft u er zicht op of dit al gaande is?
4
Antwoord
De aangehaalde tekst betreft een constatering/opmerking van de schrijver van het artikel zonder verdere onderbouwing. Mogelijkerwijs wordt gedoeld op zgn. "gezondheidsboulevards". Het gaat daarbij om ruimtes die meestal verhuurd worden aan verzekeraars, thuiszorginstellingen, paramedici of anderen die graag dicht bij het ziekenhuis gevestigd zijn. In dergelijke zgn. "niet-noodzakelijke bestanddelen" wordt geen ziekenhuiszorg geleverd. Vraag 12.
Deelt u de mening dat er in de reguliere sector gekeken moet worden hoe eigen initiatief en innovatiedrang terug kunnen komen om de ontwikkeling van privékliniekenen overbodig te maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Stimulering van het eigen initiatief en vergroting van de innovatiedrang onderschrijf ik van harte. Het vergroten van mogelijkheden voor ZBC's maakt daar onderdeel van uit. Vraag 13.
Wat is uw reactie op de uitspraak van de heer Maljers dat Nederland niet ontkomt aan tweedeling in de zorg?
Antwoord
Die uitspraak laat ik voor rekening van de heer Maljers. Vergroting van efficiency, stimulering van innovatie en eigen initiatief, het wegnemen van obsolete regels en het aanbrengen van marktconforme prikkels moeten er juist voor zorgen dat de zorg niet zo duur wordt dat tweedeling zou kunnen ontstaan.

---
(1) Volkskrant, 10 augustus jl.
(2) Radio 1 journaal 10 augustus jl.