Nationale Ombudsman



* Politie Hollands-Midden faalt bij noodoproep Den Haag, 16 september 2002
Politie Hollands-Midden faalt bij noodoproep

In 1999 worden verzoekster en haar man in hun bedrijf overvallen door twee gewapende mannen. Met veel moeite weet zij tussentijds 112 te bellen om een noodoproep te doen. Er komt echter geen politie. Pas wanneer de overvallers na ruim veertig minuten het pand hebben verlaten kan zij opnieuw 112 bellen en komt de politie wel. Verzoekster dient een klacht in bij de Nationale ombudsman omdat niet adequaat is gereageerd op haar telefonische noodoproep. Bovendien wil de politie de schade die zij hierdoor heeft geleden niet vergoeden. De Nationale ombudsman oordeelt de klacht over de meldkamer van de politie Hollands-Midden gegrond en geeft de korpsbeheerder in overweging om de werkinstructies voor de 112-meldkamer aan te passen om soortgelijke situaties in de toekomst te voorkomen. Daarnaast beveelt de Nationale ombudsman aan het verzoek om schadevergoeding alsnog in overweging te nemen.

In 1999 vindt er een gewapende overval plaats in het bedrijf van verzoekster en haar echtgenoot. Twee gewapende mannen dringen het kantoor binnen en boeien verzoekster en haar echtgenoot aan handen en voeten. Verzoekster wordt vervolgens in het damestoilet opgesloten. Na ongeveer 10 minuten weet verzoekster (nog steeds geboeid) bij een telefoon te komen, terwijl zij de overvallers elders in het kantoor bezig hoort. Met veel moeite weet zij met behulp van tong en neus het alarmnummer 112 te bellen en geeft door dat zij wordt overvallen. Zij laat de hoorn van de haak liggen en gaat, bang voor de overvallers, vervolgens terug naar het toilet. Veertig minuten later hoort zij de overvallers pas vertrekken. Opnieuw belt zij 112, omdat er nog steeds geen politie te zien is. Dan arriveert de politie binnen enkele minuten.

Klacht
Het bedrijf van verzoekster is gelegen in een grensgebied tussen regio Hollands-Midden en regio Rotterdam Rijnmond. Onderzoek van de Nationale ombudsman wijst uit dat haar noodoproep is binnengekomen bij de 112-centrale van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond. De centraliste heeft terecht de oproep doorverbonden naar de meldkamer van het korps van Hollands-Midden. Toen de medewerker daar vervolgens niemand hoorde aan de andere kant van de lijn, heeft hij na enige tijd de telefoon weer op de haak gelegd. Verzoekster klaagt erover dat de 112-centrale van Rotterdam-Rijnmond niet heeft gecheckt of de verbinding daadwerkelijk tot stand is gekomen en dat de medewerker van de meldkamer van Hollands-Midden geen contact heeft opgenomen met de 112-centrale toen hij niemand hoorde aan de andere kant van de lijn.

Oordeel Nationale ombudsman
De Nationale ombudsman oordeelt dat in dit geval de centraliste van de meldkamer van Rotterdam Rijnmond `behoorlijk' heeft gehandeld. De centraliste heeft zo snel mogelijk doorgeschakeld naar de desbetreffende hulpdienst. Voor de centraliste bestond geen aanwijzing dat verzoekster niet aan de lijn kon blijven. Dit brengt met zich mee dat de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding van het korps Rotterdam-Rijnmond eveneens `behoorlijk' is.

De Nationale ombudsman oordeelt de klacht over de regiopolitie Hollands-Midden echter gegrond. De medewerker heeft niet de inspanningen verricht die in dit geval redelijkerwijs van hem verwacht hadden mogen worden. Er had contact opgenomen moeten worden met de 112-centrale om te proberen meer gegevens te achterhalen over de melding. Nu er sprake is van `verwijtbaar en/of onbehoorlijk gedrag' doet de Nationale ombudsman de aanbeveling om het verzoek om schadevergoeding te heroverwegen. Daarnaast wordt de korpsbeheerder in overweging gegeven om de werkinstructies voor de meldkamer zodanig aan te passen dat de meldkamer altijd contact opneemt met de betreffende 112-centrale wanneer na een doorschakeling de lijn stil blijft.
* De volledige tekst van dit rapport (2002/281) omhoog