De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DL. 2002/3034
datum
16-09-2002
onderwerp
Het gebruik van horeca vet in diervoeder
TRC 2002/7362
bijlagen
1
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de antwoorden toekomen op vragen gesteld door het lid Van den Brand (Groenlinks) inzake het gebruik van horecavet in diervoer.
datum
16-09-2002
kenmerk
DL. 2002/3034
bijlage
1
Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft onlangs in
reactie op een brief van het Productschap Margarine, vetten en oliën
(MVO) laten weten dat het door het bedrijfsleven zelf ingevoerde
kwaliteitsborgingsysteem op basis van HACCP, ondanks recente
inspanningen en investeringen, de veiligheid en traceerbaarheid
onvoldoende waarborgt. Het gaat dus over het onvoldoende kunnen geven
van waar-borgen, niet over het niet meer veilig zijn. Het productschap
MVO vraagt in haar brief naar aanleiding van het naderende Europese
verbod op het gebruik van frituur-vetten en -oliën uit grootkeukens in
diervoeder, of de Nederlandse overheid uitvoering wil geven aan
mogelijkheden tot het tijdelijk voortgezet gebruik hiervan in
diervoeder.
2
Ja, de brief zal als bijlage worden toegevoegd.
3
Medio 2001 werd duidelijk dat ondanks de inspanningen van het
bedrijfsleven het waarborgen van met name de traceerbaarheid
onvoldoende bleek te zijn. Zoals reeds opgemerkt in het antwoord op
vraag 1 gaat het over het onvoldoende kunnen geven van waarborgen,
niet over het niet meer veilig zijn.
4
Naar aanleiding van de dioxinecrisis is indertijd over het gebruik van
frituurvetten en -oliën afkomstig uit grootkeukens als
diervoedergrondstof met het bedrijfsleven afgesproken dat hiervoor een
kwaliteitsborgingsysteem op basis van HACCP dient te worden
geïmplementeerd.
Medio 2001 werd na onderzoek duidelijk dat in de praktijk het door het
bedrijfsleven in te voeren kwaliteitsborgingsysteem onvoldoende
waarborgen verschaft met name op het punt van traceerbaarheid. Dit
maakt het ingrijpen bij een eventuele veront-reiniging erg
gecompliceerd. In de Landbouwraad van 20 november 2001 heeft Nederland
ingestemd met een voorstel voor een Europees verbod op frituurvetten
afkomstig uit grootkeukens.
5
Ik ben de mening toegedaan dat voor frituurvetten en -oliën afkomstig
uit groot-keukens vooral op het punt van de traceerbaarheid van
producten toch onvoldoende vooruitgang is geboekt door het
bedrijfsleven. Een onevenredig hoge inzet van de Algemene
Inspectiedienst (AID) zou nodig blijven voor deze relatief kleine
grondstof-stroom. In de totale afweging is de balans uitgevallen naar
het instemmen met een Europees verbod.
6
Bij het niet naleven van de GMP-code kan als sanctie de GMP-erkenning
van het bedrijf door het Productschap Diervoeder (PDV) worden
opgeschort en bij voortduring van tekortkomingen worden ingetrokken.
Zie verder het antwoord op vraag 5.
7
Het functioneren van een kwaliteitsborgingsysteem is mede afhankelijk
van de mate waarin de deelnemers van dat kwaliteitssysteem zich aan de
regels en afspraken van dat systeem houden. Uiteraard zijn incidenten
nooit helemaal te voorkomen, zeker niet als er sprake is van het
moedwillig illegaal handelen van individuen. Zo kunnen meerdere
(GMP-erkende) bedrijven het slachtoffer worden van malafide praktijken
van een enkel bedrijf. Aangezien bijna alle mengvoerbedrijven en
handelaren GMP-gecertificeerd zijn, is het bijna onvermijdelijk dat
bij incidenten met diervoeders waarbij vervuild voer in de
voedselketen terechtkomt GMP-erkende bedrijven betrokken zijn geraakt.
Mede op basis van incidenten uit het verleden past het PDV het
GMP+-systeem regelmatig aan.
8
Ja, en op dit moment ligt het voorstel voor de 'Kaderwet diervoeder'
ter behandeling bij het parlement. Met het van kracht worden van deze
'Kaderwet diervoeder' zullen de regelgevende en uitvoerende taken met
betrekking tot volks- en diergezondheid en implementatie van
EU-regelgeving geheel onder regie van de rijksoverheid worden
gebracht. De Rijksdienst voor keuring van Vee en Vlees (RVV), die
diervoedercontrole uitvoert, valt straks onder de Voedsel- en Waren
Autoriteit (VWA).
9
Ja, voor verwerking tot vet voor technische doeleinden.
10
Sinds februari 2000 is het op grond van de Regeling Vetten in
Diervoeders verboden om in diervoeder frituurvetten en -oliën te
gebruiken die afkomstig zijn uit landen waar het gebruik ervan in
diervoeder verboden is. De AID houdt toezicht op de naleving van dit
voorschrift. Deze verplichting is eveneens verankerd in het GMP+-
systeem waarop de Keuringsdienst Diervoedersector (KDD) van het PDV
controleert.
Daarnaast voert de AID administratieve controles uit bij de bedrijven
in de vetten-sector. Hierbij vindt afstemming plaats met de Inspectie
VROM. Door de admini-stratieve controles van de AID is er meer
duidelijkheid ontstaan over de activiteiten van verschillende
bedrijven en de bestemming van de verschillende vetten en oliën. De
AID zal in 2002 ook controles uitvoeren op de aanwezigheid van
schadelijke stoffen in vetten en oliën die bij vetveredelingsbedrijven
worden aangeleverd.
11
Het ging toen om vermoedens en niet om concrete aanwijzingen. Dat gaf
onvol-doende basis om gerichte onderzoeken te laten plaatsvinden.
Zoals ik al bij de vorige vraag aangaf, voert de AID wel
administratieve controles uit bij de bedrijven in de vettensector.
Hierbij vindt afstemming plaats met de Inspectie VROM. Door de
administratieve controles van de AID is er meer duidelijkheid ontstaan
over de activiteiten van verschillende bedrijven en de bestemming van
de verschillende vetten en oliën.
12
Het beleid ten aanzien van het gebruik van frituurvetten en -oliën is
dat Nederland actief gepleit heeft voor en ingestemd heeft met een
Europees verbod op het gebruik van frituurvetten en -oliën uit
grootkeukens in diervoeder. De Verordening 'dierlijke bij-producten
niet bestemd voor humane consumptie' zal in oktober 2002 naar alle
waar-schijnlijkheid worden aangenomen in de Landbouwraad. Met het van
kracht worden van die verordening is ook het gebruik van frituurvetten
en -oliën uit grootkeukens in dier-voeder niet meer toegestaan.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
datum
kenmerk
bijlage
Vragen
Vragen van het lid Van den Brand (GroenLinks) aan de ministers van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over het gebruik van horecavet in diervoer.(Ingezonden 27
augustus 2002)
1
Is het waar dat u het Productschap Margarine, Olie en Vetten onlangs
schriftelijk heeft laten weten dat ondanks recente inspanningen en
investeringen het gebruik van afgedankt horecavet in diervoeder niet
(meer) veilig is'? 1
2
Wilt u de Kamer per ommegaande een afschrift van uw brief doen
toekomen?
3
Wanneer bent u tot de conclusie gekomen dat het gebruik van afgedankt
horecavet in diervoerder niet meer veilig is?
4
Wat heeft u ertoe gebracht uw standpunt ten aanzien van het gebruik
van horecavet in diervoer te wijzigen? Welke zijn de genoemde 'recente
inspanningen en verplichtingen'? Waaruit blijkt dat deze niet
voldoende zijn om horecavet veilig toe te passen in diervoer?
5
Bent u het met het Productschap Diervoerders eens dat de gehanteerde
Good Management Practice-code (GMP-code)voldoende waarborgen biedt
voor de voedselveiligheid? Zo ja, waarom? Zo nee, welke beleids- en
uitvoeringsconsequenties (inclusief controle en sanctionering)
verbindt u hieraan?
6
Welke sancties zijn verbonden aan het niet naleven van de GMP-code?
Zijn deze volgens u hoog genoeg om een veilige toepassing van
horecavet in diervoer te granderen? Zo nee, welke beleidsgevolgen
verbindt u hieraan? En op welke termijn?
7
Zijn u meer gevallen bekend, waarin ondanks de GMP-code vervuild
diervoer in de voedselketen is gekomen, zoals in het krantenbericht
genoemde geval van Noba Vetveredeling uit Lijnden? Zo ja, welke zijn
dat?
8
Bent u van mening dat de controle en sanctionering op de veiligheid
van diervoeders primair een taak van de overheid is, en dat deze
derhalve onverwijld ondergebracht dient te worden bij de Nederlandse
Voedselen Warenautoriteit? Zo nee, waarom niet?
9
Is het u bekend dat de Nederlandse vetsector Belgisch horecavet
inzamelt en verwerkt?
10
Welke garanties hebt u dat het Belgische horecavet niet in diervoeder
verwerkt wordt, zoals ook verboden op grond van de Belgische
wetgeving?
11
Wat hebt u ondernomen naar aanleiding van een getuigenis voor de
parlementaire commissie in Brussel in januari 2000, dat 'er sterke
vermoedens zijn dat het Belgische horecavet uiteindelijk weer als
dierlijk vet in België belandt'?
12
Bent u bereid om het beleid ten aanzien van het gebruik van horecavet
in diervoer te herzien, mede gezien het feit dat u reeds een jaar
geleden tot de conclusie bent gekomen dat het gebruik niet veilig is?
Zo ja, op welke termijn kunt u de Kamer hier over informeren? Zo nee,
waarom niet?
1 'Ministerie weigert maatregelen tegen oud vet in diervoer' en 'Het
tweede leven van oud frituurvet', NRC Handelsblad d.d. 24 augustus jl.
Bijlage:
(Niet in elektronische vorm beschikbaar)