Actueel
Schietpartij op school in Veghel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 17-09-2002
Uitspraak Hoge Raad 17 september 2002 (Strafkamer) zaak nr. 02308/01.
Op 7 december 1999 heeft een toen 17-jarige jongen op zijn school ROC
"De Leijgraaf" in Veghel vijf personen neergeschoten. Het ging hem
speciaal om een bepaalde medeleerling, maar behalve deze zijn ook vier
anderen getroffen. De jongen is zelf voor die feiten vervolgd, maar in
de zaak die door de Hoge Raad is beslist ging het om de rol van de
vader. Deze had tegen zijn veroordeling door het Gerechtshof te
's-Hertogenbosch cassatieberoep ingesteld.
De vraag die bij de behandeling van de zaak door het Gerechtshof
speelde, was of de vader, die zijn zoon naar de school had gebracht en
hem een geladen vuurwapen had verschaft, als medepleger kon worden
beschouwd.
Bij arrest van 28 februari 2001 heeft het Hof bewezen geacht dat de
vader medepleger was en hem terzake van medeplegen van poging tot
moord, medeplegen van poging tot doodslag , meermalen gepleegd en
verboden wapenbezit veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen
jaren.
Bij de behandeling van de zaak door het Hof is onder meer aan de orde
gesteld of hier sprake was van een eerwraakmotief, zoals door sommige
deskundigen werd gesteld doch door een andere werd weersproken.
De zoon heeft verklaringen omtrent de rol van zijn vader afgelegd,
inhoudende dat deze hem naar school heeft gebracht en een geladen
pistool heeft verschaft en dat hij op aandringen van zijn vader heeft
gehandeld om de eer van de familie te redden. Later heeft de zoon
andersluidende verklaringen afgelegd.
Het Hof heeft in zijn arrest zonder zich expliciet uit te laten over
de vraag of het motief eerwraak was in de zin zoals door de
deskundigen bedoeld, de eerstbedoelde, belastende, verklaringen van de
zoon om verschillende redenen betrouwbaar geoordeeld en deze tot het
bewijs gebezigd. De tegen dit oordeel van het Hof gerichte klacht is
door de Hoge Raad verworpen.
Een tweede klacht, gericht tegen de bewijsconstructie van het Hof van
het opzet van de verdachte, is door de Hoge Raad verworpen. De Hoge
Raad heeft de straf nader bepaald op acht jaren en zes maanden
gevangenisstraf.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE6118
Zie het origineel
http://www.rechtspraak.nl/act...ct_id=9040&i=&ti=
http://www.rechtspraak.nl/act...id=9040&i=43&ti=1
.
Zie het origineel
http://www.rechtspraak.nl/act...ct_id=9040&i=&ti=
.