Ministerie van Financiën

Persbericht
PERS-2002-207
Den Haag, 17 september 2002

Rentekosten staatsschuld stabiel

In 2003 zal de Staat circa 10,2 miljard euro aan rente betalen op de staatsschuld, vergelijkbaar met de rentekosten in 2002. De financieringsbehoefte in 2003 wordt geraamd op 26,4 miljard euro. Begroting IXA behandelt de staatsschuld. Ter verduidelijking, de staatsschuld is niet hetzelfde als de EMU-schuld van Nederland. Het is daarvan een onderdeel (circa 80 procent). De rest van de EMU-schuld omvat met name de schuld van de lokale overheid. Begroting IXA bevat onder meer de begrote rentekosten over de staatsschuld en de rentelasten en -baten van overheidsinstellingen die in de schatkist bankieren. Daarnaast geeft begroting IXA een toelichting op het financieringsbeleid. Dat wil zeggen, de doelen en regels die de Staat hanteert bij het beheren van de bestaande schuld en het uitgeven van nieuwe staatsleningen. De begroting is opgesteld conform de VBTB-systematiek 'Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording': wat wordt gedaan, met welk doel, en hoeveel kost het?

Financiering staatsschuld en beleidsprioriteiten in 2003 Begroting IXA is opgebouwd uit twee delen: 'Financiering staatsschuld' en 'Kasbeheer van overheidsinstellingen'. Het eerste deel heeft betrekking op de extern gefinancierde schuld, door bijvoorbeeld banken, beleggers en pensioenfondsen. Kasbeheer van overheidsinstellingen, ook wel 'geïntegreerd middelenbeheer' genoemd, heeft betrekking op de schuldverhoudingen tussen de schatkist en instellingen of begrotingsfondsen die aan de schatkist zijn gelieerd. Dat zijn bijvoorbeeld de beheerders van de sociale verzekeringsfondsen, baten-lastendiensten en het AOW-Spaarfonds.

Het saldo van alle rentelasten en baten met betrekking tot de staatsschuld wordt in 2003 begroot op 10,2 miljard euro. Dit is vergelijkbaar met de 10,3 miljard die in 2002 wordt betaald. De lichte daling van de begrote kosten heeft twee oorzaken. De rente op de leningen die worden afgelost is naar verwachting hoger dan de rente op de leningen die ervoor in de plaats komen. Voor 2003 zijn de gehanteerde rekenrentes, op grond van de MEV cijfers, 5,1% voor staatsleningen en 3,75% voor geldmarktleningen.

Een tweede factor die voor lagere begrote kosten zorgt is het risicomanagement van de schuld. Dit heeft betrekking op de verdeling van looptijden binnen de schuldportefeuille. Lenen voor korte looptijden is doorgaans goedkoper dan voor een langere periode. Maar ook, hoe korter wordt geleend, des te groter wordt het jaarlijkse bedrag aan aflossingen dat opnieuw moet worden geleend. Dat bedrag staat bloot aan rentebewegingen. Dus geldt, hoe langer de looptijd van de schuld, hoe kleiner de mogelijke budgettaire tegenslag. Door een aanzienlijk deel van de schuld langjarig te lenen, verzekert de Staat zich tegen al te sterke fluctuaties in de rentekosten per jaar. De afgelopen jaren is de looptijd van de portefeuille teruggebracht. Als maatstaf voor de looptijd wordt de modified duration gebruikt. De afgelopen jaren is de modified duration teruggebracht van 4,3 tot 3,9. Door het terugbrengen van de looptijd is de kans op fluctuaties en dus ook op tegenvallers in de budgettaire rentekosten volgens plan iets toegenomen. Dit hogere risico resulteert echter ook in verwachte lagere rentekosten. Voor 2003 geldt een doelwaarde voor de modified duration van 3,8.

Risicomanagement is een van de onderdelen van het financieringsbeleid. Andere onderdelen zijn de keuze van het soort schuld dat de Staat uitgeeft, de looptijd, uitgiftemethode etc. Een transparant en consistent beleid draagt bij tot de goede reputatie van de Staat als debiteur en daarmee tot de aantrekkelijkheid van de Nederlandse schuld in vergelijking tot die van andere emittenten. Het belang hiervan is door de introductie van de euro sterk toegenomen.

Met het oog op de goede verhandelbaarheid worden staatsleningen uitgegeven met een minimale omvang van 10 miljard euro in de looptijden 3 en 10 jaar. Dit geldt ook voor 2003. De financieringsbehoefte, dat is het bedrag dat in een jaar op de kapitaalmarkt wordt geleend, is voor 2003 circa 26,4 miljard euro. Voor dit bedrag zal de Staat leningen uitgeven. Daarnaast kunnen zonodig renteswaps worden ingezet om de modified duration te doen uitkomen op de doelwaarde. Een renteswap is een contract tussen twee partijen, waarbij wordt overeengekomen om gedurende de looptijd een lange renteverplichting te ruilen tegen de korte renteverplichting. Met een swap waarbij de Staat een lange rente ontvangt en een korte rente gaat betalen, kan de modified duration van de schuldportefeuille worden verlaagd.

Kasbeheer van overheidsinstellingen
Het saldo van alle rentelasten en -baten op schuldverhoudingen van overheidsinstellingen en begrotingsfondsen met de schatkist is voor 2003 begroot op 1,3 miljard euro (1,1 in 2002). De stijging komt hoofdzakelijke voort uit een vergroting van de tegoeden die overheidsinstellingen en begrotingsfondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer in de schatkist aanhouden.

Geïntegreerd middelenbeheer kan rekenen op een groeiende belangstelling. De rijksoverheid en de aan haar gelieerde instellingen trachten de hun toegewezen middelen zo efficiënt mogelijk te beheren. Concreet komt dit erop neer dat aan de overheid gelieerde instellingen, zoals de beheerders van de sociale verzekeringsfondsen en baten-lastendiensten, niet ieder voor zich tegoeden aanhouden bij private banken of op individuele basis leningen opnemen in de markt. In plaats daarvan houden zij hun eventuele tegoeden rentedragend aan bij de Staat en kunnen zij, indien zij daartoe bevoegd zijn, gebruik maken van een leenfaciliteit. Door het integreren van de tegoeden en schulden worden binnen de overheid alle tijdelijke of structurele kastekorten of -overschotten gesaldeerd voordat de Staat zich op de geld- en kapitaalmarkt begeeft om externe financiering aan te trekken. Publieke middelen blijven zodoende in de schatkist totdat zij daadwerkelijk worden aangewend voor de publieke taak. Dit draagt bij aan een doelmatige financiering van publieke taken en een risico-arm beheer van publieke middelen. In de 1e wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 wordt voorgesteld het geïntegreerd middelenbeheer uit te breiden naar Rechtspersonen met een Wettelijke taak. Beoogd wordt om in 2003 te starten met het integreren van de middelen van deze instellingen in de schatkist.