Amsterdam, 17 september 2002
Economisch Bureau ABN AMRO over Miljoenennota 2003: weinig geld, veel
mooie woorden
De begrotingssystematiek van Paars wordt door het nieuwe kabinet
voortgezet. Op bepaalde punten is volgens het Economisch Bureau van
ABN AMRO sprake van een verbetering van de systematiek. Aan de andere
kant is het jammer dat veel van het beleid van het nieuwe kabinet
vooral uit mooie woorden bestaat. Zo is het kabinet waar het gaat om
ziekteverzuim en efficiencyverbeteringen te vrijblijvend - de aanpak
wordt niet concreet gemaakt. Ten slotte legt het kabinet eenzijdig de
nadruk op verhoging van het arbeidsaanbod, terwijl over een verhoging
van de arbeidsproductiviteit, die toch noodzakelijk is om
internationaal concurrerend te blijven en de kosten van de vergrijzing
op te vangen, weinig concreets wordt gemeld.
Strak begrotingsbeleid
Het is zuur voor het nieuwe kabinet dat het bij aantreden direct met
een tegen-vallende economie wordt geconfronteerd. Maar het heeft niet
geschroomd maatregelen te treffen. Het feit dat het kabinet juist in
de eerste jaren bezuinigt werkt op zich procyclisch, maar het laten
oplopen van het tekort zou wel een erg groot beroep doen op de
discipline van politici om naderhand, in betere jaren, alsnog te gaan
bezuinigen. Positief is het Economisch Bureau over de iets minder
conservatieve groei-raming die dit kabinet hanteert bij het opstellen
van de begrotingsplannen voor deze kabinetsperiode. Dit vergroot de
budgettaire ruimte voor de kabinetsperiode, waarbij de verdeling van
de beschikbare middelen wordt vastgesteld bij het begin en minder
afhankelijk is van de grillen van de conjunctuur. Verder worden
eventuele inkomstenmeevallers vrijwel volledig ten gunste van de
schuld gebracht, zodat het procyclische element uit de systematiek
nagenoeg is verdwenen.
Veel nadruk op arbeidsparticipatie - te weinig op vergroting
arbeidsproductiviteit
Veel nadruk legt het kabinet op een grotere deelname aan het
arbeidsproces. Daarmee kan het economisch draagvlak worden vergroot.
Maatregelen worden voorgesteld om het aanbod van arbeid te stimuleren
in plaats van de vraag naar arbeid. Dit is structureel een goede zaak.
Conjunctureel komt dit echter wat ongelukkig uit, omdat juist nu de
vraag naar arbeid onder druk staat. Naar mening van het Economisch
Bureau is de sterke nadruk op een grotere arbeidsparticipatie te
eenzijdig. De sterke stijging van het arbeidsaanbod van de jaren
negentig zal immers niet kunnen worden gecontinueerd. Om het
economisch draagvlak in de toekomst te vergroten is beslist ook een
sterkere groei van de arbeidsproductiviteit noodzakelijk. In verband
daarmee is meer aandacht nodig voor innovatie. Producten waar meer
'kennis' in zit, moeten ons land bovendien in staat stellen in de
toekomst meer op kwaliteit en naar verhouding minder op prijs te
concurreren. Het belang van een hogere arbeidsproductiviteit wordt in
de Miljoenennota helaas slechts met woorden beleden.