Vereniging Nederlandse Gemeenten

VNG: bezuinigingen Rijk strijdig met ambities (17/9/02)

Verschraling van dienstverlening
De VNG vindt vooral de bezuiniging op de gesubsidieerde arbeid zeer onwenselijk. Het is de gezamenlijke ambitie van kabinet en gemeenten om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen en te houden en een forse uitstroom uit de bijstand te realiseren. Maar met de plannen van het kabinet zal het beroep op de bijstand eerder toe- dan afnemen. Wel steunt de VNG de instelling van een breed, vrij inzetbaar reïntegratiefonds. Met dit fonds kunnen gemeenten het noodzakelijke maatwerk leveren. De invoering moet echter gebeuren volgens een reële planning, en niet zoals het kabinet wil al in 2003 520 miljoen bezuinigen, terwijl het vrij inzetbare budget pas in 2004 beschikbaar komt.
Voorts maken de gemeenten zich zorgen over de bezuinigingen op het stads- en streekvervoer. Het risico bestaat dat veel mensen niet meer met de tram, bus of metro zullen reizen vanwege de hogere prijs van de strippenkaart. Bovendien zal het aanbod van openbaar vervoer verschralen. Dit op een moment dat vele nieuwbouwwijken, waaronder Vinexwijken, ontsloten moeten worden met openbaar vervoer. Ruimte voor verantwoordelijkheden
Gemeenten hechten zwaar aan de mogelijkheid eigen gemeentelijke belastingen te heffen. Dat wordt onmogelijk door de afschaffing van de OZB voor woningen, zonder dat daar een andere gemeentelijke belasting tegenover wordt gesteld. De VNG noemt het een tegendraadse ontwikkeling dat het rijk enerzijds samen met gemeenten wil werken aan de versterking van het vertrouwen van de burger, en anderzijds het de gemeenten moeilijk maakt om verantwoordelijkheid te dragen en risicos te nemen.
Die verantwoordelijkheid hebben gemeenten onder andere op het gebied van de vermaatschappelijking van de zorg en de modernisering van de AWBZ. Er komt een aanzienlijke taakverzwaring voor gemeenten. Meer mensen zullen een beroep doen op de gemeentelijke voorzieningen voor wonen, zorg en welzijn. De kosten voor ouderenopvang buiten de gebruikelijke instellingen bedragen naar schatting alleen al jaarlijks 225 miljoen. Voor de extra taken wordt geen geld beschikbaar gesteld. Samenhang beleid overheden
Samenhang in het optreden op alle overheidsniveaus is geboden ten behoeve van een effectief veiligheidsbeleid. Van belang is de uitbreiding van het gemeentelijk instrumentarium met de bestuurlijke boete, wat in de beleidsvoornemens in de rijksbegroting ontbreekt.Ten aanzien van de sociale veiligheid benadrukt de VNG de noodzaak van preventieve maatregelen. Deze zijn vooral kansrijk in het jeugdbeleid, waar het lokaal bestuur een sterke regierol heeft in het samenspel tussen de verschillende overheden.
Ook de versterking van brandweer en rampenbestrijding is een zaak van Rijk èn gemeenten. De ingezette samenwerking moet dan ook krachtig vervolgd worden. De Commissie Brouwer bepleitte onlangs de vorming van veiligheidsregios onder toezicht van het rijk. De commissie berekende dat hiervoor tenminste 200 miljoen per jaar nodig is. De gemeentelijke uitgaven voor rampenbestrijding stijgen immers met 10% per jaar. De problematiek rond uitgeprocedeerde asielzoekers legt nog steeds een zware druk op het lokale bestuur. De kabinetsvoorstellen bieden hiervoor nog geen sluitende oplossing. Waar vrijwillige terugkeer niet aan de orde is, wil het kabinet uitgeprocedeerden tot vertrek dwingen. Hoe dit moet plaatsvinden en onder wiens verantwoordelijkheid wordt niet duidelijk. De VNG acht het twijfelachtig of de kosten voor de opvang van asielzoekers tot en met 2007 kunnen teruggebracht van 960 miljoen tot 357 miljoen euro.Er bestaan zorgen bij de gemeenten over het grotestedenbeleid. Weliswaar steunt de VNG de plannen tot brede doeluitkeringen, maar zij constateert dat het kabinet op niet tegemoet komt aan de claims die de gemeenten hebben ingediend. De steden krijgen zelfs een korting van 10 procent op het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing gepresenteerd. De VNG dringt erop aan dat de rijksoverheid tenminste de met de steden gemaakte afspraken respecteert.De VNG steunt het voornemen van het kabinet om te komen tot minder centrale regels en stroomlijning van regelgeving, financieringsstromen en rapportageverplichtingen. Deze voornemens blijken bijvoorbeeld uit de aangekondigde brede doeluitkering voor het plattelandsbeleid. Ook op het gebied van de ruimtelijke ordening wordt decentralisering aangekondigd. Daar staat echter tegenover dat de aangekondigde budgetten voor het water- en milieubeleid onvoldoende zijn om de ambities te kunnen waarmaken.Nu het kabinet het wetsvoorstel Bestuur in stedelijke regios heeft ingetrokken, dringt de VNG aan op snelle duidelijkheid voor de kaderwetgebieden, die niet eindeloos in de wachtkamer kunnen worden geplaatst. Den Haag, 17 september 2002 Brief VNG-reactie:
doorkiesnummer(070) 373 8702/8381 uw kenmerk bijlage(n) onderwerpRijksbegroting 2003ons kenmerkCB/2002003478 datum17 september 2002 Geachte leden van de Tweede Kamer, De miljoenennota 2003 en de macro-economische verkenningen schetsen een tamelijk somber beeld van de Nederlandse economie, die ten opzichte van de ons omringende landen enigszins achterop lijkt te geraken. Wij hebben begrip voor het feit dat deze ontwikkeling noopt tot ombuigingen. Wij stellen echter vast dat de voorgenomen bezuinigingen van het kabinet in een aantal gevallen voor de gemeenten erg ongunstig uitpakken. Gesubsidieerde arbeidVanuit de gedeelde ambitie van kabinet én gemeenten om zoveel mogelijk burgers aan het werk te krijgen en te houden, achten wij de voorgestelde forse bezuinigingen op de gemeentelijk reïntegratiemiddelen zeer onwenselijk. De verslechterende economische omstandigheden, alsmede het effect van kabinetsmaatregelen als beperking van de toegang tot de WAO, zullen onvermijdelijk leiden tot een verhoogd beroep op de bijstand. Of afspraken over uitstroom uit de bijstand, zoals die in het kader van de recent gezamenlijk vastgestelde Agenda voor de Toekomst recent nog zijn gemaakt, nog kunnen worden gerealiseerd is zeer twijfelachtig.Wij pleiten ervoor dat een groot deel van de bestaande I/D- en WIW-banen wordt geregulariseerd door de sectoren waarin die banen in het verleden zijn gerealiseerd. Er is immers alle reden om de met die banen gerealiseerde maatschappelijk dienstverlening in stand te houden. Wij verwachten dan ook dat het kabinet in de nadere concretisering van beleidsvoornemens van die sectoren (met name zorg, onderwijs en veiligheid) daartoe met voorstellen komt en de middelen daartoe ter beschikking stelt. Dat zijn ook de sectoren waaraan gemeenten prioriteit geven.De ontwikkeling naar een breed vrij inzetbaar reïntegratiefonds, mits dit daadwerkelijk leidt tot deregulering en derapportering, juichen wij toe, omdat gemeenten daarmee eindelijk het zo noodzakelijke maatwerk kunnen verrichten. Gezien de koppeling die het kabinet legt tussen deze ontwikkeling en de voorgestelde bezuinigingen is het echter inconsequent dat realisatie van het leeuwendeel van de bezuinigingen is voorzien voor het jaar 2003 (te weten 520 miljoen van de uiteindelijke 680 miljoen), maar de implementatie van het vrij inzetbare budget pas op zijn vroegst in 2004. Als bezuinigingen al verantwoord kunnen worden geacht, dan zullen deze gelijk op moeten lopen met de inwerkingtreding van een breed regelvrij en vrij inzetbaar reïntegratiefonds. Openbaar vervoerDe voorgenomen bezuinigingen op het stads- en streekvervoer zullen grote consequenties hebben voor de reiziger. In het Strategisch Akkoord van het kabinet is een bezuiniging voor de rijkssubsidie voor het stads- en streekvervoer opgenomen van 1,25% in 2003, oplopend tot 5% in 2006. Forse prijsverhogingen voor bus, tram en metro en het schrappen van bepaalde lijnen zijn het gevolg wanneer deze bezuinigingen worden uitgevoerd. Voorts zal in 2002 de prijscompensatie maar voor een kwart uitgekeerd zal worden, is er nog een lopende bezuinigingstaakstelling van het vorige kabinet en is de verwachte winst uit extra efficiency vanwege de toegenomen concurrentie in het stads- en streekvervoer door het Rijk reeds ingeboekt.
De reiziger dreigt de komende jaren te worden geconfronteerd met forse prijsverhogingen van de strippenkaart. Indien wordt gekozen voor behoud van het voorzieningenniveau, bedragen de extra prijsverhogingen dan jaarlijks zon 5% bovenop de reguliere jaarlijkse prijsverhoging. Een verschraling van het voorzieningenniveau van bus, tram en metro door het schrappen van minder rendabele lijnen is eveneens een voor de hand liggend gevolg.
Wij maken ons dan ook zorgen over de effecten van de bezuinigingen op het mobiliteitsbeleid van de gemeenten. Het risico bestaat dat grote groepen reizigers als gevolg van de prijsverhogingen niet langer gebruik zullen maken van bus, tram en metro, en dat het openbaar vervoeraanbod zal verschralen. Dit op een moment dat vele nieuwbouwwijken, waaronder de Vinexwijken, ontsloten moeten gaan worden met openbaar vervoer. Afschaffing onroerende zaakbelastingen van woningenOver de afschaffing van de onroerende zaakbelastingen (ozb) van woningen wordt een rond de jaarwisseling uit te brengen notitie aangekondigd. Hierin zal met name aandacht worden besteed aan de beleidsmatige keuzes die met de voorgenomen afschaffing samenhangen. Wij wachten de notitie nog even af, maar herhalen hier onze ernstige bezwaren tegen deze maatregel. De afschaffing van de ozb van woningen, zonder gelijktijdige invoering van een alternatieve gemeentelijke belasting van gelijke omvang, tast de gemeentelijke zelfstandigheid wezenlijk aan. Wij hebben primair bestuurlijke bezwaren, die ook als een adequate financiële compensatie mogelijk zou blijken, niet worden weggenomen. Zonder eigen belastinggebied wordt het gemeenten moeilijk gemaakt verantwoordelijkheid te dragen en risicos te aanvaarden. Bij het streven van de overheden in gezamenlijkheid te werken aan de versterking van het vertrouwen van de burger, vinden wij dit een tegendraadse ontwikkeling.De voorgenomen afschaffing van de ozb van woningen leidt voorts tot grote onzekerheden bij de uitvoering door gemeenten van de Wet WOZ. Het is van het grootste belang dat de rijksoverheid deze onzekerheden zo spoedig mogelijk opheft door expliciete duidelijkheid te verschaffen over de uitvoering van de Wet WOZ. VeiligheidWij delen de prioriteit die door het huidige kabinet wordt toegekend aan de themas veiligheid en handhaving. In het Strategisch Akkoord wordt daarover reeds terecht opgemerkt dat veiligheid meer is dan de afwezigheid van criminaliteit en dat zowel preventieve als repressieve maatregelen noodzakelijk zijn. In de voorliggende begrotingen zien wij nog niet op welke wijze het kabinet uitvoering wil geven aan zijn ambities op dit terrein. Het kabinet stelt voor de jaren 2004-2006 700 miljoen beschikbaar voor criminaliteitsbestrijding, rechtshandhaving en rampenbestrijding. Voor de uitwerking en de uitvoering van deze maatregelen is de betrokkenheid van gemeenten cruciaal. Effectief veiligheidsbeleid vraagt om samenhang in het optreden op alle overheidsniveaus. In dit kader kennen wij ook groot belang toe aan de uitbreiding van het gemeentelijk instrumentarium met de bestuurlijke boete. Een dergelijke uitbreiding staat wel in het Strategisch Akkoord vermeld, maar ontbreekt in de huidige voornemens.Het actieprogramma inzake veiligheid, dat de bewindslieden van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie voorbereiden, beschouwen wij als het strategisch ontwerp van het kabinet voor de totale veiligheidsketen. Hierover willen wij met het kabinet afspraken maken in een gestructureerd bestuurlijk overleg. Overigens constateren wij dat in de verschillende begrotingen de voorgenomen maatregelen op het terrein van de sociale veiligheid prominenter aanwezig zijn dan de voornemens op het terrein van de fysieke veiligheid. Wat de sociale veiligheid betreft willen wij het belang benadrukken van preventieve maatregelen, zoals die met name in het jeugdbeleid kunnen worden verwezenlijkt. Door het bieden van optimale ontwikkelingskansen aan alle kinderen en het vroegtijdig voorkomen van problemen en achterstanden, kan een belangrijke bijdrage aan onze veiligheid worden geleverd. Ook in het overhedenoverleg heeft het jeugdbeleid centraal gestaan, hetgeen heeft geleid tot extra gemeentelijke inzet op het peuterspeelzaalwerk, een enorme uitbreiding in de kinderopvang en extra inzet op jeugdgezondheidszorg en voor- en vroegschoolse educatie. Desalniettemin is er ook in de komende jaren veel werk te verzetten. Blijvende aandacht voor jeugdbeleid, met een sterke regierol van de gemeenten, en afstemming en samenwerking tussen de verschillende overheden zijn nodig. Bij de verhoging van de fysieke veiligheid is de versterking van de brandweer en de rampenbeheersing actueel. Ook de versterking van de brandweer en de rampenbestrijding is een zaak van Rijk én gemeenten. Onlangs hebben wij het advies van de Commissie Brouwer uitgebracht. Wij pleiten hierin voor de vorming van veiligheidsregio's onder direct toezicht van het Rijk. Hiervoor en voor andere projecten in het kader van de kwaliteitsverbetering van de rampenbestrijding is een toevoeging van 200 miljoen per jaar aan het Gemeentefonds noodzakelijk. Bij dit bedrag is er vanuit gegaan dat de gemeentelijke uitgaven op dit terrein met 10% per jaar blijven stijgen. Ten aanzien van de brandweer en rampenbeheersing zijn al vele initiatieven ontwikkeld en zijn er nog vele in voorbereiding. Om zeker te stellen dat verbeteringen in de rampenbestrijdingsorganisatie daadwerkelijk tot stand komen, pleiten wij voor de continuering van de samenwerking tussen Rijk, provincies en gemeenten in de taskforce Slagen voor veiligheid. Zorg en welzijnZorg en Welzijn krijgen terecht een prominente plaats in de kabinetsvoornemens voor 2003. De totale uitgaven voor de zorg stijgen in deze kabinetsperiode met 9,5 miljard. Daarvan is een bedrag van1,2 miljard voor het terugdringen van te lange wachttijden in de zorg. De veranderingen in het zorgstelsel die worden aangekondigd, met name waar vermaatschappelijking van de zorg en extramuralisering aan de orde zijn, resulteren in een toenemend beroep op gemeentelijke voorzieningen op het grensvlak van wonen, zorg en welzijn. Wij ramen de kosten voor de extramuralisering in de ouderenzorg op een bedrag van jaarlijks 225 miljoen.De gevolgen van de vermaatschappelijking van de zorg op allerlei VWS-terreinen worden echter nog onvoldoende financieel gefaciliteerd. De modernisering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de invoering van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) per 1 januari a.s. houden wel een taakverzwaring in voor de gemeenten, maar er zijn vooralsnog geen budgetten beschikbaar gesteld.Wij dringen erop aan om bij de ingrijpende aanpassing van wet- en regelgeving van de AWBZ, de stelselherziening en de ontwikkeling van een dienstverleningsstelsel de rol en verantwoordelijkheid van gemeenten te waarborgen. Naast alle bezuinigingen is ontbureaucratisering een belangrijk voornemen van het nieuwe kabinet. Op vele beleidsterreinen kondigt het kabinet in dit verband een deregulering aan. Al jarenlang, maar zeker ook recentelijk, hebben wij gepleit voor deregulering, stroomlijning van regelgeving en bundeling van regels, financieringsstromen en verantwoordings- en rapportageverplichtingen. De kabinetsplannen rond dit thema spreken ons derhalve zeer aan. Wij stellen wel vast dat de dereguleringsplannen in veel gevallen nog tamelijk onuitgewerkt zijn. Wij houden vast aan ons pleidooi voor ontbureaucratisering en leveren graag een bijdrage aan de implementatie van de
voornemens. GrotestedenbeleidHet streven naar ontschotting wordt duidelijk zichtbaar in de kabinetsvoornemens met het grotestedenbeleid (GSB). Wij steunen het voornemen de vele geldstromen naar de steden te bundelen in drie brede doeluitkeringen, een voor elke pijlers van het GSB. Wij maken ons wel zorgen over de beschikbare budgetten voor het GSB. Het afgelopen voorjaar hebben de grote gemeenten, met onze steun, de fysieke en een sociale investeringsopgaven berekend en aan kabinet en kamer gepresenteerd. Wij constateren dat vooralsnog op geen enkele wijze aan de uitvoerig onderbouwde claims van de gemeenten tegemoet wordt gekomen. De fysieke pijler van het GSB wordt zelfs geconfronteerd met een korting op het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) vanaf 2005. Samen met het Rijk hebben de steden voor de komende jaren grote ambities geformuleerd. De financiële middelen die de steden ter beschikking krijgen, zouden met dit hoge ambitieniveau moeten stroken. PlattelandWaar het gaat om deregulering en ontschotting pleiten wij er voor met het GSB/ISV vergelijkbare arrangementen te treffen op andere terreinen van het overheidsbeleid en voor de overige Nederlandse gemeenten. Een eerste aanzet daartoe is reeds zichtbaar in de kabinetsplannen met het plattelandsbeleid. Wij steunen het voornemen ook hier te komen tot een brede doeluitkering. Wij staan echter een aanzienlijk bredere bundeling van regels en financieringsstromen voor en missen bovendien een duidelijke rol voor de gemeenten bij de ontwikkeling van een integraal plattelandsbeleid. Wij bepleiten een aanzienlijke verdergaande integraliteit in de aanpak van het plattelandsbeleid, waarbij gemeentelijke betrokkenheid geboden is. Ruimtelijke ordening en milieuWij steunen het voornemen van het kabinet om in de nieuwe Nota Ruimte het ruimtelijk ordeningsbeleid te decentraliseren ten opzichte van de eerdere plannen met betrekking tot de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. In de aangekondigde Stellingnamebrief zal worden ingegaan op de relatie tussen de Nota Ruimte en het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) en het Structuurschema Groene Ruimte II (SSG II). Het leggen van deze verbanden is een verbetering ten opzichte van de eerdere versies van de Vijfde Nota.Voor wat betreft het waterbeleid achten wij het aangekondigde budget onvoldoende om de ambities waar te kunnen maken. Dit geldt ook voor belangrijke onderdelen van het milieubeleid. Wij vrezen dat de ambities op tal van onderdelen van het milieubeleid niet kunnen worden waargemaakt in verband met de aangekondigde vermindering van de benodigde middelen, bijvoorbeeld bij bodem en klimaat Bestuur in stedelijke gebiedenHet kabinet heeft het wetsvoorstel Bestuur in stedelijke regios inmiddels ingetrokken. De toekomstige samenwerking in deze gebieden zal worden geregeld in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR). Wij herhalen dat wij het wetsvoorstel Bestuur in stedelijke regios een verstandig voorstel achtten. Wij dringen aan op snelle duidelijkheid, met name voor de kaderwetgebieden, die niet eindeloos in de wachtkamer kunnen worden geplaatst. Integratie en inburgeringDe problematiek rond uitgeprocedeerde asielzoekers legt een zware druk op het lokale bestuur. De huidige kabinetsvoorstellen bieden hiervoor nog geen sluitende oplossing. Wel wordt aangegeven, dat waar vrijwillige terugkeer niet aan de orde is, uitgeprocedeerden tot vertrek zullen worden gedwongen. Hoe dit gedwongen vertrek daadwerkelijk tot stand zal komen en onder wiens verantwoordelijkheid een en ander wordt uitgevoerd, wordt niet duidelijk.De begrote kosten voor de opvang van asielzoekers worden tot en met 2007 teruggebracht van 960 miljoen tot 357 miljoen. Gelet op de onzekerheden rond de hieraan ten grondslag liggende aannames over een dalende instroom en uitstroombevorderende maatregelen betwijfelen wij of dit een reële inschatting is van het kabinet. BesluitWij begrijpen dat het economisch tij het kabinet dwingt tot financiële ingrepen. Wij wijzen er wel op dat de aangekondigde bezuinigingen en het uitblijven van de noodzakelijke investeringen zich slecht verhouden met het hoge ambitieniveau dat het kabinet zichzelf en de gemeenten oplegt. Wij vragen een meer reële opstelling van het kabinet in dit opzicht. De vele voorstellen tot deregulering hebben onze steun. Wel stellen wij vast dat veel van deze plannen nog onuitgewerkt zijn. Hoogachtend,Vereniging van Nederlandse Gemeenten prof. dr. J.Th.J. van den Bergvoorzitter directieraad