Partij van de Arbeid

Amsterdam, 24 september 2002

Aan de leden van de Partij van de Arbeid,

Het Partijbestuur heeft met grote belangstelling kennis genomen van de twee rapporten die hierna zijn opgenomen. Deze rapporten zijn opgesteld door twee onafhankelijke werkgroepen, die begin juli 2002 door het partijbestuur waren ingesteld. De Werkgroep 'Inhoud' stond onder voorzitterschap van Margreeth de Boer; de werkgroep 'Organisatie /Politieke Cultuur' onder voorzitterschap van Hans Andersson. Beide werkgroepen hebben in de zomerperiode hard gewerkt om tot deze resultaten te komen. Het partijbestuur bedankt de leden van de werkgroepen en hun (inhoudelijke) ondersteuning dan ook zeer voor hun inspanningen.

Het is goed hier de opdracht te vermelden die het partijbestuur de beide werkgroepen begin juli 2002 meegaf. In de periode tussen 15 mei en eind juni had het partijbestuur een zestal regionale ledenbijeenkomsten georganiseerd, die zeer druk werden bezocht. Daarbij werden steeds de vragen gesteld: 'Waarom ging het mis?' en 'wat kunnen wij er aan doen?' Ook het Politiek Forum en de Adviesraad Verenigingszaken hebben zich over die vragen gebogen. En vele partijleden hebben gereageerd op de oproep van het partijbestuur om inzichten en analyses over de dramatische verkiezingsnederlagen in te zenden. Uit de opdracht aan beide werkgroepen:
'Twee door het PB ingestelde werkgroepen nemen kennis van al deze inzichten en suggesties, vullen deze zo nodig aan met gesprekken met partijleden en/of buitenstaanders en schrijven op basis van een mede op deze inzichten gebaseerde eigen analyse elk een korte notitie van 10 à 15 bladzijden. Hierin wordt een kritische inventarisatie gemaakt van mogelijke oorzaken van de dramatische nederlaag en worden suggesties gedaan m.b.t. organisatorische respectievelijk inhoudelijke stappen die de PvdA op korte en middellange termijn moet zetten om het vertrouwen van de kiezers in de PvdA te herstellen. Dat is in het kort de opdracht aan elk van de werkgroepen.' En verder:
'De notities geven geen definitieve inzichten, maar beogen de richting aan te geven waarin de discussie over organisatie (en stijl), respectievelijk over inhoud en programma van de PvdA zich zou moeten ontwikkelen. De notities signaleren de centrale thema's waarover in de partij (en indien mogelijk en wenselijk: zo breed mogelijk daarbuiten in het kader van een 'brede progressieve beweging') in de komende jaren verder gedebatteerd zal worden. Zij vormen daarmee de basis voor een geordend debat hierover in de partij, dat direct in het najaar 2002 een aanvang neemt... De notities bepalen tevens de 'coördinaten' waarbinnen de kandidaten voor het politiek leiderschap zich in onderlinge competitie in het najaar aan de partijleden presenteren... De kandidaten geven in reactie op de notities aan hoe zij over organisatorische en inhoudelijke veranderingen denken. In beide gevallen rapporteren de werkgroepen aan het voltallige PB, dat de notities zal publiceren, begeleid door een PB-standpunt dat gemotiveerd kan afwijken van de inhoud van de notities. Het veranderingsproces vergt vanzelfsprekend een langere adem dan deze twee notities. Zij vormen samen wel de basis voor verdere stappen...

Door het PB werd in juli tevens vastgesteld dat in de notities de mogelijkheid van een kritische terugblik nadrukkelijk bestond. Tevens werd bepaald dat de notities niet from scratch geschreven zouden moeten worden, maar zich mede moesten baseren op bestaande documenten als het programma voor de Tweede Kamerverkiezingen, het rapport van de commissie-Brouwer en het werkprogramma van het partijbestuur. De notities zouden moeten aangeven op welke punten veranderingen of aanvullingen noodzakelijk zijn.

De gemeenschappelijke noemer in de aanbevelingen in beide rapporten is dat de PvdA een open, transparante partij moet zijn, waarin zonder taboes over politieke kwesties wordt gedebatteerd. Een partij die haar leden serieus neemt en midden in de samenleving staat. Die gemeenschappelijke noemer wordt van harte door het partijbestuur onderschreven. Zij sluit ook goed aan bij de verschillende stappen die dit partijbestuur reeds heeft gezet, zoals de invoering van het Politiek Forum, de Adviesraad Verenigingszaken, het opstarten van regionale steunpunten, de invoering van ledenraadplegingen voor het politieke leiderschap en de lijsttrekkers voor de Eerste Kamer en de Provinciale Staten, en de instelling van deze onafhankelijke werkgroepen zelf.

Het partijbestuur heeft de rapporten in zijn vergadering van 23 september jl. indringend besproken.

Het rapport van de Werkgroep 'Organisatie' is naar het oordeel van het partijbestuur een inspirerend rapport met een rijkdom aan suggesties om de organisatie en de politieke cultuur in de partij te versterken. Het biedt soms onorthodoxe maatregelen waarover het partijbestuur graag de mening van de leden hoort. Het is daarom te vroeg om het rapport nu al in al zijn onderdelen te onderschrijven. Het partijbestuur zal prioriteiten moeten stellen en onder meer rekening moeten houden met de personele en financiële middelen. Op grond van de discussie in de partij dit najaar zal het partijbestuur aangeven welke van de gedane voorstellen op korte en welke op lange termijn geëffectueerd zouden moeten worden. Waar mogelijk zal het partijbestuur voor eind november dit jaar met voorstellen komen waarvoor de formele instemming van het congres is vereist, zodat het congres van maart 2003 zich daarover kan uitspreken. Dat betreft bijvoorbeeld het lidmaatschap van de partij en de kandidaatstelling in de partij. Ten behoeve van de discussie dit najaar wil het partijbestuur ook graag de vraag in discussie brengen naar de wenselijkheid van een combinatie van rechtstreekse ledeninvloed door de aanwijzing van de lijsttrekker met het streven naar een evenwichtige fractie (naar expertise, achtergrond of regio) door middel van besluitvorming via afdelingen, kandidaatstellingscommissie, partijbestuur en congres.

Over het rapport van de werkgroep 'Inhoud' oordeelt het partijbestuur als volgt. In de hoofdstukken 1 en 2 wordt een beeld gegeven van hoe, volgens de werkgroep, de campagne is verlopen. Naar het oordeel van het partijbestuur heeft de werkgroep hier haar opdracht wel erg ruim geïnterpreteerd. Het bestuur ziet niet in waarom de werkgroep zo uitgebreid ingaat op zaken die niet direct met de inhoudelijke aspecten van de campagne te maken hebben. Natuurlijk past een kritisch oordeel van die inhoudelijke aspecten wel degelijk in het rapport, maar daarvoor is de beschrijving onnodig lang. Los daarvan oordeelt het partijbestuur dat de gegeven beschrijving eenzijdig gericht is op personen, met name de lijsttrekker, en te weinig aandacht geeft aan de (nationale en de internationale) context waarin de campagne moest worden gevoerd. Mede daardoor ontstaat een beeld dat soms onnodig kwetsend is voor personen, hetgeen indruist tegen de wijze waarop het partijbestuur wil omgaan mensen in de partij. Genoemde eenzijdigheid leidt soms tot een onjuist en unfair beeld, ook waar het de indruk betreft als zouden in het verleden procedures inzake kandidaatstellings-, program- en campagnecommissies niet zuiver zijn toegepast. Het partijbestuur neemt dan ook afstand van deze gedeeltes van het rapport. Ook over het tweede gedeelte van het rapport oordeelt het PB niet onverdeeld positief. Weliswaar wordt een aantal interessante 'brandende kwesties' genoemd die zeker kunnen dienen als bouwstenen voor een inhoudelijke, kritische discussie in de partij, maar zij behoeven een nadere prioritering, omdat zij nooit alle tegelijk indringend kunnen worden besproken. Bovendien zullen zij nader aangescherpt moeten worden, omdat zij naar het oordeel van het partijbestuur weinig richtinggevend zijn, soms analytisch zwak, weinig nieuwe elementen in de discussie brengen die rekening houden met maatschappelijke ontwikkelingen en een enkele keer feitelijk onjuist zijn. Het partijbestuur zal daarom nadere voorstellen doen, waarbij bij de door de werkgroep gesignaleerde dilemma's tevens een aanzet wordt gegeven voor de richting waarin de standpuntbepaling naar het oordeel van het partijbestuur zich zou moeten ontwikkelen. Het partijbestuur stelt voor te beginnen met de discussie over de multiculturele samenleving en de integratie/migratie-problematiek.

Beide werkgroepen zijn onafhankelijk en uiteindelijk bepalen de gewone leden van de werkgroepen wat de inhoud van de rapportages is. Deze rapportages worden, zoals afgesproken, ter kennis gebracht van de partijleden. Het partijbestuur heeft gemeend die leden ook op de hoogte te moeten brengen van zijn eerste reactie op beide rapporten.

De rapporten zijn vanuit verschillende perspectieven geschreven. Dat is ook te zien in de verschillen in stijl en presentatie. Zij leggen de nadruk op wat er dient te veranderen. Dat mag volgens het partijbestuur er niet toe leiden dat de indruk zou ontstaan dat de PvdA niet trots is op het vele wat er door de PvdA het afgelopen decennium wel is bereikt. Het tegendeel is het geval. Maar wij moeten steeds open staan voor mogelijke kritiek en daarover met elkaar het debat voeren. De rapporten laten zien dat de partij de hand in eigen boezem durft te steken. Voor die open partij zet het partijbestuur zich in. Een partij die durft te discussiëren, haar leden serieus neemt, midden in de samenleving staat en de strijd voor een rechtvaardige samenleving onverminderd voortzet!

Namens het partijbestuur,

Ruud Koole
voorzitter