Ingezonden persbericht


26 september 2002

Persbericht.

CENTRUM VAN GESCHIEDENIS
Beleven, leren en verdiepen

De collectie van het Noordelijk Scheepvaartmuseum en de historische collectie van het Groninger Museum zullen worden samengevoegd om onder de verantwoordelijkheid van het Groninger Museum in een nieuw Centrum van Geschiedenis gepresenteerd te worden.

Donderdag 26 september is het plan aan de leden van de Provinciale Staten en de Gemeenteraad van Groningen aangeboden en is politieke steun gevraagd voor de realisering van het Centrum van Geschiedenis.

De opzet en inrichting van het Centrum van Geschiedenis zullen zich onderscheiden van de traditionele historische musea door de bijzondere wijze van presenteren, de samenwerking met de andere Groninger instellingen die zich bezighouden met geschiedenis (waaronder de archieven en de universiteit) en de inhoudelijke benadering van geschiedenis. In het Centrum van Geschiedenis wordt op drie niveaus geschiedenis gepresenteerd. De kernbegrippen zijn: beleven, leren en verdiepen.

Met het beleven wil het Centrum een breed publiek trekken en met name die groepen die minder vaak een museum bezoeken. Het Centrum van Geschiedenis wil een rol vervullen in een samenleving waar het besef en de belangstelling voor geschiedenis tanende is. In een dergelijke gemeenschap staat het gevoel van identiteit en daarmee de cohesie van een samenleving onder druk. Door de wijze van presenteren, met gebruik van methoden en technieken uit de entertainmentindustrie, wil het Centrum juist de moeilijker te bereiken groepen dat besef voor de betekenis en de context van geschiedenis bijbrengen. Het Centrum van Geschiedenis moet een antwoord geven op vragen over het ontstaan en de inrichting van stad en provincie, de politiek, de religie, de verhouding tussen mensen, de economie en de omgang van de Groningers met de rest van de wereld.

Bij de opzet van het Centrum is gekeken naar ervaringen in het buitenland en de expertise met de succesvolle tentoonstelling 'Hel en Hemel. De Middeleeuwen in het Noorden' ingericht door Peter Greenaway in 2001 in het Groninger Museum. Naast het beleven bestaat voor de mensen die meer willen weten de mogelijkheid om in het Centrum kennis te vergaren. De betrokkenheid van de andere historische instellingen maakt het mogelijk om te verdiepen, dwarsverbanden te leggen en het debat te voeren. Het Centrum van Geschiedenis wil tegen de achtergrond van het brengen van geschiedenis ook als podium van debat over actuele zaken functioneren.

Voor beleven, leren en verdiepen kunnen vele informatiebronnen geraadpleegd worden. Dat is ook de reden dat de Rijks Universiteit Groningen, de Groninger Archieven en de Geschiedeniswinkel een belangrijke rol krijgen in het centrum.

Bezoekers.

Het Centrum van Geschiedenis heeft de ambitie om jaarlijks ten minste 100.000 bezoekers te trekken. Op basis van ervaringen met tentoonstellingen in het Groninger Museum (Hel en Hemel 85.000 bezoekers) en de bijzondere wijze van presenteren lijkt dit aantal reëel.

Het Centrum wil een bijdrage leveren aan de versterking van de cultureel toeristische infrastructuur van Groningen.

Locatie en gebouw.

Het Centrum moet een plek hebben in het hart van de stad Groningen in een gebouw met een kenmerkende architectuur. Onder die voorwaarde kan voldaan worden aan de doelstelling van het Centrum om een groot publiek te bereiken. In het gebouw moet plaats zijn voor alle functies van het Centrum, dus ook voor de publiekstaken van de samenwerkende instellingen. Om aan de ambities van het Centrum van Geschiedenis te kunnen voldoen moet er ten minste 7000 m² beschikbaar zijn.

Kosten

Door bij de presentaties technieken uit de wereld van de film en het entertainment (Disneyland en Universalstudio's als voorbeeld) te gebruiken, zijn met de inrichting hoge kosten gemoeid.

Organisatie.

Vanuit een heldere eenduidigheid in missie, concept en mentaliteit alsmede efficiëntie bij de inzet van middelen en personeel is gekozen voor een organisatorisch model waarbij het Centrum onder de directie en de raad van toezicht van het Groninger Museum valt.