Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DN. 2002/3026
datum
09-10-2002

onderwerp
Ombuigingen op budget natuuraankopen n.a.v. Strategisch Akkoord TRC 2002/8527

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

In het Strategisch Akkoord staat: 'Op het aankoopbudget van het Rijk voor de Ecologische Hoofdstructuur wordt EUR 90 mln bespaard door het accent te leggen op agrarisch beheer in plaats van aankopen en door de provincies te houden aan de eerdere toezegging met betrekking tot hun financieringsaandeel (25%). In deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik van plan ben deze ombuiging vorm te geven. Centraal daarbij staat mijn visie op het natuurbeheer, met een versterkte rol van agrariërs en particulieren bij het beheren van de natuur.

datum
09-10-2002

kenmerk
DN. 2002/3026

bijlage

Visie op agrarisch en particulier natuurbeheer
Landbouw en natuur zijn eeuwenlang samen opgetrokken. Het overgrote deel van de biodiversiteit in Nederland is dan ook afhankelijk van de landbouw. Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw is de tendens binnen de landbouw geweest: zoveel mogelijk produceren. De natuur is daar niet altijd wel bij gevaren. Er is echter een omslag gaande. Het bewustzijn dat de natuur belangrijk is, en ons nodig heeft, keert steeds meer terug bij agrariërs. Was de rol van de agrariër vroeger er vooral één van voedselleverancier, momenteel vindt een differentiatie plaats. Naast bedrijven die zich primair richten op de productie, zijn er bedrijven die verbreden en zich richten op zowel productie als 'beheerder van het landelijk gebied'. Een functie waarin agrariërs onmisbaar zijn. Deze omslag in denken wil ik versterken en versnellen. Zo kan een nieuw evenwicht ontstaan tussen landbouw en natuur.

Dit evenwicht komt terug in twee belangrijke ambities die ik voor ogen heb voor de ruimtelijke inrichting van het platteland. Ten eerste de gebieden met grootschalige, vooral op productie gerichte, landbouw. Voor de voedselproductie blijft deze grootschalige landbouw noodzakelijk. Als tegenhanger moeten grootschalige natuurgebieden hier voor het benodigde evenwicht zorgen. Het is overigens niet zo dat in de grootschalige landbouwgebieden helemaal geen sprake is van natuur. Door toepassing van een goede landbouwpraktijk kunnen de bedrijven in deze gebieden zorgen voor een basis-natuurkwaliteit.

Ten tweede de gebieden met landbouw die zich mede op andere functies richt. Hier is ruimte voor het toevoegen van een goed natuur- en landschapsbeheer. Vanuit de van oudsher gevoelde 'liefde voor het land' zet de agrariër zich hier in voor duurzame natuurwaarden op zijn grond. De eigen verantwoordelijkheid en de binding van de agrariër met zijn land vertaalt zich in een duurzaam beheer. Ik ben daarom een groot voorstander van agrarisch natuurbeheer.

Aankoop van gronden is naar mijn mening dan ook niet de enige manier om de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) te realiseren. Agrariërs en andere particulieren moeten en kunnen meer dan tot op heden ingezet worden bij de realisatie van natuurdoelen. Natuurlijk kan het niet overal. Sommige gebieden hebben echt de beheersinspanningen van een professionele terreinbeherende organisatie nodig, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten of De Landschappen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de grotere aaneengesloten natuurgebieden. Of op plekken waar natuurdoelen nagestreefd worden die zich nu eenmaal niet goed verenigen met agrarisch of particulier beheer. De nieuwe koers houdt in dat verschillende categorieën beheerders met elkaar moeten samenwerken om in een gebied een optimaal resultaat te behalen. Ik vind het dan ook belangrijk dat terreinbeherende organisaties, agrariërs en andere particuliere grondeigenaren die het beheer van de groene ruimte uitvoeren, nog meer dan nu al het geval is, gebruik maken van elkaars kennis en ervaring.

Invulling ombuigingen op aankoop natuur
De huidige economische tegenwind maakt dat het Kabinet nu ingrijpende keuzes moet maken. Het streven naar een duurzame en robuuste Ecologische Hoofdstructuur (EHS) met de beoogde natuurkwaliteit, blijft overeind staan. Zoals in het Strategisch Akkoord is aangegeven, kiest het Kabinet bij de verdere realisatie van de EHS echter voor minder grondaankoop en daarmee minder beheer door de terreinbeherende organisaties. Daarvoor in de plaats zal meer beheer plaatsvinden door agrariërs en andere particuliere grondeigenaren. De ombuigingstaakstelling voor grondaankopen voor natuur loopt op van EUR 70 miljoen in 2003 tot EUR 90 miljoen vanaf 2005. Ik ben voornemens deze ombuigingen op de volgende wijze in te vullen.

Uitgangspunten
Bij de invulling van de ombuigingen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
* het concept van de EHS als ruggengraat van de natuur blijft overeind;
* het concept van robuuste verbindingen blijft gehandhaafd, teneinde een meer samenhangend netwerk van natuurgebieden te kunnen realiseren. Gestart wordt met 13.500 hectare; * in het geval gronden in de reservaats- en
natuurontwikkelingsgebieden te koop worden aangeboden blijft - vanuit de optiek van betrouwbaarheid van de overheid - de inzet van het kabinet erop gericht om te handelen conform het gestelde in de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling, de Subsidieregeling Natuurbeheer en de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer.

Prioritering grondaankopen
Als gevolg van de ombuigingen zal ik de grondaankopen voor natuur in de categorieën reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden en robuuste verbindingen met gemiddeld 50% verminderen. De verwachting is dat hiermee voldaan blijft worden aan het laatstgenoemde uitgangspunt, in het geval gronden in de reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden te koop worden aangeboden. De overige 50% zal worden gerealiseerd door een versterkte inzet van agrarisch en particulier natuurbeheer. Het aankopen van bestaande natuurterreinen, bossen en landgoederen zal in principe worden stopgezet. Deze gebieden zijn in streekplannen planologisch veiliggesteld en natuurwaarden zijn reeds aanwezig. Door niet te verwerven treedt er geen verlies aan natuurwaarden op. De ombuigingen betekenen dat er jaarlijks circa 2500 hectare grond zal worden aangekocht in plaats van de huidige circa 5000 hectare. Het extra areaal agrarisch en particulier natuurbeheer neemt met circa 2500 hectare per jaar toe. In bijlage 1 is de ombuiging voor het jaar 2003 concreet uitgewerkt.

Bijdrage van de provincies
In het Strategisch Akkoord is aangegeven dat naast de ombuiging op het aankoopbudget, de provincies gehouden zullen worden aan eerdere afspraken over de provinciale bijdrage aan de financiering van grondaankopen en inrichting van de EHS. Ik ben momenteel in overleg met de provincies over dit onderwerp. De provincies houden vast aan het gestelde in de brief aan de Tweede Kamer van de voormalige staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 13-11-2001 (28000, nr. 59), waarin is aangegeven wat de stand van zaken is van de uitwerking van het convenant IPO-LNV. In de brief is aangegeven dat LNV vanaf 2004 de financiering van de grondaankopen voor de 2e fase relatienotagebieden en natuurontwikkelingsgebieden voor haar rekening neemt. Voor wat betreft de eerste fase relatienotagebieden en de bestaande natuurterreinen blijven de provincies hun aandeel in de verwerving en inrichting betalen in de komende periode. Ik wijs erop dat in de brief van 13-11-2001 is aangegeven dat de inzet van het kabinet erop gericht is om tot een grotere inzet van middelen van de provincies te komen. Het Strategisch Akkoord bouwt daarop voort en refereert aan de oorspronkelijke afspraak waarbij de provincies voor 25% bijdragen aan de totale kosten van verwerving en inrichting voor de aangegeven categorieën. Mijn inzet is erop gericht om de strekking van het Strategisch Akkoord te realiseren via een op de toekomst gerichte benadering. Zo mogelijk zal in dit kader de nog lopende discussie over de vereenvoudiging van de financieringsstructuur voor zowel verwerving als inrichting worden betrokken. Op basis van de uitkomsten van dit overleg kan de ombuiging eventueel minder omvangrijk worden.

Gevolgen voor realisatie van de EHS
Zoals eerder aangegeven staat het concept van de EHS niet ter discussie. Wat de kwantitatieve doelstelling betreft wil ik vasthouden aan het tempo en de afgesproken realisatietermijn. Alleen de weg daar naartoe is een andere, namelijk meer agrarisch en particulier beheer en minder verwerving. Het slagen van deze benadering is vanzelfsprekend afhankelijk van de deelnamebereidheid van agrariërs en particulieren.

Voor wat betreft de te realiseren kwaliteit van de EHS is er een relatie met het omgevingsbeleid. Zo is in het NMP4 aangegeven dat een intensivering van het beleid noodzakelijk is om in 2020 de voor de EHS benodigde milieu- en watercondities te kunnen realiseren. Ook dan zullen sommige kritische natuurdoelen nog niet bereikt kunnen worden. Omdat de voor de beleidsintensivering benodigde extra financiële middelen voor milieu- en waterbeleid niet beschikbaar zijn, komt realisatie van de natuurdoelen in 2020 onder grote druk te staan en is waarschijnlijk meer tijd nodig.

Gevolgen voor het beheer en de beheerskosten
Bij de verschuiving van verwerving naar beheer, blijft het uiteindelijk bereiken van de kwalitatieve natuurdoelen uit de nota 'Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur' het uitgangspunt. Zoals ik echter al aangaf, is agrarisch natuurbeheer met behoud van de agrarische functie van de grond niet voor alle natuurdoelen een geschikte optie. In eerste instantie zal bezien worden welke doelen bereikt kunnen worden met beheer met behoud van de agrarische functie van de grond. Als dat niet mogelijk blijkt, wordt gestreefd naar beheer waarbij de functie van de grond verandert naar de bestemming natuur. Deze vorm van beheer kan plaatsvinden door zowel agrariërs als andere particuliere grondeigenaren. Als ook dat niet mogelijk is, zal de grond verworven worden om via beheer door een terreinbeherende organisatie de beoogde kwaliteit te kunnen realiseren.

Ingeschat wordt dat voor de gronden in de reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden, die niet meer verworven worden, circa 25% van het beheer kan plaatsvinden met behoud van de agrarische functie van de grond. Voor de overige 75% is het voor het bereiken van de beoogde natuurdoelen nodig dat de functie van de grond verandert in natuur. De huidige taakstelling om 19.200 hectare te realiseren via beheer met verandering van de functie naar natuur, wordt hiermee aanzienlijk verhoogd. De grondeigenaren krijgen hierbij naast een vergoeding voor het beheer, een compensatie voor de waardedaling van de grond. Verder zal er inrichting op deze gronden moeten plaatsvinden om de gewenste doelen te kunnen halen.

Tegenover een besparing op de verwervingskosten staat een jaarlijkse toename van de kosten voor beheersvergoedingen. Deze kosten zijn in de eerste jaren beperkt maar lopen jaarlijks met circa EUR 2 mln op, omdat jaarlijks het in beheer uit te geven areaal toeneemt. Voor deze extra beheerskosten zijn in 2003 gezien de huidige Rijksbrede budgettaire situatie geen extra middelen beschikbaar. Financiering zal in 2003 dan ook moeten plaatsvinden uit een extra ombuiging op het verwervingsbudget. Voor de periode vanaf 2004 zal het Kabinet nader onderzoeken hoe de dekking van de extra beheerskosten kan worden gefinancierd.

Duurzaamheid van agrarisch en particulier beheer Goed natuurbeheer is vaak een kwestie van lange adem. Het duurt een behoorlijke tijd voordat de gewenste natuurwaarden zijn bereikt. Vanuit de overheid moet hier vanzelfsprekend een redelijke vergoeding tegenover staan. In de vergoedingen voor het beheer wil ik ook toe naar een duurzamere relatie. Ik denk daarbij aan langduriger overeenkomsten over het beheer. Maar ook aan duurzaamheid door de garantie dat in een gebied voldoende oppervlak natuur in samenhang beheerd wordt.
Uiteraard is een en ander niet vrijblijvend. Afspraken over het beheer moeten worden gemaakt, liefst voor langere termijn, en ook worden nagekomen. In dit kader zal ik onderzoeken, mede in de Brusselse context bezien, of agrarisch en particulier natuurbeheer kunnen worden opgenomen in een wettelijk kader. Voordeel hiervan is dat dan ook op langere termijn dan nu mogelijk is, zekerheid ontstaat over zowel de realisatie van natuurdoelen als de bijbehorende vergoedingen.

Naast zekerheid over de duurzaamheid van vergoedingen, is voor deelname van agrariërs en particulieren aan Programma Beheer, het ook noodzakelijk dat de toegankelijkheid wordt vergroot en de administratieve afhandeling wordt versimpeld. Ik zal de komende periode nagaan of er extra faciliteiten nodig zijn om de deelnamebereidheid te vergroten. In het kader van de evaluatie van Programma Beheer is het terugdringen van de administratieve lastendruk een belangrijk aandachtspunt. Op korte termijn onderzoek ik mogelijkheden om tot versnelde afhandeling van de aanvragen te komen.

Andere financieringsbronnen voor natuur
Naast de ombuiging op het budget voor grondaankopen zal het Kabinet in samenwerking met andere overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de komende jaren nieuwe wegen gaan zoeken om natuur te realiseren. Daarbij zal worden aangesloten bij de economische ontwikkelingen. De inzet zal daarbij gericht zijn op het vinden van innovatieve financieringsconstructies met daarbij als oogmerk winst voor natuur én andere functies. In dit verband zal het Kabinet de mogelijkheden verkennen en onder meer bezien in hoeverre het 'Rood met Groen'-concept een bijdrage kan leveren aan het realiseren van natuur in Nederland.

Acties voor de korte termijn
Vanwege de ombuigingen zal op korte termijn een pas op de plaats moeten worden gemaakt in de grondaankopen. Door de forse overdruk op het verwervingsbudget in 2002 wordt er nu al een aanzienlijk beslag opgebouwd op het verwervingsbudget voor natuur in 2003. Hierbij dreigt de situatie te ontstaan dat de ruimte voor de voorgestane prioritering van de grondaankopen vanaf 2003 nu al verkleind of zelfs geheel teniet gedaan wordt. Deze ontwikkeling vind ik niet gewenst. Om die reden heb ik voor de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende organisaties een subsidieplafond gepubliceerd in de Staatscourant van 26 september jongstleden. Hierdoor kunnen vanaf die datum tot 1 januari 2003 geen nieuwe subsidieaanvragen voor de regeling meer worden gehonoreerd.

Over de ombuigingen op verwerving van natuur zal qua lokalisering nader interdepartementaal overleg en bestuurlijk overleg met de 12 provincies plaatsvinden. Resultaat moet zijn dat helder wordt in welke natuurgebieden verwerving echt noodzakelijk is en waar volstaan kan worden met agrarisch en particulier natuurbeheer. De ruimtelijke neerslag hiervan zal worden opgenomen in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en het Structuurschema Groene Ruimte 2. Een inschatting van de provincies is dat er onvoldoende ruimte is voor de beoogde groei van agrarisch en particulier natuurbeheer in de huidige gebiedsplannen. Aanpassing van de gebiedsplannen is dus nodig. De provincies verwachten dat dit een omvangrijke operatie is omdat hiervoor opnieuw draagvlak zal moeten worden verworven. Hierover zal ik nog nader overleggen met de provincies.

Evaluatie in 2005
Het kabinet slaat met de ombuigingen op het budget voor natuuraankopen een nieuwe weg in. Een weg die niet meer van het automatisme uitgaat dat natuur alleen kan worden gerealiseerd als grond wordt verworven, daarna ingericht en vervolgens beheerd door een terreinbeherende organisatie. Maar een nieuwe weg waarbij eerst gekeken wordt of de doelen gerealiseerd kunnen worden via agrarisch en particulier natuurbeheer met waar nodig inrichtingsmaatregelen, en - als dat niet mogelijk is - via verwerving en beheer door een terreinbeherende organisatie. Een dergelijke nieuwe weg betekent een andere manier van handelen door alle betrokken actoren. Vanzelfsprekend is er een aantal onzekerheden. Onzekerheden met name in de mate waarin agrariërs en andere particulieren gebruik zullen maken van de nieuwe mogelijkheden. Het is van groot belang om de vinger aan de pols te houden en in 2005 te evalueren hoe deze nieuwe koers in de praktijk uitpakt.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman

datum
09-10-2002

kenmerk
DN. 2002/3026

Bijlage 1

BESCHIKBARE FINANCIËLE MIDDELEN VOOR VERWERVING VAN GRONDEN VÓÓR DE OMBUIGING
Beschikbare middelen 2003 in EUR mln. 2003 in ha Bestaand natuurterrein
(EUR 15.000/ha) EUR 8,0 533 ha
Robuuste verbindingen
(EUR 38.000/ha) EUR 30,8 810 ha
Reservaten +
natuurontwikkelingsgebieden
(EUR 38.000/ha) EUR 123,1 3.239 ha
TOTAAL EUR 161,9 4.582 ha

VOORGESTELDE OMBUIGING
ombuiging op 2003 in mln. 2003 in ha
Bestaand natuurterrein EUR 7,0 466 ha
50% aankoop
Robuuste verbindingen EUR 15,4 405 ha
Aankoop reservaten +
natuurontwikkelingsgebieden. EUR 49,6
(40%) 1.305 ha
Totale ombuiging EUR 72,0 2.176 ha
Extra beheerskosten EUR 2,0
NETTO TOTALE OMBUIGING EUR 70,0

up Reageren
Homepage

---