Toespraak dhr. R.J.G. Bandell, voorzitter Drechtstedenbestuur
Uitgesproken tijdens de Verenigde vergadering van de Gemeenteraden
Drechtsteden
12 oktober 2002
Augustijnenkerk te Dordrecht
Geachte dames en heren,
Van harte welkom in deze bijzondere, historische omgeving, in de
Augustijnenkerk in Dordrecht. Ik ben blij met deze grote opkomst, dat
lijkt me een goed teken. Meer dan een half jaar geleden kwam u ook in
groten getale naar het Energiehuis om kennis te maken met de
Drechtsteden. Dit gold in het bijzonder voor de nieuwe raadsleden
onder u. In de afgelopen maanden heeft u kunnen wennen aan het
bedrijven van lokale politiek in het algemeen en aan het dualisme in
het bijzonder. Ook een woord van welkom voor de aanwezige pers.
Openbaarheid en transparantie is een groot goed. Sinds begin oktober,
we hebben dat allemaal kunnen merken, zijn de vergaderingen van de
Bestuurlijke Commissies openbaar. Welkom bij de Drechtsteden, zou ik
zeggen.
Vandaag staat de Perspectiefnota 2002-2006 van de Drechtsteden
centraal. Deze bijeenkomst heeft de naam Verenigde vergadering van de
Gemeenteraden uit de Drechtsteden gekregen, een ietwat plechtige naam
die past bij dit decor. Dit is een dan ook een historisch moment. Acht
gemeenteraden bijeen, die samen de Drechtsteden vormen. Dat is een
bewijs dat de samenwerking niet alleen op papier bestaat, maar
daadwerkelijk werkt. In de Perspectiefnota maken we afspraken met
elkaar, over wonen, over vrije tijd en recreatie, over groen en
milieu, over sociaal beleid, over ruimtelijke en economische
ontwikkeling. Van planvorming naar uitvoering, dat is het uitgangspunt
voor de komende jaren. Een uitgangspunt waar een ieder van u zich in
kan vinden.
Ik neem u nog even mee terug naar het ontstaan van de Perspectiefnota.
Het begon allemaal met het bezoek van de directeur van Bureau
Drechtsteden, Gert-Jan Vogelaar, aan de colleges en de raadscommissies
eind 2001. Hij vroeg u om eerlijk en open uw mening en beleving over
de Drechtsteden te geven. De opmerkingen die door u werden gemaakt,
richtten zich met name op het gebrek aan overzicht in de veelheid aan
onderwerpen en ambities en de onduidelijkheid in de aansturing en de
bedrijfsvoering van het Bureau Drechtsteden. Ook bestond de behoefte
aan een evenwichtiger behartiging van de belangen van de acht
gemeenten. Mede hierom is de Perspectiefnota opgesteld die een helder
beeld geeft van de huidige situatie en de politieke agenda voor de
komende jaren. In het tweede rondje Drechtsteden dat Gert-Jan Vogelaar
en ik samen maakten in de afgelopen maanden werd het concept van de
Perspectiefnota met alle gemeenteraden besproken. Ook de
Statencommissie Zuid van de Provincie boog zich over de nota.
Ik wil graag met u delen wat ik van u terugkreeg tijdens het Rondje
Drechtsteden. Ik vind de manier waarop ik in de diverse gemeenten ben
ontvangen bijzonder plezierig. Hartelijk dank daarvoor! Het doet me
vandaag ook goed zoveel gezichten weer terug te zien. Dat maakt
duidelijk dat de Drechtsteden niet een hobby is van een paar
burgemeesters of wethouders, maar dat de samenwerking veel breder
wordt gedragen. Het contact met leden van gemeenteraden heb ik als
zeer waardevol ervaren. En hoewel een dergelijke ronde veel tijd kost,
is het me goed bevallen om op openhartige en eerlijke wijze met u van
gedachten te kunnen wisselen.
In het algemeen kan ik opmerken dat alle gemeenten en de provincie
positief hebben gereageerd op de Perspectiefnota. Het verlangde
overzicht en inzicht in de activiteiten van de Drechtsteden is met de
nota zeker bereikt. Ook in de kritiekpunten bent u duidelijk. In de
Nota van Wijziging zijn alle opmerkingen en reacties van u over de
Perspectiefnota opgenomen. De nota dient vandaag als leidraad. In het
eerste deel van de Nota van Wijziging vindt u de reacties per gemeente
en de provincie terug. Deze reacties zijn op de blauwe pagina's
vertaald in concrete tekstaanpassingen die kunnen worden doorgevoerd
wanneer u daar vandaag mee instemt. Het laatste deel uit de nota van
wijziging bestaat uit concrete opdrachten aan het Drechtstedenbestuur
die u hebt meegegeven tijdens mijn bezoek aan u.
Met de Perspectiefnota wordt de stap gezet van beleid naar uitvoering.
In de afgelopen jaren is hard gewerkt om de Drechtsteden op de kaart
te zetten bij andere overheden, want daar waren we niet of nauwelijks
bekend. Dit met uitzondering van de Provincie Zuid-Holland die de
Drechtsteden sinds de start heeft gesteund en dat bedoel ik niet
alleen in financiële zin. De inzet van de gedeputeerde, de
Statencommissie Zuid en het gebiedsteam van de provincie is groot en
dat mag best wel eens worden gezegd. Met name in de relatie met het
Rijk is in het laatste jaar veel veranderd.
Ik ben er trots op u te kunnen melden dat de Drechtsteden bij het Rijk
absoluut op de kaart staan. Dit is ten eerste af te lezen uit de keuze
van het Rijk om de Drechtsteden als experimentele regio voor het Grote
Steden Beleid aan te wijzen. De Rijksoverheid erkent dat
veiligheidsproblematiek en de verdere stedelijke ontwikkeling op
gespannen voet staan door het toekennen van een bijdrage uit het
Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit, kortweg BIRK, van vijftien
miljoen euro. Dit programma om de Spoorzone te kunnen ontwikkelen is
in dit verband ingediend. De Spoorzone omvat het gebied tussen de
stations van Dordrecht en Zwijndrecht, maar ook het bedrijventerrein
Amstelwijck, het Leerpark en de externe veiligheid maken deel uit van
dit programma. En ondanks grote bezuinigingen in het openbaar vervoer
blijft het Rijk de fastferry steunen. Het Rijk heeft één miljoen euro
toegezegd voor de fastferry die samen met de waterbussen de
makkelijkste verbinding tussen de Drechtsteden is. Daarnaast is deze
week bekend geworden dat het Rijk twaalf miljoen euro bijdraagt aan de
verevening van de Drechtoeverlocaties in de regio. En ook ons grootste
woningbouwproject De Volgerlanden krijgt steun van de Rijksoverheid
via de landelijke taskforce woningbouw. Samen werken en samen sterk
staan leidt dus zeker tot resultaten. We staan op de kaart. We staan
erom bekend dat onze samenwerking werkt en dat geeft resultaten. Het
levert echter ook verplichtingen op. Nu is het moment dat we het
moeten waarmaken. We moeten aan de slag!
Hierin schuilt direct mijn grootste zorg, namelijk de stand van zaken
rondom het woningbouwprogramma. Ik heb begrepen dat u deze zorg deelt.
In navolging met de afspraken die met voormalig staatssecretaris
Remkes zijn gemaakt, moeten de Drechtsteden echt hard gaan werken om
het afgesproken aantal woningen te bouwen. Overigens doen we dit niet
allemaal omdat de rijksoverheid of de provincie dit graag wil.
Uiteindelijk zijn het toch de inwoners waar het allemaal om draait.
Het mag toch niet zo zijn dat de goede plannen voor woningbouw en
herstructurering stagneren, waardoor starters op de woningmarkt in een
uitzichtloze positie geraken en het aantal urgenties steeds verder
toeneemt. Echt commitment kan maar op één manier worden bereikt,
namelijk door het bouwen van woningen. Ik ervaar het als heel positief
dat de portefeuillehouders wonen de moed hebben gehad om naar zichzelf
en de eigen gemeente kijken en niet zozeer naar anderen. Er zijn ten
slotte fantastische woningbouwplannen in de Drechtsteden en die moeten
worden uitgevoerd.
Mijn tweede zorg is dat de problematiek rondom veiligheid in de
breedste zin van het woord door ons voluit aangepakt moet worden. Het
vergroten van de veiligheid in Nederland is prioriteit nummer één voor
dit kabinet. Ook binnen het Grote Steden Beleid staat sociale en
fysieke veiligheid bovenaan. Bij externe veiligheid gaat het om zaken
als rampenbestrijding en vervoer van gevaarlijke stoffen. Sociale
veiligheid betekent veiligheid op scholen, voorkomen van huiselijk
geweld en jeugdpreventie. Zaken die van groot belang zijn voor het
creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Door regionaal de
handen ineen te slaan, kunnen gemeenten beter slagen in het verbeteren
van de veiligheid in de woonwijken. En omdat veiligheid betrekking
heeft op alle terreinen waarop we met elkaar samenwerken, is een
integrale aanpak noodzakelijk.
We zijn op de goede weg om greep te krijgen op het versterken van de
economie in ons gebied. De stuurgroep Strategisch Economisch Profiel
rondt deze week een voorstel af over de uitwerking van het concept
Shipping Valley. Op 28 november a.s. bespreken we deze uitwerking met
u en met het bedrijfsleven. Er komen hierbij ook gevoelige zaken aan
de orde zoals het zoeken naar toekomstige locaties voor nieuwe
bedrijventerreinen. Het mag duidelijk zijn dat er over de uitwerking
open en eerlijk gesproken zal moeten worden, zodat we uiteindelijk die
sleutel vinden waarin alle gemeenten van de Drechtsteden zich kunnen
vinden.
De Regionale Ontwikkelings Maatschappij Drechtsteden (ROM-D) zal zich
moeten ontwikkelen in de komende jaren. De discussie over de groei van
de ROM-D naar een regionaal ontwikkelingsbedrijf en grondbedrijf moet
in deze raadsperiode worden gevoerd. Het is prachtig dat de ROM-D
destijds is opgericht. Dat was voor ons allen een mijlpaal. De verdere
ontwikkeling van de ROM-D moet leiden tot een nog steviger fundament
onder de samenwerking. Naar mijn opvatting krijgt de ROM-D meer de rol
om de uitvoeringsorganisatie van de Drechtsteden te worden.
De onderwijsvoorzieningen in de regio zijn een ander punt van aandacht. Sinds het vertrek van de HTS uit Dordrecht is er bijna geen hoger onderwijs in de Drechtsteden te vinden, met uitzondering van de twee zeer gewaardeerde PABO's in Dordrecht. Het is dan ook zaak dat de Drechtsteden het aanwezige onderwijs versterken door het aantrekken van HBO-onderwijs en door het inrichten van het regionale Leerpark. Het is verheugend om te constateren dat er serieuze mogelijkheden worden onderzocht om samen met het bedrijfsleven duale leerwegen op te zetten. De Hogeschool Rotterdam en de Hogeschool InHolland werken enthousiast mee om manieren te vinden om het onderwijs zo goed mogelijk te laten aansluiten op de arbeidsmarkt.
Het vraagstuk rond arbeidsmarkt en onderwijs is één van de speerpunten van Sociaal Beleid, het nieuwste terrein waarop de Drechtsteden samenwerken. Ik proef bij u dat dit onderwerp nog onvoldoende aandacht krijgt, maar ik weet dat hieraan wordt gewerkt. Wij zijn er nog onvoldoende in geslaagd om dit beleidsterrein evenwichtig op de politieke agenda te krijgen en nemen ons dat zeer ter harte.
Mobiliteit is in de Drechtsteden altijd een onderwerp van gesprek
geweest. Ik heb vaak gezegd dat mobiliteit niet moet blijven hangen in
discussies over visies. Het is daarom ook goed dat we binnenkort met u
komen te spreken over concrete voorstellen voor het Hoogwaardig
Openbaar Vervoer in de Drechtsteden. En wat nog belangrijker is, is
dat we via inspraakbijeenkomsten met de inwoners van de Drechtsteden
over de HOV-D gaan praten. Zo kunnen we aan hen duidelijk maken wat
een abstract begrip als regionale samenwerking concreet voor hen kan
betekenen.
Over de bestuurlijke vormgeving bent u eveneens duidelijk. Een
discussie over Drechtstad is in deze raadsperiode onnodig, zeker met
de manier van werken zoals wij in de Drechtsteden gewoon zijn. Inhoud
blijft voor de vorm gaan en terecht. Ons stedelijk netwerk is dan op
best. De ondertekening door ex-minister van Boxtel van het experiment
Grote Steden Beleid in mei van dit jaar onderstreept nog maar eens dat
de inhoud van de samenwerking boven de vorm gaat. Iedere gemeente
heeft zo haar eigenheden en gewoonten en dat moet vooral zo blijven.
Een heel belangrijk punt in de gesprekken met u was hoe de voorzieningen over de regio verdeeld moeten worden. Kan dat zo gebeuren dat alle gemeenten ook zichtbaar voordelen behalen? Het gaat dan om zogenaamde win-win situaties. Het moge duidelijk zijn dat er voorzieningen zijn die absoluut in het centrum van de Drechtsteden horen. Ik bedoel daarmee de binnenstad van Dordrecht en delen van de oevers. We zijn er aan toe om hierover met elkaar te praten. Het werkelijk creëren van een netwerkstad wordt steeds meer een leidend beginsel. Goede voorbeelden daarvan zijn het realiseren van een Leerpark en een Gezondsheidspark in de stad en twee lokale centra voor onderwijs en twee gezondheidsparkjes in de omringende gemeenten. En op het gebied van cultuur: een regiotheater in de stad en kleinere sociaal-culturele voorzieningen in andere gemeenten. De discussie over het verdelingsvraagstuk is nodig, hoewel ik weet hoe gevoelig het onderwerp regiotheater is. De theaterdiscussie zal op een nette manier moeten worden afgerond, ongeacht de uitkomst, zo vindt u allen. In een aantal gemeenten bestaat namelijk een directe relatie tussen de huidige theatervoorzieningen en een mogelijk te realiseren regiotheater, zo ook in Dordrecht. Nog dit najaar verwacht ik de uitkomsten van het onderzoek naar de toekomst van Kunstmin. Papendrecht buigt zich over de plannen voor een nieuw centrum, inclusief een lokaal theater. De aard en omvang van een sociaal-culturele voorziening in de gemeente Zwijndrecht hangen samen met besluitvorming over een regionaal theater. Er is dus best wat te bespreken met z'n allen. Omdat het doen van onderzoek nu eenmaal tijd kost, kan de theaterdiscussie in het voorjaar van 2003 een vervolg krijgen en worden afgerond. Ik hoop dat wij erin geslaagd zijn in de nota van wijziging een voor ieder aanvaardbare procedure te beschrijven over het verdere verloop van de discussie.
Binnen de Drechtsteden wordt niet alleen gezamenlijk aan projecten gewerkt. Soms zijn er onderwerpen waar niet iedere gemeente aan mee hoeft te werken. Dit wil echter niet zeggen dat deze projecten niet in het belang van de Drechtsteden als totaal zijn. Ik wil u er dan ook met klem op wijzen dat ik er in ieder geval geen voorstander van ben wanneer gemeenten alleen aan die projecten deelnemen die voor hen, op welk vlak dan ook, interessant zouden zijn. Ik wil u voorhouden dat hoe smaller de samenwerking, des te groter de kans op mislukkingen is. Samen werken betekent samen de lusten en de lasten dragen. Binnen de samenwerking moet er echter wel ruimte zijn om projecten te benoemen waaraan niet alle gemeenten verplicht moeten deelnemen. Tot op heden is van deze mogelijkheid nog geen gebruik gemaakt. Er kan ruimte ontstaan voor `packagedeals': binnen het ene project is sprake van voordeel voor de eigen gemeente. Daar staat tegenover dat binnen een ander project de eigen gemeente minder voordelen behaalt.
U hebt allemaal aandacht gevraagd voor de rol van de raden in onze
regionale samenwerking. Uw boodschap is voor mij duidelijk. De
procedure rondom de perspectiefnota is een stap in de goede richting,
maar er moet meer gebeuren. In de eerste plaats luidt uw opdracht om
beter te informeren en te rapporteren en raadsleden meer en beter bij
de start van activiteiten te betrekken. Daarnaast zal de controletaak
van de raden moeten worden versterkt. Het lijkt mij verstandig eerste
deze opdrachten uit te voeren en ons dan bezig te houden met mogelijke
dualiseringsvraagstukken. Ik begrijp heel goed dat wij als
regiobestuur eerst het vertrouwen van u moeten verdienen. Ik vind dat
het Drechtstedenbestuur over twee jaar dat vertrouwen daadwerkelijk
zou moeten hebben. Ik ben dan ook van plan om bij u terug te komen om
te horen of dat ons gelukt is. Ik ben in principe zeker een
voorstander van meer verenigde vergaderingen, maar dat hangt ook wat
af van het verloop van vandaag.
Binnen een samenwerkingsverband is sfeer, verbondenheid en
betrokkenheid onmisbaar. Besturen is ook gewoon mensenwerk. En hoewel
het woord netwerk wel eens met een vies gezicht wordt uitgesproken,
zijn netwerken en de informele contacten die u met elkaar heeft van
onschatbaar belang. Anderzijds is structuur in de samenwerking
eveneens noodzakelijk. Meer structuur en regels lijken echter te
leiden tot minder draagvlak, omdat er op die manier minder ruimte is
voor juist die informele contacten en informatie-uitwisseling. Onze
samenwerking in de Drechtsteden is hecht en ieder van u hecht ook
waarde aan de Drechtsteden, daar is geen twijfel over mogelijk.
Ik zie dat uw rol in de komende jaren meer en meer groeit naar het
leggen van een verbinding tussen woonwijken en regio. Dit is ook bij
uitstek een taak voor u. Naar mijn opvatting kan het één niet zonder
het ander. Het zou slecht zijn wanneer wijken verpauperen, terwijl we
werken aan prestigieuze projecten in regionaal verband. Maar het
omgekeerde is ook waar. Wanneer we ons op lokaal niveau steeds meer
naar binnen richten, bewijzen we onze inwoners geen goede dienst. Het
aanbrengen van dit delicate evenwicht is wellicht de grootste
uitdaging voor iedere gemeenteraad.
Ik wil u daarnaast ook uitdagen om een goede ambassadeur voor de
Drechtsteden te zijn. Niet alleen binnen uw eigen gemeente, maar ook
daarbuiten. Diegenen die vertegenwoordigd zijn in het
Drechtstedenbestuur hebben de ambassadeursrol binnen hun eigen
gemeente door verantwoording af te leggen en informatie te verstrekken
over wat er in de Drechtsteden speelt.