Erasmus Universiteit Rotterdam

16 oktober 2002

Positieve kijk op eigen gezondheid voelt beter aan

Sociaal-economische verschillen in gezondheid bestaan ook in Nederland. Personen in lagere sociaal-economische groepen beoordelen hun gezondheid in het algemeen als minder goed dan personen in hogere sociaal-economische groepen. Gezondheidsproblemen spelen een grote rol in iemands oordeel over de eigen gezondheid en deze komen nu eenmaal vaker voor in lagere sociaal-economische groepen. Maar dit is niet de enige verklaring voor sociaal-economische verschillen in ervaren gezondheid. Tot deze conclusie komt Jeanette Simon in haar dissertatie Hoe is over het algemeen uw gezondheid? Studies naar het oordeel over de eigen gezondheid en sociaal-economische verschillen in dit oordeel. Haar promotie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam vindt plaats op woensdag 16 oktober 2002.

Over zijn of haar gezondheid heeft iedereen wel een oordeel. In diverse gezondheidsenquêtes (o.a. van het CBS) wordt daar dan ook naar gevraagd: "Hoe is over het algemeen uw gezondheid?". Maar wat de achtergrond is van een dergelijk oordeel over de eigen gezondheid is onvoldoende bekend. Waar denken mensen aan bij het beantwoorden van deze vraag? Door middel van diepte-interviews heeft de promovenda geprobeerd hierop een antwoord te vinden. Het oordeel over de eigen gezondheid blijkt van meer dingen afhankelijk dan de aan- of afwezigheid van bijvoorbeeld een chronische ziekte. Ook een gevoel van welbevinden speelt een rol. Zit iemand lekker in zn vel, voelt iemand zich fit? Dan heeft dat een positieve invloed op diens gezondheidsoordeel. Ook de manier waarop iemand met gezondheidsproblemen omgaat bleek van invloed op diens gezondheidsoordeel. Kijkt iemand vooral naar wat nog wel kan in plaats van wat niet meer kan? Vergelijkt iemand zich met anderen die slechter af zijn dan hij- of zijzelf? Dan pakt het gezondheidsoordeel minder negatief uit. Dat lijkt misschien een open deur, maar in veel onderzoek naar het oordeel over de eigen gezondheid kijkt men toch vooral naar de rol van gezondheidsproblemen. Onderzoek waarin ook een rol is weggelegd voor positieve gezondheid of voor de manier waarop mensen met gezondheidsproblemen omgaan staat nog in de kinderschoenen.

Bij lagere sociaal-economische groepen lijkt het juist aan positieve gezondheid te ontbreken. In de diepte-interviews zeiden personen uit lagere sociaal-economische groepen minder vaak dat ze lekker in hun vel zaten. Ook heeft de promovenda aanwijzingen gevonden dat hoger en lagere sociaal-economische groepen verschillend met (gezondheids)problemen omgaan. Alles opgeteld is het niet verwonderlijk dat lagere sociaal-economische groepen hun gezondheid als minder goed beoordelen dan hogere sociaal-economische groepen.

Regelmatig is aangetoond dat hoe slechter iemand zijn of haar gezondheid beoordeelt, hoe groter de kans op overlijden. De promovenda heeft dit verband tussen het oordeel over de eigen gezondheid en sterfte onderzocht. Zij heeft daarbij specifiek gekeken naar de rol van bepaalde fysieke en psychologische factoren. Het verband tussen het gezondheidsoordeel en sterfte bleef bestaan, ook nadat rekening werd gehouden met fysieke factoren zoals ernstige ziektes (o.a. beroerte) en gezondheidsschadend gedrag (o.a. roken). En blijkbaar zit de verklaring ook niet in het feit dat mensen met een slechter oordeel over de gezondheid naast meer fysieke problemen meer stressvolle gebeurtenissen ervaren, minder sociale steun ervaren, of op een bepaalde manier omgaan met problemen.

Promotor: prof.dr. J.P. Mackenbach

Noot voor de pers:
Promotie 16 oktober, 15.45 uur
Plaats: Erasmus MC, faculteitsgebouw, collegezaal 7 Info: bij de promovenda, tel. (070) 340 5268e-mail: jeanette.simon@wanadoo.nl

INLINE]