Utrecht, 16 oktober 2002
Lagere afvalstoffenbelasting oplossing voor exportprobleem
De enorme toename van de export van afval naar Duitsland baart de
Nederlandse afvalsector zorgen. Sorteerinstallaties kampen met een
tekort aan afval en investeringen in nieuwe installaties voor energie
uit afval worden uitgesteld. Oorzaak voor de afvalexport is de hoge
belasting op het storten van afval in Nederland. Uit een onderzoek van
het Onderzoekscentrum voor Financieel Economisch Beleid (OCFEB) blijkt
dat de afvalexport afgeremd kan worden door de stortbelasting te
verlagen. Donderdag 19 oktober houdt de milieucommissie van de Tweede
Kamer een rondetafelgesprek met vertegenwoordigers van de afvalsector
en bedrijfsleven over het afvalbeleid.
Voor verantwoord afvalbeheer binnen een Europese afvalmarkt is een
gelijk speelveld nodig. Tussen Europese lidstaten zijn echter nog
belangrijke verschillen in afvalbeheer, belastingsmaatregelen en
emissie-eisen waardoor de onderlinge concurrentieverhoudingen worden
verstoord. Nederland heeft de strengste emissie-eisen voor
afvalverbranding en de normen voor GFT-compost zijn hier strenger dan
in andere Europese landen wat de afzet van compost onder druk zet.
Bovendien kent Nederland een uitzonderlijk hoge stortbelasting van
78,81 euro per ton voor brandbaar afval. Het doel is zoveel mogelijk
afval te gebruiken als energiebron en zo min mogelijk afval te
storten. Dit doel wordt niet bereikt omdat bedrijven sinds 2001 steeds
meer ongesorteerd afval naar Duitsland exporteren omdat daar geen
stortbelasting betaald hoeft te worden. Naar verwachting wordt dit
jaar drie miljoen ton afval uitgevoerd. Een deel van dit afval wordt
in Duitsland ingezet voor hergebruik en energie-opwekking. Doordat
slechts 50 procent van het geëxporteerde afval nuttig moet worden
toegepast, komt het restant terecht op Duitse stortplaatsen. De VVAV
vindt export van afval alleen acceptabel als minstens 85 procent van
het afval nuttig wordt toegepast.
De export van brandbaar afval heeft ernstige gevolgen voor de
Nederlandse afvalsector. Nederlandse recyclingbedrijven kampen met een
groot tekort aan afval en komen stil te staan. Ook de aanvoer naar de
afvalverbrandingsinstallaties komt in gevaar. Investeringen in de
productie van secundaire brandstoffen worden door de export
uitgesteld. Het nog vast te stellen Landelijk afvalbeheerplan (LAP)
gaat voor 2006 uit van vier miljoen ton afval dat ingezet wordt voor
energie-opwekking. In opdracht van de VVAV heeft het Onderzoekscentrum
voor Financieel Economisch Beleid (OCFEB) van de Erasmusuniversiteit
onderzocht hoe zoveel mogelijk afval ingezet kan worden voor het
opwekken van energie. OCFEB concludeert dat het huidige afvalbeleid
tekort schiet in het maximaliseren van energie uit afval. De hoge
stortbelasting leidt tot de export en het storten van afval in het
buitenland. OCFEB adviseert daarom de stortbelasting te verlagen naar
het niveau van 1 januari 2002 (65 euro per ton) zodat de exportprikkel
afneemt. De verlaging van de stortbelasting leidt niet tot lagere
inkomsten voor de overheid omdat er minder afval naar het buitenland
zal gaan en er dus over meer afval belasting betaald wordt. Voor het
vergroten van de elektriciteitsproductie uit afval, adviseert OCFEB
een vergoeding te geven voor de groene stroom uit afval zodat
investeren in verbrandingscapaciteit aantrekkelijker wordt. Dit kan
een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van de Nederlandse
Kyotodoelstelling voor het verminderen van de CO2-uitstoot. Energie
uit afval kan tot 25% van de Nederlandse Kyoto-doelstellingen
invullen.
Vereniging van Afvalverwerkers