European Union

Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ N° 85/02

22 oktober 2002

Conclusie van Advocaat-generaal Ruiz-Jarabo in zaak C-385/99

Müller-Fauré tegen Onderlinge Waarborgmaatschappij OZ Zorgverzekeringen en Van Riet tegen Onderlinge Waarborgmaatschappij OZ Zorgverzekeringen

VOLGENS DE ADVOCAAT-GENERAAL VERZET HET GEMEENSCHAPSRECHT ZICH NIET

TEGEN EEN NATIONALE WETTELIJKE REGELING INZAKE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING

MET ZORGVERLENING IN NATURA VOLGENS WELKE EEN VERZEKERDE VOORAFGAANDE

TOESTEMMING MOET VRAGEN VOOR EEN AMBULANTE BEHANDELING IN EEN ANDERE

LIDSTAAT

Volgens advocaat-generaal Ruiz-Jarabo moet het begrip "tijdig" vanuit strikt medisch oogpunt worden uitgelegd, onafhankelijk van de duur van de wachttijd voor de vereiste behandeling.

In het Nederlandse ziekteverzekeringsstelsel wordt medische hulp enkel in natura verstrekt. De verzekerden hebben dus geen aanspraak op vergoeding van de door hen gemaakte ziektekosten maar enkel op gratis verzorging. Volgens deze wettelijke regeling moet de verzekerde vooraf toestemming vragen wanneer hij zich door een arts in een andere lidstaat wil laten verzorgen. Een van de voorwaarden voor deze toestemming is dat de medische hulp nodig is en niet "tijdig" kan worden verstrekt door een beroepsbeoefenaar waarmee het ziekenfonds een overeenkomst heeft gesloten.

Mevrouw Müller-Fauré, die in Nederland woont, maakte van haar vakantie in Duitsland gebruik voor een bezoek aan de tandarts, zonder dat haar ziekenfonds daartoe toestemming had gegeven. Bij haar terugkeer in het land waar zij woont, verzocht zij het ziekenfonds om vergoeding van de behandeling.

Mevrouw Van Riet verzocht haar ziekenfonds de kosten van een artroscopie in België te vergoeden omdat dit onderzoek in het buurland sneller dan in Nederland kon plaatsvinden. Zonder het antwoord af te wachten onderging zij het onderzoek in België en liet zij zich daar opereren.

In beide gevallen weigerde de verzekeringsinstelling de kosten te vergoeden omdat de nodige en passende medische hulp volgens haar binnen een redelijke termijn in Nederland beschikbaar was.

In het arrest Smits en Peerbooms van 12 juli 20011 erkende het Hof dat de Nederlandse wettelijke regeling in het geval van ziekenhuisverzorging verenigbaar is met het gemeenschapsrecht. Een van de voorwaarden voor het ziekenfonds om de toestemming te weigeren kan volgens het Hof zijn dat bij de instelling waarmee het ziekenfonds van de verzekerde een overeenkomst heeft gesloten, "tijdig" een identieke of voor de patiënt even doeltreffende behandeling kan worden verkregen.

Uitgaande van die rechtspraak verzoekt de nationale rechter het Hof:


- zich thans uit te spreken over de vraag of het vereiste van voorafgaande toestemming in strijd is met de gemeenschapsregeling inzake vrij verrichten van diensten wanneer in een stelsel waarin medische hulp in natura wordt verstrekt, de verzekerde extramurale verzorging nodig heeft; alsmede

- het begrip "tijdig" uit te leggen.

De mening van de advocaat-generaal is niet bindend voor het Hof. De advocaat- generaal heeft tot taak, in de aan hem toegewezen zaken het Hof in volkomen onafhankelijkheid een juridische oplossing voor te stellen.

De vraag of de nationale wettelijke regeling verenigbaar is met de gemeenschapsregeling inzake vrij verrichten van diensten

De advocaat-generaal merkt op, dat het vereiste van voorafgaande toestemming waarin de Nederlandse wettelijke regeling voorziet, gelet op de rechtspraak van het Hof, een belemmering van het vrij verrichten van diensten vormt. Vervolgens onderzoekt hij of er redenen bestaan die de desbetreffende maatregel kunnen rechtvaardigen en die evenredig zijn aan de beoogde doelstelling.

Volgens advocaat-generaal Ruiz-Jarabo wordt het vereiste om voor een ambulante behandeling voor rekening van een stelsel waarin medische hulp in natura wordt verstrekt, om voorafgaande toestemming aan het ziekenfonds te vragen, gerechtvaardigd door drie redenen, namelijk het gevaar voor een ernstige aantasting van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, het behoud van een evenwichtige en voor eenieder toegankelijke verzorging door artsen en ziekenhuizen, en de instandhouding op het nationale grondgebied van een verzorgingscapaciteit, die essentieel is voor de volksgezondheid. Bijgevolg verzet de gemeenschapsregeling inzake vrij verrichten van diensten zich niet tegen het vereiste van voorafgaande toestemming, aangezien deze voorwaarde objectief gerechtvaardigd is.

De uitlegging van het begrip "tijdig" in de rechtspraak van het Hof

Volgens advocaat-generaal Ruiz-Jarabo moet de voorwaarde .tijdig" vanuit strikt medisch oogpunt worden beoordeeld, onafhankelijk van de duur van de wachttijd voor de vereiste behandeling. Als grond hiervoor voert hij aan dat het Hof in zijn arrest van 12 juli 2001 nergens heeft gesproken van niet-medische gronden.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.

Deze persmededeling is beschikbaar in het Duits, het Spaans, het Frans, het Engels en het Nederlands.

De volledige tekst van de conclusie is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656


1 Zaak C-157/00, Jurispr. 2001, blz. I-5473 (ook beschikbaar op de webpagina van het Hof: www.curia.eu.int ).

---


---