Postbus 90801 Aan de Voorzitter van 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 de Tweede Kamer der Staten-Generaal Telefoon (070) 333 44 44 Binnenhof 1A Telefax (070) 333 4033 2513 AA `s Gravenhage
Uw brief Ons kenmerk B&GA/GAB/2001/77872Onderwerp Datum Onderzoek 'gemeentelijk ontheffingenbeleid' 28 oktober 2002
./. Bijgaand treft u de onderzoeksrapportage: `Gemeentelijk ontheffingenbeleid' aan van de Inspectie Werk en Inkomen. Dit onderzoek is aan u toegezegd in het kader van de monitoring van de afspraken in het kader van de `Agenda voor de Toekomst'(BZ/ACT/01/19845).
Het onderzoek `gemeentelijk ontheffingenbeleid' is een vervolg op het in 1999 verschenen
onderzoek naar de werking van de activeringsinstrumenten in de bijstandswet
`Activeringsinstrumenten in de Abw'(TK 1999-2000, 23 972).
Uit het onderzoek `Activeringsinstrumenten in de Abw' bleek dat in 1999 42% van de
bijstandsgerechtigden volledig ontheven waren van de arbeidsverplichtingen, en tevens dat 24%
van de bijstandsgerechtigden niet (voldoende) werd gecontroleerd op het naleven van de
arbeidsverplichtingen ( de zgn. de facto ontheffingen).
De Inspectie constateert dat het aantal bijstandsgerechtigden dat formeel volledig is ontheven van
de arbeidsverplichtingen tussen 1999 en 2001 is gestegen naar 51%, en het aantal de facto
ontheffingen is gedaald naar 7% van de bijstandsgerechtigden. In totaal is het aantal cliënten dat
niet aan de arbeidsverplichtingen wordt gehouden tussen 1999 en 2001 procentueel gedaald van
66% in 1999 naar 58% in 2001.
De toename van het aantal formele ontheffingen kan voor een groot gedeelte worden verklaard
door de afname van het aantal de facto ontheffingen. Dit resultaat geeft aan dat gemeenten de
afgelopen jaren hebben geïnvesteerd in het beter zicht krijgen op de samenstelling van hun
cliëntenbestanden.
---
Dit onderstreept het belang van de afspraken die in september 2001 tussen SZW en VNG zijn
gemaakt om een terugdringing van het aantal ontheffingen te realiseren.
De conclusies uit het onderzoek `Gemeentelijk ontheffingenbeleid' verhogen mijn motivatie om de
met de `Agenda' ingeslagen weg de komende periode te vervolgen. Ik zal de gemeenten daar ook
op aanspreken. Inzet is en blijft een daling van het aantal formele ontheffingen met 50% over de
gehele looptijd (2001-2004) van de Agenda voor de Toekomst. De conclusies uit dit onderzoek
geven een eerste inventariserend beeld. Beleidsmatige conclusies zijn aan de orde als de Agenda
van de Toekomst ook na het aanloopjaar 2001 verder in uitvoering wordt genomen. Ik vertrouw
er op dat met de financiële impuls die van Rijkszijde aan gemeenten beschikbaar wordt gesteld,
gemeenten in staat zijn om met extra inspanningen een sluitende keten van reïntegratie, inclusief een
adequate handhaving van de arbeidsverplichtingen vorm te geven en tevens hun regierol verder te
versterken.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)