Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

persbericht

Nummer:
69

Directie:
voorlichting

29-10-2002

Status:
informatie

Oeso-rapport

Nederlandse uitgaven voor onderwijs sterker toegenomen dan buurlanden

De Nederlandse bevolking is redelijk opgeleid in vergelijking met andere Europese landen, maar teveel jonge mensen verlaten te vroeg het onderwijs zonder diploma. De leerlingen hebben uitstekende vaardigheden in lezen, wiskunde en natuurwetenschappen. Nederlandse leraren ontvangen een redelijk tot goed salaris, maar geven wel veel uren les. De Nederlandse uitgaven voor onderwijs zijn sterker gestegen tussen 1995 en 1999, maar liggen als aandeel van het bruto binnenlands product (BBP) onder het Europees gemiddelde. Dit zijn enkele conclusies die getrokken kunnen worden uit het rapport 'Education at a Glance' van de Organisatie voor economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Minister Van der Hoeven heeft het rapport vandaag met een samenvatting naar de Tweede Kamer gestuurd. Het rapport beschrijft de situatie in de onderwijsstelsels van de OESO-landen in 1999 en 2000. Effecten van beleid na 2000 zijn daarom niet zichtbaar in deze gegevens. In de door OCenW gemaakte samenvatting is gekozen om het onderwijsstelsel in de eerste plaats te spiegelen aan enkele direct omringende landen die een min of meer vergelijkbare onderwijscultuur en welvaartsniveau hebben.

Opleidingsniveau
Het aantal jonge mensen in Nederland dat een startkwalificatie (afgeronde havo, vwo of mbo-2) heeft gehaald ligt rond het Europees gemiddelde. Wel kent Nederland ten opzichte van de buurlanden een relatief hoog aantal voortijdig schoolverlaters. De schoolverlaters hebben in 2000 echter vaker werk gevonden dan hun leeftijdsgenoten in andere Europese landen. In Nederland heeft 26 procent van de 25-34 jarigen een opleiding in het hoger onderwijs behaald. Dit percentage ligt onder het Europees gemiddelde. Het gaat hier echter om diverse soorten opleidingen van verschillende duur, terwijl in Nederland vrijwel elke afgestudeerde een opleiding van vier jaar of langer in het hoger onderwijs heeft gevolgd. In de buurlanden wordt vaker een kortere beroepsgerichte opleiding in het hoger onderwijs gevolgd.

Vaardigheden
Nederlandse jongens en meisjes beschikken over uitstekende vaardigheden in lezen, wiskunde en natuurwetenschappelijke vakken. In het basisonderwijs wordt relatief veel tijd aan rekenen en taal besteed. Nederlandse studenten kiezen echter minder vaak voor een technische studierichting dan studenten in de rest van Europa. In Nederland presteren leerlingen uit lagere sociaal-economische milieus relatief hoog als het gaat om lezen. Allochtone leerlingen doen het hier ook goed, maar het verschil tussen autochtone en allochtone leerlingen is in Nederland als gevolg van de hoge prestaties van de autochtone leerlingen wel groter dan in andere landen.

Onderwijsuitgaven
De Nederlandse onderwijsuitgaven stegen tussen 1995 en 1999 sterker dan in de omringende landen, maar liggen onder het OESO-gemiddelde. De uitgaven bedragen 4,7 procent van het BBP tegen 5,5 procent BBP in de EU en 5,8% BBP in de OESO. De uitgaven per leerling in het primair onderwijs zijn inmiddels ongeveer gelijk aan de omringende landen. In het secundair onderwijs geeft Nederland minder uit per leerling en in het hoger onderwijs meer vergeleken bij de omringende landen. Het jaarsalaris van de Nederlandse leraar ligt boven het OESO-gemiddelde, maar ze geven - vooral in het voortgezet onderwijs - wel veel uren les.

Reactie minister
Volgens minister Van der Hoeven bieden de hoofdlijnen van het onderwijsbeleid een goed antwoord op de vraagstukken uit het rapport. Daarmee doelt zij op de versterking van de beroepskolom, doorlopende leerwegen (waaronder een vroegtijdige bestrijding van onderwijsachterstanden en grotere instroom in beta- en technische opleidingen) en vergroting van de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep.

Ministerie van OCenW
Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
T: 079 323 23 23
F: 079 323 23 20
E: info@minocw.nl