Noorden in de bres voor scheepsbouw
Een delegatie bestaande uit de twee verantwoordelijke gedeputeerden
van provincie Groningen (dhr. Boertjens) en Fryslân (dhr. Van
Klaveren), samen met directieleden van Volharding Shipyards en Central
Industrial Group én de vakbonden FNV en CNV, brengt dinsdag in gesprek
met leden van de Tweede Kamer een gezamenlijk standpunt naar voren
over de steun voor de bedreigde scheepsbouwsector in het Noorden. De
delegatie wijst de kamerleden op de noodzaak van maximale staatssteun
van meer dan de geboden 60 miljoen Euro per direct. Als er op korte
termijn geen directe staatssteun wordt verleend, vallen er ontslagen
te verwachten in de scheepsbouwsector. Met deze actie verwacht de
delegatie meer aandacht te krijgen voor haar zaak tijdens de
behandeling van de begroting van het ministerie van Economische Zaken
in de Tweede kamer volgende week. Sinds 1 januari 2001 zijn er in
Nederland geen stimuleringsmaatregelen meer voor de scheepsbouw in
Nederland. De subsidieregeling en de fiscale faciliteit Commanditaire
Vennootschap voor de nieuwbouw van schepen zijn ingetrokken. Elders in
de wereld, zoals Korea, blijft financiële ondersteuning van
scheepsnieuwbouw echter van kracht. Dit vormde voor de Europese
Commissie aanleiding toch subsidies toe te staan tot maximaal 6% van
de nieuwbouwwaarde. Landen als Duitsland, Italië en Spanje hebben
meteen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Door het opheffen van
staatssteun in Nederland is er feitelijk sprake van
concurrentievervalsing. De Nederlandse minister van Economische Zaken
heeft voor 2003 uiteindelijk een bedrag beschikbaar gesteld van 60
miljoen, terwijl de branche 80 miljoen had gevraagd. De minister heeft
dit bedrag ten laste gebracht van de 200 miljoen die al uitgetrokken
was om nieuwbouw van schepen aantrekkelijker te maken voor reders.
Kortom: waar voorheen twee regelingen golden, is er slecht één
overgebleven. Het Noorden springt daarom in de bres voor de op deze
manier bedreigde scheepsbouw.
29-10-2002 (01-154)