ALGEMENE ONDERWIJSBOND AOB

Groeiend lerarentekort door gebrek aan investeringen

Nieuwe Oeso-cijfers: Ouderbijdrage houdt onderwijsuitgaven op peil Groeiend lerarentekort ontstaan door gebrek aan investeringen

Utrecht - 29 oktober. 'De overheid heeft het lerarentekort steevast gebagatelliseerd en te weinig geïnvesteerd in het onderwijs. Dat maken de jongste prognoses van het ministerie en de schokkende cijfers van de Oeso vandaag nog eens duidelijk.' Dat zegt Walter Dresscher, voorzitter van de Algemene Onderwijsbond, in een reactie op het verschijnen van de nota Werken in het onderwijs 2003 van het ministerie en het rapport Education at a glance van de Oeso. 'De politiek wil alleen nog niet zien dat we te maken hebben met een structureel probleem dat om structurele oplossingen vraagt', aldus Dresscher. 'Het inmiddels gevallen kabinet had oplossingen laag op de prioriteitenlijst staan. Een nieuwe coalitie zal het aanpakken van het lerarentekort inhoudelijk en financieel hoog op de agenda moeten zetten, wil de kwaliteit van het onderwijs niet kelderen.'

Gisteren verscheen de nota Werken in het onderwijs waaruit duidelijk wordt dat ondanks alle maatregelen het lerarentekort de komende jaren alleen maar zal groeien. Vooral in het voortgezet onderwijs is de situatie dramatisch. Volgens de prognoses van OCW zijn er komend schooljaar 2750 'nog te vervullen' vacatures, tot 2006 loopt het tekort op tot 6000 banen, in 2011 bedraagt het 10.000 vacatures. In het basisonderwijs is bij de leraren de situatie minder dramatisch, maar zal het in de Randstad nog steeds erg moeilijk zijn om aan personeel te komen. Wel stijgt het tekort aan directeuren. De AOb heeft die ontwikkeling voorzien en meerdere malen aan de kaak gesteld. 'Het ministerie heeft niet willen inzien dat zij niet op eigen houtje het probleem kunnen oplossen', aldus Dresscher, 'en zegt al jaren dat het probleem of regionaal, of tijdelijk maar in elk geval oplosbaar is. Deze cijfers maken duidelijk dat dat niet het geval is. Alleen een stevig kabinetsbreed beleid, dat een einde maakt aan de onder-investering in het onderwijs, zal enig soelaas kunnen bieden bij het voorkomen van een onderwijsramp.'
Dresscher wijst daartoe op de vandaag verschenen cijfers van de Oeso. In het rapport Education at a glance wordt duidelijk dat Nederland in tegenstelling tot andere landen stabiel blijft als het gaat om onderwijsuitgaven, maar dat deze worden opgevangen door hogere bijdragen van ouders en studenten. Nederland gaf zowel in 195 als in 1999 4,7% van het bbp uit aan onderwijs Maar het overheidsaandeel, ondanks extra geld tijdens PaarsII, daalde van 4,6 naar 4,3%. Ouders en studenten vangen die daling op: hun aandeel steeg van 0,1 naar 0,4% van het bbp. In de negentien landen waarmee een vergelijking mogelijk is in die jaren, gaat beduidend meer naar onderwijs. Daar trok de overheid in 1999 5,1 % van het bbp uit voor onderwijs en was de bijdrage van ouders 0,5%. Volgens het in Londen gepresenteerde rapport liggen ook de uitgaven per leerling in basis- en voortgezet onderwijs ruim onder het niveau dat gezien het welvaartsniveau in Nederland verwacht mag worden. De komende jaren zal geen verbetering worden verwacht omdat de onderwijsuitgaven in Nederland ook na 1999 achterblijven bij de economische groei.

Meer informatie bij Robert Sikkes, manager communicatie 06-12967847

Onderwijsuitgaven als percentage van het bbp

1999 1995

Overheid privaat totaal Overheid privaat totaal

Nederland 4,3 0,4 4,7 4,6 0,1 4,7 Oeso 19 5,1 0,5 5,6 5,2 0,5 5,7

er zijn negentien (de belangrijkste) industrielanden waarvoor een vergelijking tussen 1995 en 1999 mogelijk is.

(Bron Oeso 2002, indicator B2.1a)

29 okt 02 16:01