Ministerie van Algemene Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer P o s t a d r e s der Staten-Generaal Postbus 20001 Plein 2 2500 EA Den Haag 2511 CR DEN HAAG B e z o e k a d r e s
Binnenhof 19, Den Haag

D a t u m K e n m e r k O n d e r w e r p 29 oktober 2002 02M441673 Kamervragen

Hierbij doe ik u toekomen het antwoord op de vraag van het lid van uw Kamer de heer D. Jense (LN), mij toegezonden met uw brief d.d. 16 oktober 2002, nr. 2020301660.

De MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,

Mr.dr. J.P. Balkenende



Vragen van het lid Jense (LN) aan de minister-president over eerste berichtgeving naar aanleiding van het overlijden Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus aan de pers. (Ingezonden 15 oktober 2002)


1Bent u van mening dat ­ ten principale ­ alle omroepen gelijktijdig over het overlijden van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus geïnformeerd hadden moeten worden? Zo nee waarom niet?

Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Hoogendijk, ingezonden 2002.

Antwoord:
Het beleid van de Rijksvoorlichtingsdienst is om niet alleen de omroepen, maar alle media, gelijktijdig op de hoogte te stellen van belangrijke gebeurtenissen. In mijn antwoord van 11 oktober op vragen van het lid Hoogendijk heb ik reeds geschreven dat de feitelijke mededeling van het overlijden van zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus der Nederlanden dan ook gelijktijdig aan alle media is gedaan.

P a g i n a

2/2