Universiteit van Utrecht

29 oktober 2002

Persbericht van de

>

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Arbitrage vaak slecht alternatief voor rechtsprocedure

In de rechtsliteratuur figureert arbitrage vaak als een alternatief voor overheidsrechtspraak. Dit geldt met name bij bouwgeschillen, waar arbitrage eerder regel is dan uitzondering. Uit het onderzoek van mr. Etienne van Bladel, onder meer bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw, is gebleken dat de veronderstelde voordelen van arbitrage zich niet of slechts ten dele voordoen. Zo blijkt dat partijen niet bewust kiezen voor arbitrage en dat de samenstelling van arbitrale colleges niet berust op 'informed consent' van partijen. Van Bladel promoveert op 1 november aan de faculteit Rechtsgeleerdheid.

Aangenomen wordt dat arbitrage een aantal voordelen heeft ten opzichte van een procedure bij de overheidsrechter. Zo zouden partijen vrijwillig kiezen voor arbitrage en zelf de persoon van de arbiter aanwijzen. De arbiter is afkomstig uit het veld en zou daarom terzake kundig moeten zijn. Bovendien wordt arbitrage gekenschetst als weinig formeel en relatief snel en goedkoop.

Van Bladel heeft een aantal van deze kenmerken getoetst aan de praktijk. Op grond van de grondwet kan niemand tegen zijn wil worden afgehouden van de rechten die de wet hem toekent. Partijen moeten derhalve arbitrage overeenkomen. In de praktijk blijkt dat veelal in de algemene voorwaarden een beding is opgenomen waarmee de weg voor de rechter is afgesloten. Partijen zijn niet op de hoogte van deze bepaling, laat staan wat de consequenties daarvan zijn. Bovendien weten partijen niet hoe er voor een bepaald arbitrage-instituut moet worden geprocedeerd. Dit blijkt op een aantal punten af te wijken van een procedure bij de rechter.

Ook heeft de promovendus vastgesteld dat partijen zich steeds meer laten bijstaan door juristen, waardoor de kosten oplopen. Arbitrage is daardoor niet perse goedkoper of sneller dan procedures bij de overheidsrechter. Als belangrijkste voordeel van arbitrage komt naar voren dat de niet-juridisch geschoolde vakarbiter veelal ruim de tijd neemt voor de mondelinge behandeling van het geschil. Daardoor partijen kunnen uitgebreid hun verhaal doen, hetgeen positief wordt gewaardeerd.

Van belang is dat er een bewuste keuze wordt gemaakt voor arbitrage. Dat wil zeggen dat een arbitraal beding in de algemene voorwaarden onvoldoende is om te kunnen spreken van een bewuste keuze. Verder zou de kwaliteit van de arbiters moeten worden gewaarborgd. Naast de Raad van Arbitrage voor de Bouw heeft Van Bladel ook gekeken naar vijf andere arbitrage-instituten: het Arbitrage Instituut Bouwkunst, Stichting Raad van Arbitrage voor de Metaalnijverheid en -handel, het College van Arbiters van de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond, het Scheidsgerecht voor de Bloembollenhandel en het Nederlands Arbitrage Instituut.

Het proefschrift is verschenen onder de titel 'Arbitrage in de praktijk' en wordt uitgegeven door Boom Juridische Uitgevers (ISBN 90 5454 238 1).

Vrijdag 1 november 2002 om 14.30 uur
Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht
Promotie: 'Arbitrage in de praktijk. Een empirisch onderzoek naar institutionele arbitrage, met name bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw.' Mr. C.B.E. van Bladel, faculteit Rechtsgeleerdheid Voorlichter Roy Meijer, (030) 253 3705, r.meijer@csc.uu.nl