De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VVA. 2002/3346
datum
05-11-2002
onderwerp
Plan van Aanpak diermeel
TRC 2002/9335
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, informeer ik u hierbij over de stand van zaken met betrekking tot de opslag en verbranding van diermeelvoorraden die vanaf december 2000 door de strenge BSE-regels voor slachtafvallen en de instelling van de feedban zijn ontstaan. Om de groeiende voorraad diermeel weg te werken heeft mijn ambtsvoorganger in september 2001 met provinciale bestuurders een 'Plan van Aanpak Diermeel' opgesteld. Dit plan heeft als einddoel de verwijdering van alle voorraden diermeel vóór januari 2003. Het einddoel moet bereikt worden via een uitbreiding van de Nederlandse verbrandingscapaciteit en de realisatie van tijdelijke en deugdelijke opslaglocaties voor de dagelijkse productie van diermeel.
datum
05-11-2002
kenmerk
VVA. 2002/3346
bijlage
Momenteel kunnen we concluderen dat het plan van aanpak goed gewerkt
heeft. Onze nationale diermeelvoorraden zullen naar verwachting medio
november aanstaande verwijderd en verbrand zijn; dan is het plan van
aanpak voltooid en wordt alleen nog het dagelijks geproduceerde
diermeel vrijwel direct verbrand.
Dit dagelijks te verbranden diermeel is afkomstig van enerzijds
Specifiek Risico Materiaal (SRM) en anderzijds van verwerkte dierlijke
eiwitten afkomstig van Laag Risico Materiaal (LRM), waarvoor geen
andere bestemming gevonden werd dan verbranding.
Het succes van het plan van aanpak is mede te danken aan de
voortvarende uitbreiding van de Nederlandse verbrandingscapaciteit
voor diermeel. Enkele ondernemingen met verbrandingscapaciteit,
waaronder energiecentrales, hebben de uitdaging vorig jaar opgepakt.
Zij realiseerden in goede samenwerking met provincies een aanzienlijke
uitbreiding van verbrandingscapaciteit.
Naar verwachting is er vanaf medio november een wekelijkse
overcapaciteit van ca. 1000 ton. Via het verbranden van geïmporteerd
diermeel uit andere lidstaten en eventueel derde landen willen deze
ondernemingen hun overcapaciteit benutten.
Vanwege de eerdergenoemde voorraden werd diermeel tot nu toe niet
geïmporteerd om te verbranden. Gelet op de overcapaciteit ten aanzien
van verbranding is het niet langer wenselijk om geen diermeel ter
verbranding te importeren.
Momenteel groeit de voorraad diermeel in Europa. Deze voorraad
bedraagt tegen het eind van dit jaar ca. 2,5 miljoen ton. Een
belangrijk aandeel daarin vormen de verwerkte dierlijke eiwitten. Door
verbrandingscapaciteit beschikbaar te stellen kan Nederland in
navolging van Duitsland een bijdrage leveren aan de verwijdering van
deze voorraden verwerkte dierlijke eiwitten.
Import van verwerkte dierlijke eiwitten - afkomstig van Laag Risico
Materiaal (LRM) of Hoog Risico Materiaal (HRM) - ter verbranding,
vormt geen bedreiging voor de humane gezondheid en diergezondheid,
mits er op toegezien wordt dat het rechtstreeks van de exporteur op de
plaats van verbranding terechtkomt en het transport aan de
voorschriften voldoet. Het diermeel mag geen andere eindbestemming
krijgen dan verbranding.
De bestaande veterinaire regelgeving (beschikking 2001/9/EG) biedt een
adequaat handvat om deze aspecten te garanderen. Ik ben dan ook
voornemens om de import van verwerkte dierlijke eiwitten voor
verbranding toe te staan. Import van SRM-diermeel blijft verboden.
Om voorraadvorming van diermeel te voorkomen, zal ik binnenkort met
betreffende ondernemers overleggen over beschikbaarstelling van
verbrandingscapaciteit in het geval zich onverhoopt een calamiteit
mocht voordoen.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
---